"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Mensen als ik

Vrijdag, 20 april, 2018

Geschreven door: Christophe Vekeman
Artikel door: Marnix Verplancke

“Zelfs geen kanker hebben is geen reden om te juichen”

De eerste zin

“Lieve heer, dacht ik.”

Recensie

En daarmee heeft u meteen ook de kortste zin uit Christophe Vekemans nieuwe roman gelezen. In Mensen als ik brengt hij immers op zijn bekende flamboyante manier een stukje uitbundige autobiografie. Of net niet, want de alom bekende schrijver met de cowboyhoed en dito boots blijkt opeens een snor te hebben en terwijl zijn vrouw voor het werk in Japan zit, trekt hij bloedgeil naar het Gentse hoerenkwartier waar hij flink van bil gaat met ‘de Hesp’. We laten de details liever aan uw verbeelding over, maar blijven toch met een belangrijke vraag zitten: zou Vekeman dat echt doen?

Heaven

Mensen als ik begint op het moment dat het hoofdpersonage genaamd Christophe Vekeman tot het besluit komt dat hij wel heel erg alleen leeft en daarom maar eens op zoek moet naar mensen als hemzelf. Hij heeft natuurlijk zijn vrouw Mieke, en de drie andere leden van het cowboyhoedenkwartet waarmee hij regelmatig een pint gaat drinken in De buffel, maar dat is niet langer voldoende. Net wanneer hij ontdekt dat de ouwe vrouwen in zijn parochiekerk noch zijn West-Vlaamse collega’s van Pompidou soelaas kunnen bieden, geeft een fan hem een tip. Misschien moet hij maar eens een optreden meepikken in de Bottoms Up, een goed draaiende countrykeet op nog geen half uur rijden van Gent. Vekeman volgt haar raad, raakt er slaags met een andere bezoeker en vreest vanaf die dag diens zoete wraak. De angst vreet aan hem, hij wordt bij wijze van spreken een schaduw van zichzelf, en dan hebben we het nog niet eens over de linkerbijbalontsteking waardoor hij van de dokter niet langer een spannende jeans mag dragen, maar wel een joggingbroek. Probeer die maar eens te combineren met een cowboyhoed en dito boots.

Vekeman heeft niet alleen een grappige roman geschreven, soms zoomt hij ook in op de minder flitsende kanten van het bestaan, als wou hij er de rem even opzetten zodat je als lezer wat kan ontspannen. Het zijn levensechte scènes waarin de verveling van alledag wordt weergegeven, er geleuterd en gezaagd wordt en de boogscheut van De buffel naar zijn huis recht tegenover de kerk als een calvarie voelt. “Zelfs geen kanker hebben is geen reden om te juichen,” denk je dan samen met hem.

Drie vragen aan Christophe Vekeman

Draag jij een snor?

Vekeman: “Ooit wel ja, maar op verzoek van zowel intimi als wildvreemden heb ik hem toch maar afgeschoren. Ik denk te weten waar je naartoe wil, naar de soms verwarrende vorm van fictie en autobiografie die mijn nieuwe roman uiteindelijk is geworden. Hij is autobiografisch in de zin dat de ideeën en gevoelens die ik erin heb echt zijn. Wat de feiten betreft is alles echt gebeurd, behalve hetgeen ik verzonnen heb natuurlijk. En zelfs daar ben ik niet zeker van omdat een vaste identiteit altijd een illusie is. Net als het leven zelf is het autobiografisch schrijven zoiets als met de beide ogen dicht in inktzwart water zwemmen. Dat is trouwens al vijftien boeken lang mijn motivatie om te schrijven, erachter komen wie ik ben. Aan het einde van de rit, met misschien wel dertig of veertig boeken op de teller, hoop ik daar meer inzicht in te hebben.”

Is deze roman ook een wat bizarre ode aan het schrijversleven?

Vekeman: “Mensen als ik is alvast een ode aan de fictie, en wellicht dus ook aan het schrijversleven, al zie ik het eerder als een ode aan het leven in het algemeen. Ik ben aan het boek begonnen toen ik net te horen had gekregen dat ik niet ongeneeslijk ziek was. Ik had het in mijn hoofd gestoken dat ik kanker had en vroeg me af wat ik dreigde te verliezen. Bij nader inzien was dat toch wel heel veel. Het mag duidelijk zijn dat ik niet al huppelend de dag doorkom en onophoudelijk gebukt ga onder mezelf, maar tezelfdertijd vind ik dat leven natuurlijk ook wel de moeite waard, bij momenten zelfs fantastisch.”

Waarom ga je in het boek zo hevig tekeer tegen de hedendaagse Nederlandstalige literatuur?

Vekeman: “Omdat die door de mediatisering de sfeer heeft gekregen van een ongevaarlijke allemanshobby die beoefend wordt in één grote, toffe leesclub. Ik stel hogere eisen. Ik hou van literatuur op het scherp van de snee die een blik gunt achter de schermen van de persoonlijkheid van de schrijver. Zijn de normale mensen geen mensen wier afwijkingen ons onbekend zijn, vroeg Marcellus Emants zich af. Het is de taak van de literatuur die afwijkingen van de schrijver en de lezer bloot te leggen. Ik heb niet het gevoel dat die mening vandaag veel gedeeld wordt, net zomin als mijn gewoonte om mijn afwijkingen te evoceren door middel van een eigenzinnige stijl.”

Eerder verschenen in FocusKnack

 

Boeken van deze Auteur:

Mensen als ik

Een uitzonderlijke vrouw