"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Moederziel

Dinsdag, 28 juni, 2016

Geschreven door: Krijn Peter Hesselink
Artikel door: Claudia Zeller

De voortzetting van poëzie met andere middelen

Krijn Peter Hesselink (1976), die eerder vier dichtbundels publiceerde, toont in zijn debuutroman oog voor het komische. Zowel qua stijl als qua setting doet de openingsscène van Moederziel denken aan een film van Alex van Warmerdam – een jongeman zonder shirt wacht ’s ochtends vroeg voor een dorpsapotheek ergens op het Drentse platteland. De verlorenheid en misplaatstheid die het hoofdpersonage Jonathan uitstraalt zijn innemend, en de dromen en gedachten die door zijn hoofd kronkelen maken hem een uitstekende protagonist van een roman die vooral ook een zoektocht is.

Dat Jonathan iets of iemand mist, wordt al in de titel van de roman duidelijk: Moederziel. Wat ontbreekt, is het woordje ‘alleen’. De uitdrukking ‘moederziel alleen’ werd in de achttiende eeuw ontleend aan het Duitse woordje mutterseelenallein. Hoewel de etymologie van dit woord niet helemaal duidelijk is, voel ik veel voor de verklaring die het Duits-Franse televisieprogramma Karambolage ervoor aandraagt. Volgens de Duitse literaire vertaler Heinrich Schmidt-Henkel is dit woord namelijk ontstaan onder invloed van Franstalige emigranten in Berlijn die zich er moi toute seule allein zouden voelen.

Moederzielig

Moi toute seule allein, dat was Jonathan in zijn jeugd. Hij groeide op in een verstikkend huishouden, met een ontevreden moeder en een vader die zich telkens in zijn studeerkamer opsloot. Als kind zocht Jonathan toevlucht in zijn dagdromen, waarin zelfs de onredelijkheden van zijn moeder een plekje kregen:

‘Het deksel was een idee van mijn moeder. Ik begreep het niet zo goed. De zandbak op het schoolplein had toch ook geen deksel? Ze legde uit dat het zand uit de Sahara kwam en dat het, als je niet oppaste, zo weer weg zou waaien, terug naar de woestijn. Sindsdien lette ik er scherp op dat het deksel na afloop van het spelen weer op de zandbak werd gedaan. Ik vond het prima als het zand terugging naar Afrika, maar dan wilde ik wel mee! Stiekem hoopte ik dat er op een dag een wind op zou steken die mij en het zand in één beweging op zou tillen en mee zou voeren, hup, daar gingen we! Ik zag al helemaal voor me hoe we door de lucht suisden.’

Dans Magazine

Passages als deze, met een hoofdrol voor de lucht, doen denken aan regels uit Hesselinks amper een jaar voor de roman verschenen dichtbundel Als niemand vangt. Daar lezen we bijvoorbeeld: ‘en er is letterlijk geen grond meer over/waar we op te pletter kunnen vallen.’ De overeenkomsten blijven niet beperkt tot het stilistisch vlak, want ook inhoudelijk sluit Moederziel aan bij meerdere gedichten uit Als niemand vangt. Deze dichtbundel en zijn debuutroman komen duidelijk uit dezelfde koker – beide laten eenzelfde drang naar boven en eenzelfde versmelting tussen droom en werkelijkheid zien.

Een roman als een legpuzzel

Hoewel droom en werkelijkheid met elkaar dreigen te versmelten, zijn heden en verleden in de roman strak van elkaar gescheiden. Per hoofdstuk springt de roman van de shirtloze hedendaagse Jonathan die meent zijn moeder te hebben ontmoet, naar de kindertijd van de protagonist. Zo worden tegelijkertijd twee verhalen verteld, twee verhalen die elkaar aan het einde ontmoeten in de Grote Ontknoping, die komisch en droevig tegelijk is.

Daarnaast wint de roman door deze opzet aan vaart; elk hoofdstuk eindigt immers met een kleine cliffhanger die tot doorlezen noopt. Moederziel is dan ook een zeer geslaagde debuutroman, die knap in elkaar zit. Het is dan ook meer dan terecht dat hij op de longlist van de ANV Debutantenprijs terecht is gekomen.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.