"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Met stille trom

Zaterdag, 14 april, 2012

Geschreven door: F Springer
Artikel door: Johan Bordewijk

Koloniale stuiptrekkingen

In 1962 was het afgelopen met de Nederlandse overheersing op Nieuw-Guinea,’ schrijft F. Springer op de achterkant van het postuum verschenen Met stille trom. ‘Deze roman beschrijft de laatste stuiptrekkingen van ons kolonialisme,’ voegt hij eraan toe. Toen ongetwijfeld een actueel en gevoelig thema. De vraag is of dat in 2012 nog steeds zo is, of dat de tijd de spreekwoordelijke wonden geheeld heeft.

F. Springer begint met een inleiding over de ontstaansgeschiedenis van het boek. Oorspronkelijk zou het uitgegeven worden in de periode 1963/1964. Vlak voor publicatie trok de schrijver het boek echter terug: hij durfde het niet aan. Die aarzeling is begrijpelijk. Het boek is een sleutelroman en het Nederlands bestuur komt er niet goed vanaf. Het laat de nog in het stenen tijdperk levende inlanders danig in de steek en is meer bezig met intern gekissebis en geflikflooi dan met een fatsoenlijke overdracht van het bestuur. De titel spreekt wat dat betreft boekdelen. In 2011 dook het manuscript weer op en besloot F. Springer het alsnog uit te brengen, want ‘de tijd heeft de meeste spelers allang weggevaagd’. Zo wordt het boek dat bedoeld was als zijn eerste roman uiteindelijk zijn laatste.

Dekker, het hoofdpersonage van Met stille trom, is aan het eind van de jaren vijftig – het boek is niet duidelijk over het precieze jaar – aangesteld als controleur van de bestuurpost in Zakar, een streek in het bergachtige binnenland. Zijn grootste opgave is om de bloedige en telkens oplaaiende stammenstrijd tussen de Zakari te voorkomen. Daarbij wordt hij flink in de weg gezeten door een Amerikaanse antropoloog die oorlog voeren als een natuurlijke staat van deze volken beschouwt en zijn best doet de strijd aan te wakkeren. F. Springer beschrijft in de hem kenmerkende ironische, soms studentikoze stijl wat Dekker vindt van de opperhoofden van de stammen:

‘Met Woko had hij niets te maken en Kwarepak had hem niet om hulp gevraagd, al waren Kwarepak en hij neven. Limalo, Kelo, Woko en Kwarepak – Dekker werd gek van al die idiote kabouternamen.’

Boekenkrant

Ook het Nederlandse gezag ontkomt niet aan Springers scherpe pen:

‘Het lijkt wel een vergadering van een studentendispuut, dacht hij, het antropologisch gezelschap Lulmaerraeck. Hij ging er makkelijk voor zitten en legde de vingertoppen tegen elkaar.’

Springer noemde het boek een roman, de uitgever heeft gekozen voor ‘een journaal’ als aanduiding. Dat dekt de lading beter. De personages blijven namelijk aan de oppervlakte en lijken, ondersteund door een op momenten zeer puntige stijl, een rol te spelen in een ironische zedenschets. Opmerkelijk is ook dat Dekker nauwelijks in het stuk voorkomt: hij neemt slechts waar en lijkt daardoor een figurant in zijn eigen verhaal. Het zijn de mensen om hem heen die beschreven worden, niet zijn gedachten en overwegingen.

Het koloniale verleden van Nieuw-Guinea krijgt in het algemeen niet erg veel aandacht. Door Max Havelaar en later de politionele acties staat vooral het Nederlandse optreden op de andere eilanden in het collectieve geheugen gegrift. Dit boek zal daar weinig aan veranderen, het zal geen wonden openrijten. Publicatie dient daarom ook geen politieke zaak.

Hoewel dit een alleszins redelijk boek is, is het geen hoogtepunt uit het werk van Springer. De literaire waarde van Met stille trom zit daarom vooral in de afronding van een schrijversoeuvre en minder in diens eigen, afzonderlijke kwaliteit.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Met stille trom

Quadriga. Een eindspel

Sterremeer. Een romance

Teheran. Een zwanezang

Bangkok, Een elegie