"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Muishond

Zondag, 7 juli, 2019

Geschreven door: Joost van Driessche
Artikel door: Tanny Dobbelaar

Op avontuur in de noch-nochruimte

De schrijver
[Recensie] Taalfilosoof Joost Van Driessche promoveerde in 2016 aan de faculteit wijsbegeerte van de
Rijksuniversiteit Groningen. Zijn proefschrift is uitgegeven door uitgeverij Klement in de serie
Filosofische nieuwkomers.

De thematiek
Van Driessche wil voor zichzelf iets uitzoeken en doet daarvan verslag in een didactische stijl.

Bestaan er naakte feiten? Nee. Zijn alle feiten fictie? Nee. Hoe is dan de verhouding tussen feit en fictie? Die algemene vraag is uitgangspunt van een complex taalfilosofisch boek. Het begrip uit de titel, muishond, beroert je verbeelding op een andere manier dan het woord wezel, dat naar hetzelfde dier verwijst. Hiermee wil Van Driessche zeggen: woorden doen altijd meer dan pure feiten beschrijven. Maar hoe doen die woorden dat?

Daarvoor zet Van Driessche een betoog op dat onder andere leidt langs De idioot van Dostojevski. Waarom hij juist deze roman kiest, blijft ongewis. Met De idioot illustreert Van Driessche een nieuw begrip, de ‘noch-nochruimte’. Dit heeft hij nodig om te vertellen dat een verhaal altijd ruimte biedt voor een nieuwe interpretatie binnen een bepaald taalsysteem. In dit geval: de idioot is een prins, die een erfenis heeft gekregen van zijn pleegvader. Er is ook een man die claimt de biologische zoon van deze man te zijn. Hoewel later blijkt dat de man toch geen biologische zoon van deze erflater is, en er ook geen andere rechtsgeldige redenen voor zijn, geeft de prins een deel van zijn erfenis aan deze man.

Pf

Waarom?
Vaak wordt De idioot gezien als Dostojevski’s verbeelding van Christus, een man die te goed is voor deze wereld. Van Driessche ziet nog een andere mogelijkheid. De prins zou ook een oplichter kunnen zijn. De prins redeneert namelijk noch volgens een natuurwet die bepaalt dat kinderen recht hebben op de erfenis van hun ouders, noch volgens formele rechtsregels die zeggen dat een erfenis alleen toekomt aan degenen die in een testament staan. Bovendien geeft de tekst ruimte om de idioot niet als Christusfiguur te zien maar als misdadiger. Om al die redenen verkeert de prins in de noch-nochruimte.

Via een aantal stappen concludeert Van Driessche dan dat feit en fictie niet lijnrecht tegenover elkaar staan, maar dat we ons bewegen in een aantal taalsystemen zoals die van wetenschap, recht, religie, literatuur, die je niet tot elkaar kunt reduceren. Het zijn zogeheten scharniertermen die deze systemen aan elkaar koppelen. Wie wil bestuderen hoe deze systemen samenhangen, kan er niet eenvoudig van bovenaf op neerkijken, als een volstrekt objectieve waarnemer. Wat wel kan, aldus Van Driessche, is je opstellen als etnograaf en zoeken naar de scharniertermen die al deze werelden met elkaar verbinden. Zo kan de etnograaf achterhalen waarom sommige feiten zo robuust zijn, zo stevig verankerd in een taalsysteem dat ze niet makkelijk tot fictie gereduceerd kunnen worden.

Redenen om dit boek niet te lezen
Muishond zweeft als een los hemellichaam in een vacuüm. Het is behoorlijk ontoegankelijk. Dat komt niet alleen door de ingewikkelde taalfilosofische kwesties, maar ook doordat de auteur geen open debat over deze kwesties voert. Van Driessche wil voor zichzelf iets uitzoeken en doet daarvan verslag in een didactische stijl. In die zoektocht leunt hij op de filosofische benaderingen van de Bakhtingroep en van Bruno Latour. Beide gebruikt hij kritiekloos om zijn stelling uit te werken. Waarom juist deze filosofen? Geen idee. Waarom juist Dostojevski, Jane Austen en Louis Paul Boon als onderzoeksmateriaal? Geen idee.

Redenen om dit boek wel te lezen
De eerste honderd pagina’s van Muishond heb ik met plezier gelezen. Ook heb ik heel wat opgestoken van de interpretatie van De idioot en van de etnografische blik van Bruno Latour. Het is ook fijn als een auteur een filosofisch probleem bloedserieus neemt en niet op zijn hurken gaat zitten om het voor een breder publiek wat simpeler, want verteerbaarder, te maken.

Eerder verschenen in Trouw en op Tanny Dobbelaar