"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Modern wereldwonder

Handboek van een Hollandse icoon

[Recensie] Eind januari 1953 werden – eindelijk, na vele voorlopers – plannen gepresenteerd om de Zeeuwse dijken te verbeteren. Deze vertoonden vanwege de crisisjaren en de oorlog maar ook door gebrek aan doortastend beleid, ernstig achterstallig onderhoud. Waartoe dit kon leiden werd enkele dagen helaas ingrijpend duidelijk.

Na ‘de Ramp’ ging het snel: op 18 februari 1953 werd de Deltacommissie geïnstalleerd waarbij verkorting van de zeekust voorop stond. De minister van Verkeer en Waterstaat zei bij die gelegenheid: “… het klinkt eenvoudig. Doch ik weet ook dat dit simpele woord onze waterbouwkundige ingenieurs voor problemen stelt, die nog nooit aan enige groep van waterbouwkundigen hier te lande zijn gesteld” (p. 200).

Er werd goed doorgepakt want reeds in 1954 werd de stormvloedkering in de Hollandse IJssel aangebracht. Het sluitstuk van de Deltawerken was de – aanvankelijk niet voorziene – Maeslandkering in 1997. Dit alles staat beschreven in dit lijvige boek dat als een handboek kan gelden. Het bevat zeven thema’s, door verschillende auteurs geschreven. Hun achtergrond en deskundigheid worden echter niet vermeld in het boek Modern wereldwonder.

Het doel van de Deltawerken was het verkorten van de zeekust volgens hoge veiligheidsnormen. Zijdelings is er ook aandacht voor het afsluiten van de Lauwerszee waar men de nodige ervaring opdeed die later bij de Oosterscheldekering goed van pas kwam.

Dans Magazine

Modern wereldwonder is een boeiend en toegankelijk geschreven boek dat voor een brede lezersgroep interessant is. Het beschrijft de voortgang van het waterbouwkundige proces maar besteedt ook aandacht aan de politieke discussies en de veranderende mening in de samenleving in de tijd dat men aan dit project werkte.

Aanvankelijk stond veiligheid boven alles en dat is gezien de Ramp – in Zeeland staat dit woord voor de watersnoodramp van 1953 – ook wel begrijpelijk. Natuurwaarden zijn ondergeschikt en werden in die tijd ook nog minder onderkend dan nu. Daar komt echter wel verandering in en onder druk van de maatschappelijke opinie, met instemming van de Zeeuwse visserij, wordt na een stevige discussie in 1974 besloten om de Oosterschelde niet af te sluiten maar te voorzien van een kering met sluizen.

Interessant is de beschrijving van het proces: de diverse technieken om een zeearm af te sluiten, waterbouwkundige onderzoeken en proeven op schaal en de bouw van specifieke schepen. Interessant is de kamerbrede en kamerhoge wand met de Deltar (Delta Getij Analogon Rekenmachine) uit het begin van de jaren 60, een prille voorloper van de huidige computer.

Ook nieuwere inzichten en ontwikkelingen komen ter sprake want er zijn gezien het veranderende klimaat en de stijgende zeespiegel voortdurende aanpassingen nodig. Han Vrijling, hoogleraar waterbouwkunde merkt in 2015 op: “Het regent plannen: eilanden voor de kust, grote meren als wateropslag, superterpen voor complete woonwijken. Maar mijn zorg is dat 24 procent van onze dijken niet aan de deltanormen uit 1960 voldoet” ( p. 105).

Na verloop van tijd worden ook negatieve ecologische gevolgen van de Deltawerken zichtbaar. Dat geldt met name voor het Veerse Meer dat als een dode plas wordt omschreven maar ook op andere plekken gaan natuurwaarden achteruit. Men durft dan te erkennen dat de Deltawerken hiervan de oorzaak zijn, de tijd is rijp voor een eerlijke terugblik. Er wordt vervolgens serieus gewerkt aan herstel van de natuur en met behoorlijk succes. Er vindt ‘herstel van de estuariene dynamiek’ plaats.

Andere auteurs staan stil bij de afnemende verzilting nu voormalige zeearmen na verloop van tijd zoet water bevatten en de stimulans voor industrie en nijverheid die van de Deltawerken uitgaat omdat Zeeland beter bereikbaar wordt. Met name het toerisme profiteert daarvan en dit neemt vervolgens een hoge vlucht.

Werkeiland Neeltje Jans wordt aanvankelijk een toeristische attractie die vele bezoekers trekt maar na verloop van jaren is daar het nieuws ook weer wat vanaf. Boeiend is ook de ontwikkeling van de Deltawerken als nationale icoon. Het behoort nog steeds tot onze nationale trots maar de eerste euforie is er wel wat vanaf al geldt dat niet voor het buitenland waar de belangstelling onverminderd groot is.

Dit boek Modern wereldwonder is méér dan een geschiedenis van de Deltawerken zoals de ondertitel suggereert omdat het ook stilstaat bij actuele ontwikkelingen.

Iedere auteur heeft zijn eigen invalshoek waardoor alle aspecten van de Deltawerken aan de orde komen: veiligheid, innovatie, waterhuishouding en ecologie, ruimtelijke ordening, regionale economische effecten, Nederlandse icoon. Deze opzet zorgt voor een grote hoeveelheid veelzijdige informatie maar geeft ook de nodige overlap omdat sommige informatie in een ander hoofdstuk weer terugkeert. Het lijkt erop dat de auteurs hun bijdragen iets te weinig op elkaar hebben afgestemd. Dat kleine nadeel neemt de liefhebber van waterbouwkunde en degene die in de Deltawerken geïnteresseerd graag voor lief.

Treffend zijn de woorden van dichter Ed Leeflang waar het boek mee besluit:

“Hier gaan over tij de maan de wind en wij”.

Bert Toussaint is historicus bij Rijkswaterstaat en schreef het boek Uitgemeten en uitgetekend, over de geschiedenis van Rijkswaterstaat.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles