"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Most Wanted. The Popular Culture of Illegality

Donderdag, 10 juni, 2021

Geschreven door: Martijn Oosterbaan, Rivke Jaffe
Artikel door: Inge van de Ven

De zintuiglijke geneugten van het criminele

[Recensie] Criminaliteit is en blijft een onuitputtelijke bron van vermaak in de populaire cultuur.1 Zo zal de populariteit van series als Narcos, Casa de Papel of het wat oudere Breaking Bad de meeste lezers niet ontgaan zijn. Willem Holleeder mocht met nieuwsgierige studenten in gesprek bij het programma College Tour. En boeven als Pablo Escobar, Don Corleone en Jesus Malverde worden als helden en in het geval van laatstgenoemde zelfs als heilige vereerd. Hoe valt die aantrekkingskracht te verklaren? Wellicht doordat de gemiddelde netflixkijker zichzelf braaf aan duizenden regeltjes houdt, op tijd de belastingformulieren invult en de parkeerbonnen betaalt.

Meekijken met een leven buiten de wet is dan een fijne vorm van escapisme. Maar dat is slechts een oppervlakkige lezing van de veelzijdige relatie tussen populaire cultuur en criminaliteit, en die zegt nog niet zoveel over het effect van die producten op real-life bendes en outlaws.Dergelijke thema’s werden behandeld in de exhibitie Most Wanted in het Museum Volkenkunde in Leiden, aan de hand van bijzondere voorwerpen, kleding, verhalen, virtual reality en interviews.

In 2019 verscheen naar aanleiding van deze tentoonstelling de catalogus Most Wanted. The Popular Culture of Illegality.2 Deze kwam tot stand als onderdeel van het onderzoeksprogramma The Popular Culture of Illegality, onder leiding van de redacteurs Rivke Jaffe (professor in Urban Geography, Planning and International Development Studies aan de Universiteit van Amsterdam) en Martijn Oosterbaan (universitair hoofddocent Culturele Antropologie aan de Universiteit Utrecht). In een introductie door de redacteurs en in de tien daaropvolgende hoofdstukken door auteurs uit verschillende wetenschappelijke vakgebieden, onderzoekt Most Wanted de rol van populaire cultuur in de legitimering van criminele organisaties. In culturen over de gehele wereld functioneren criminele groepen vandaag de dag nog als machtige, aan de staat gelijk zijnde organisaties die zorg dragen voor gemarginaliseerde groepen in de samenleving: denk aan Italiaanse, Japanse en Russische maffia, maar ook aan gangs in de Braziliaanse favela’s en Zuid-Afrikaanse townships.

De schrijvers van de catalogus hebben zich tot doel gesteld deze fenomenen te onderzoeken. Daarbij gaan zij verder dan de geijkte theorieën die de invloed van criminele organisaties vaak aan de hand van twee factoren verklaren: enerzijds hun gebruik van geweld en intimidatie, en anderzijds dat ze lokale bevolking voorzien van materiele goederen en diensten. Most Wanted gaat verder: hier wordt juist gekeken naar de rol van film, televisieseries, muziek, kleding, tatoeages en zelfs supermarkten bij het tot stand komen van die invloed. Populaire esthetiek, zo luidt het argument, is zeer bepalend in het bestendigen en legitimeren van criminele autoriteit. De rode draad door de collectie is de ‘politiek van het esthetische’. Het idee is dat de strategieën die het volk ertoe aanzetten om bepaalde criminelen te omarmen en te steunen, minstens zozeer op esthetische ervaringen gestoeld zijn als op ratio en logica.

Boekenkrant

In navolging van Kants notie van sensus communis betogen de auteurs dat de politieke aard van de populaire cultuur is gelegen in de manier waarop cultuuruitingen een gevoel van samenleven creeren en bevestigen. Populaire cultuuruitingen beïnvloeden hoe mensen datgene wat ze gemeen hebben zien en begrijpen, en hoe ze hun rol in de samenleving beschouwen. De filosofie van Jacques Ranciere over de verdeling van het zintuiglijk waarneembare, zoals bijvoorbeeld uiteengezet in Het esthetische denken (2007), speelt in verschillende hoofdstukken een sleutelrol. Volgens de Franse filosoof organiseren de vormen van zintuiglijkheid die in een bepaalde cultuur voorhanden zijn, de input voor onze ervaring.

Dankzij de zintuiglijke waarneming ontstaat een gedeeld zintuiglijk domein: “Een delen van het zintuiglijk waarneembare legt (…) een gedeelde gemeenschappelijkheid (…) vast.” (2007: 15) Wat binnen dat domein valt, bepaalt wat gezien en gezegd kan worden, en bij implicatie ook wat niet gezien en gezegd kan worden. De politieke gemeenschap ontstaat vanuit die gedeelde zintuiglijke gemeenschappelijkheid, maar het laatstgenoemde zorgt er ook voor dat het politieke opgedeeld wordt. De zintuiglijkheid bepaalt dus zowel de organisatie van de waarneming als de grenzen van de gemeenschap. De zintuiglijkheid wordt continu gevormd in de opvoeding, educatie en de media. De manier waarop zintuiglijk wordt waargenomen is daarmee net zozeer de inzet van de politiek als van de esthetiek.

Waar de meeste essays thematisch een multimediale invalshoek hebben, heeft dit kader van de politiek van het esthetische als voordeel dat de verschillende fenomenen beschreven worden in termen van input voor meerdere zintuigen. Zo krijg je als lezer een rijke beschrijving van de behandelde fenomenen. In teksten zoals hoofdstuk 5, Power and Parties. The Aesthetic Regime of Funk Proibidao, waarin Sterre Gilsing heel mooi de bailes funk in de favela’s van Rio de Janeiro beschrijft, en hoofdstuk 9, Arnout Alkemades Online Scamming and Popular Culture in an Accra Zongo waarin een zinnenprikkelend panorama wordt geschetst met inbegrip van de geuren op straat, het eten dat geserveerd wordt op feesten, de muziek en dans, et cetera.

