"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Met ons gaat het nog altijd goed

Dinsdag, 28 juli, 2020

Geschreven door: Peter Hein van Mulligen
Artikel door: Evert van der Veen

Acht sombere mythes over Nederland ontrafeld

[Recensie] Dit boek stemt optimistisch. De auteur, Peter Hein van Mulligen is hoofdeconoom bij het CBS, wil tegenwicht bieden aan een vaak overheersende sfeer van pessimisme waarin we met elkaar het gevoel hebben dat ontwikkelingen de verkeerde kant op gaan. “Is er wel ruimte voor goed nieuws?” vraagt de auteur zich af.

Er komen acht veel gehanteerde veronderstellingen ter sprake die door Van Mulligen met vaak goede argumenten worden weerlegd in acht hoofdstukken met meestal pakkende titels.

Zo vindt Van Mulligen het Bruto Nationaal Product een gebrekkige maatstaf en relativeert hij morele bezwaren tegen groei: ‘groei is goed’ is zijn stelling. Of hij daarmee voldoende recht doet aan het ecologische aspect is wel de vraag.

In het tweede hoofdstuk laat hij met cijfers over prijsniveau en woningmarkt zien dat ons besteedbaar inkomen hoger is komen te liggen. We zijn in staat om meer te kopen dan voorheen en besteden meer aan vrije tijd en horeca. De conclusie luidt dan ook: “Economisch zijn we er de afgelopen decennia alleen maar op vooruit gegaan”, pagina 78. Of dat ook voor onze geluksbeleving en ons persoonlijk en maatschappelijk welzijn geldt, is een andere vraag die hier niet aan de orde komt.

Pf

In een volgend hoofdstuk constateert Van Mulligen dat de inkomensongelijkheid in ons land de afgelopen dertig jaar niet wezenlijk is veranderd. Hij staat hier stil bij het begrip armoede en historische ontwikkelingen rond inkomen en vermogen.

In het hoofdstuk over criminaliteit toont de auteur met statistieken aan dat de criminaliteit niet is toegenomen, in tegenstelling tot hetgeen bepaalde politieke partijen graag beweren. Het gevoel van veiligheid wordt besproken evenals de positie van slachtoffers. Van Mulligen concludeert dan ook: “de misdaad in Nederland piekte rond de eeuwwisseling en nam daarna af”, pagina 131. Cybercrime is wel toegenomen. Interessant is de loodhypothese: lood tast de hersenen en veroorzaakt – gewelddadige – gedragsverandering.

Actueel is het hoofdstuk over migratie waarin de vraag wordt opgeworpen wanneer iemand Nederlander is. De auteur onderkent dat er meer criminaliteit onder allochtonen voorkomt maar legt ook uit dat zij vaak minder scholing en een laag inkomen hebben. Hij pleit dan ook voor onderwijs en werkgelegenheid. Ook sociale cohesie is belangrijk.

Onder Liever dan lief komt de individualisering ter sprake, de invloed van de secularisatie en de sociale functie van kerken, die nu afneemt. De sociale samenhang in ons land behoort tot de hoogste van Europa (85%) en dat brengt de auteur tot de volgende stevige uitspraak: “Als de tevredenheid met het eigen leven de ultieme samenvatting is van de kwaliteit van een samenleving, dan zou je dus kunnen zeggen dat Nederland het beste land van Europa is en misschien wel van de wereld”, pagina 222.

Het hoofdstuk over de emancipatie van vrouwen snijdt minder hout dan de andere. Het is allemaal niet zo nieuw wat hier naar voren wordt gebracht.

Uiteindelijk is de auteur optimistisch over de mogelijkheden van technische ontwikkeling die de vervuiling terug kan dringen en de landbouw kan verbeteren. Over de stand van onze natuur, bedreigde planten- en dierensoorten is de auteur wel bezorgd. Klimaatverandering vindt hij – terecht – een serieuze bedreiging.

Een hoopgevend boek dat op veel fronten heilzaam tegenwicht biedt en in elk geval de andere kant van de medaille laat zien.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles