"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Mim

Vrijdag, 26 oktober, 2007

Geschreven door: A.F.Th. van der Heijden
Artikel door: Daan Stoffelsen

Van der Heijdens sterke spel met verwachtingen

25 april 1999. Erdam voetbalkampioen, rellen op de Coolsingel, maar Movo is er niet bij. De honderdman van de harde kern, immer prominent aanwezig als er gemat wordt tussen aanhangers van Adam en Erdam, is met zijn hoofd bij zijn vrouw Zora. Ze is afwezig, geestelijk in ieder geval, ze houdt dingen geheim voor hem, en haar zwangerschap van hun drieling (liefkozend noemt ze hen Mim) kan dat niet verklaren. Zora is, zoveel wordt al snel duidelijk, bezig met het verleden, en ze wroet meer naar boven dan zij of wie dan ook weten wil.

Zoals Movo een moderne Oedipous is, wat al uit de eerdere delen van A.F.Th. van der Heijdens ‘Homo Duplex’-cyclus bleek, zo is Mim het Oedipous Tyrannos-deel van de reeks. In Sofokles’ tragedie ontdekt de jonge koning Oedipous door profetieën en verhalen van weggestopte getuigen dat hij de moordenaar is van zijn eigen vader en dat hij zijn drie kinderen bij zijn eigen moeder heeft verwekt. Het is een wetenschap die zijn echtgenote tot zelfmoord drijft en hemzelf tot het zich bloederig ontdoen van zijn wetende ogen.

Op het huidige punt in de cyclus, we schrijven inmiddels 1999 – MIM -, zijn het de zoektochten van detectivebureaus, DNA-testen en videomateriaal die families bijeenbrengen, liefst op televisie, en daarmee weet Zora Movo dan ook te identificeren als haar zoon en weduwemaker. Dat heeft iets zeer banaals, en met de plastische beschrijving van Zora’s pogingen tot orgasmes steekt Mim Drijfzand koloniseren wat dat betreft naar de kroon. Maar deze afwijkingen van het gedragen verhaal waar Van der Heijden zich op baseert, creëren wel een spanning. Net zoals de tragici 2500 jaar geleden werkt Van der Heijden met een mythe die uit vastgelegde handelingen bestaat en varieert daaromheen. Hij doet dat vooral door timing, hij voert de spanning op, en niet alleen tussen het verheven bronmateriaal en de platte moderne zeden. Zora, de Jokaste van Mim, gaat zelfmoord plegen, maar hoe, en wanneer? Haar lijfelijke afwezigheid roept vragen op; de keuken van haar café is leeg en stil.

‘Movo liep naar de deur die toegang gaf tot wat zij de dienstbodentrap noemden: een nauw geval dat rechtstreeks naar hun kamers op de eerste verdieping voerde. In het voorbijgaan viel zijn oog op een eind dik nylon touw, dat in lussen op het aanrecht lag. Ernaast was een boek over zeilsport opengeslagen bij een reeks tekeningen van zeemansknopen. Had die grofwollen ezelskop van een zwager nou ook al hun keuken nodig om zijn zeiluitrusting op orde te maken? Het touw had in z’n absolute witheid onder dit buislicht iets zilverigs. Aan de ene kant was het slordig met een vleesmes, dat er nog lag, doorgesneden of afgehakt. Temidden van de pluisjes lagen de open strengen er rafelig bij. Van het andere eind was het snijvlak dichtgebrand, zodat de verschroeide nylon daar donkerbruin, bijna zwart was. Zora moest er maar eens iets van zeggen: dat de keuken van Zora’s Place geen scheepswerf was. Als die gek net zo ambitieus in zijn zeilen was als in zijn pogen Movo’s positie binnen De Pit in te nemen, was hij allang kapitein op een zeewaardig jacht geweest.
Hij schoof het mes terug in het houten blok.’

Boekenkrant

De stilte is omineus, maar de actie blijft uit; langzaam begint Movo zich echter te realiseren waar zijn hoofd had moeten zitten. In dit spel met de verwachtingen toont Van der Heijden zich ijzersterk. Hier, maar ook als er daadwerkelijk doden vallen, toont hij zich een thrillerauteur van grote klasse, iemand die de verfilming overbodig maakt door de afgrijselijke beelden en oorverdovende stiltes op te roepen die werkelijke spanning teweegbrengen.

Een andere afwijking van de tragedie van Sofokles, een genrewisseling eigenlijk, is zijn karakterisering van de Oedipousfiguur. Movo is geen tragische held, rechtlijnig, woedend en vol gezag, maar een man die ziet dat hij verliest, bij voorbaat gebogen onder het lot, een loser, een mens. Eerder een komische held, en zulke tekening heeft misschien Drijfzand koloniseren genekt, waar het voorbeeld Antigone minder door gruwelijke ontdekkingen en doden en meer door een ietwat ouderwets aandoende ethische discussie werd bepaald. De Oedipous is daarmee beter materiaal voor een moderne versie, zeker voor een plottovenaar als Van der Heijden.

Mim is spannend. Drijfzand koloniseren deed verlangen naar het origineel; Mim doet niet alleen meer verlangen naar het klassieke voorbeeld, maar vooral naar de toekomstige bewerkingen door deze Van der Heijden in vorm.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.