Niet alle essays doen wat de bundel belooft. Sommige auteurs laten het bij een beschrijving van een bepaald genre cultuuruitingen, maar trekken niet de lijn naar de socioculturele en politieke context. De vraag hoe deze werken die context beïnvloeden wordt dan ook niet beantwoord. Anderen slagen zeer goed in de concretisering van de brede opzet die geschetst wordt in de introductie. Zoals het eerder genoemde hoofdstuk van Gilsing over Rio’s bailes funk, waarin zij aan de hand van Rancieres esthetische regime analyseert hoe deze feesten bijdragen aan onderhandelingen over de macht.

Tracian Meikles hoofdstuk 4, Iconization of Donmanship and Popular Culture as Site of Struggle, bespreekt hoe de kracht van visuele beelden bijdraagt aan de loyaliteit van burgers aan Jamaicaanse Dons. Zij analyseert de effecten van graffiti en muurschilderingen, die ze beschouwt als ‘visual testaments’ die bijdragen aan de ‘aesthetic iconization’ van de Don. (45) Aangezien een groot deel van de thematiek te maken heeft met outlaws die door de staat als gevaarlijk worden beschouwd, maar die vaak geliefd zijn bij het volk, ligt de vergelijking met Westerns en cowboys voor de hand. Een bron die informatief had kunnen zijn om deze parallel te trekken, is de klassieker A Certain Tendency of the Hollywood Cinema, 1930-1980 (1985), door Robert B. Ray, waarin hij aan de hand van zeer vaardige close readings van Casablanca, It’s a Wonderful Life, The Man Who Shot Liberty Valance, The Godfather en Taxi Driver illustreert hoezeer de Western en de figuur van de outlaw de ideologie van Amerikaanse populaire cultuur als geheel typeren. De Amerikaanse context wordt buiten beschouwing gelaten, terwijl bij enkele genoemde antihelden die buiten de wet treden en het volk geven wat het wil, de vergelijking met een archetypische (anti)held als Batman zich opdringt. Dergelijke vergelijkingen zouden nog meer diepte verlenen aan het theoretisch kader van de collectie, aangezien een canonieke tekst als die van Ray overtuigend laat zien hoezeer de Amerikaanse ideologie van autonomie ingegeven is door cinema, en hoezeer de outlaw daarin een sleutelfiguur is geweest.

De hoofdstukken worden afgewisseld met geïllustreerde intermezzo’s over bepaalde onderwerpen zoals ‘gangster hashtags’ en ‘Saints & Spirits’. De vormgeving verdient hier een speciale vermelding. Het boekje bevat veel illustraties, van foto’s van sneakers met de afbeelding van de Indiase bandit queen Phoolan Devi erop tot screenshots van Instagram met ‘inspirerende’ quotes van boeven als Willem Holleeder, en tatoeages van de Japanse criminele organisatie Yakuza. In combinatie met de vrij korte essays maakt dit de collectie heel geschikt om te gebruiken in het hoger onderwijs.

Aanvankelijk vreesde ik dat de specificiteit van deze culturele casussen niet gewaarborgd zou blijven. Want waaruit bestaat die relatie tussen de ‘echte’ historische of hedendaagse gangs en culturele expressies? Is die niet heel nauw verweven met de staat en hoe die georganiseerd is? Is de overstap van fictie naar feit dan echt zo gemakkelijk te maken? Dit wordt in de meeste essays uitgewerkt met aandacht voor geografische en historische specificiteit: zoals in Peter en Jane Schneiders hoofdstuk 7 over het concept intreccio en de Italiaanse maffia, en hoofdstuk 6, Lucia Michelutti’s Authority and the Aesthetic Power of the ‘Mafia Raj’ in North India: stukken waarin de culturele context met zeer veel aandacht geschetst wordt. Die combinatie van breedte en detail is een sterk punt van deze collectie. De stukken zijn informatief, met vaak een etnografische inslag en stuk voor stuk fascinerende casussen. Eerdergenoemde reikwijdte en een multidisciplinaire invalshoek die misschien het beste als comparative cultural studies beschreven kan worden, zijn de sterkste punten van de collectie, evenals de multimediale en multizintuiglijke focus.

Samenvattend laten de schrijvers van deze collectie op overtuigende wijze zien dat de aantrekkingskracht van criminaliteit een complexe zaak is, waar meer factoren een rol spelen dan slechts het gebruik van geweld en het verstrekken van goederen en diensten. Populaire cultuur en esthetiek helpen in het creëren van de culturele autoriteit van criminele organisaties, en de zintuigen spelen hierbij een doorslaggevende rol.

Noten
1 Leestip: in Natural Born Celebrities (2005) onderzoekt David Schmid het fenomeen van de seriemoordenaar als beroemdheid, waar een ware industrie omheen is ontstaan, inclusief action figures.
2 De exhibitie werd gecureerd door Eijda Tervoort, Martin Berger, Daan van Dartel en Roberto Luis Martins (die hierover het laatste essay in het boek schreef).

Literatuur
Schmid, D.,Natural Born Celebrities: Serial Killers in American Culture, Chicago 2005.
Ranciere, J., Het esthetische denken (vert. W. van der Star), Amsterdam 2007.
Ray, R. B., A Certain Tendency of the Hollywood Cinema, 1930-1980, Princeton 1985.

Eerder verschenen in Vooys