"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Morgen

Vrijdag, 28 januari, 2022

Geschreven door: Walter Kappacher
Artikel door: Elisabeth Francet

Voorbij de banaliteit

[Recensie] Met een tiental parallelle verhaallijnen die elkaar in soms zeer korte hoofdstukken afwisselen, opent de Oostenrijker Walter Kappacher in Morgen evenveel deuren naar het kleurloze bestaan van de jonge vrijgezel Winkler, kantoorbediende bij een reclamebureau in Salzburg. De verhaallijnen zijn eigenlijk uitgesponnen momentopnamen: kleine, banale gebeurtenissen, nauwelijks door anderen opgemerkte details, die de apathische Winkler langzaam tot leven wekken. Subtiel, onderhuids vermag Kappacher te confronteren, te verwarren, geleidelijk herkenning op te wekken en ten slotte sympathie te oogsten voor zijn onaangepaste, op het eerste gezicht oninteressante hoofdpersonage.

Uitgeverij Kievenaar presenteert in haar publicaties vaak een vertwijfeling en verwarring zaaiend mensbeeld. Naar eigen zeggen doet ze dat om “de even stellige als onzekere stem van de massa in de twijfelhoop van de eenling” te tonen en “tegemoet te komen aan dat vreemde verlangen jezelf beter te leren kennen aan de hand van degene die deze soms zelfs niet naar je uitsteekt”. Morgen, zopas vertaald door Gerda Baardman, beantwoordt uitstekend aan deze missie.

Elke dag opnieuw baant de ik-verteller zich een pad door de mensenjungle op straat, rijft contracten binnen op kantoor, roddelt volgzaam mee met Jupp, Schorsch en Kotsch, likt de hielen van de baas, brengt lusteloos de avond door bij vrienden. Winkler onderneemt niets om zijn leven in een prikkelender vaarwater te krijgen, behalve nu en dan een zwakke poging om iets te betekenen voor een ander (wat steevast met een sisser afloopt). Meestal belandt hij dan in een lastig parket, zoals wanneer hij tijdens een muzikaal omkaderde avond op pad gestuurd wordt om een handdoek te halen maar zichzelf onderweg terugvindt naast een piano, waar hij gesommeerd wordt de bladzijden om te slaan. “Wat heb je hier eigenlijk te zoeken?” vraagt Winkler zich telkens weer af, op het werk, thuis en onder vrienden. Kappacher beschrijft Winklers onbeholpenheid, bevreemding en ontreddering overigens zeer geestig.

Welke betekenis hebben banale gebeurtenissen zoals Winklers vruchteloze zoektocht, met Gerda, naar haar amulet op een autokerkhof? Of de beknopte mededeling dat hij op straat opzettelijk iets trager loopt dan de voortstuwende massa. Of dat hij thuis zijn hoofd in het kussen begraaft om toch maar niets te moeten horen van de binnensmondse gesprekken der huisgenoten? Waarom vertelt Winkler die akkefietjes zó onbewogen, alsof hij er zelf niet aan deelneemt? Afgaande op Winklers gedragingen – want tot het gebeuren in zijn hoofd en hart geeft deze introvert nauwelijks toegang – is de lezer al snel geneigd hem een schop onder de kont te geven. Maar dan, nauwelijks merkbaar, komt er een kentering. Stilzwijgend dient het onvermijdelijke zich aan.

Foodlog

De geleidelijke verweving van al die losstaande gebeurtenissen zal leiden tot de meest ingrijpende, autonome beslissing in Winklers bestaan: zijn ontslag indienen. Pas na gedurige confrontatie met zijn eigen onvermogen krijgt de ruggengraatloze Winkler eindelijk contouren en substantie. Wachtte hij op “een teken, een signaal dat hem uit zijn onwaardige positie zou verlossen?” De hoofdstukken beginnen of eindigen allengs dramatischer en de gebeurtenissen lijken plots niet meer zo banaal.

In zijn voorwoord maakt de Duitse schrijver Martin Walser ons bij voorbaat alert voor de subtiele ontwikkelingen in de psyche van een extreme introvert. Toch kijken we met stijgende fascinatie en verwondering naar Winklers ondoordringbare pantser van onverschilligheid jegens elke rimpeling in zijn leven. Kunnen we pas werkelijk sympathie voor Winkler koesteren wanneer hij, tegen zijn aard in, het pad van de existentiële loutering inslaat? Wat zegt dat over ons? Pas helemaal aan het einde van Morgen begrijpen we de wezenlijke impact die het hele boeket banaliteiten op Winklers psyche heeft. Ten slotte zien we hem de rug rechten, de berg beklimmen, uit zichzelf oprijzen. En sluiten we de onnavolgbare Winkler in ons hart.

Eerder verschenen op Geen dag zonder boek