"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Naar buiten

Woensdag, 7 oktober, 2020

Geschreven door: Hans Buiter
Artikel door: Evert van der Veen

Geschiedenis van Nederlanders en kamperen

[Recensie] “Een min of meer geslaagde imitatie van het zigeunerleven”. Zo betitelde sportjournalist en hoofdredacteur van De Kampioen Henri Meyer het opkomende fenomeen van kamperen in zijn tijd, 1905. Dit boek is een impressie van dit ‘zigeunerleven’ en wordt geopend met een voorwoord van Floortje Dessing.

Dit boek Naar buiten bevat verhalen van kampeerders en laat mede door tal van foto’s zien hoe het kamperen zich in de loop der jaren ontwikkelde. Wat opvalt op de oudere foto’s is hoe degelijk kampeerders gekleed gingen. Dat zou weer een onderwerp voor een apart boek zijn: vrijetijdskleding bestond in het begin van de vorige eeuw blijkbaar niet, waarschijnlijk omdat de vrije tijd voor veel mensen nog maar amper bestond.

Kamperen was in de beginfase vooral iets voor mensen uit hogere kringen die het blijkbaar fijn vonden om eenvoudig en dicht bij de natuur te leven. Een handboek voor kampeerders uit 1915 stelt dan ook: “Kamperen is een sport, geen middel voor een ander doel, maar een doel op zich. Het is de sport voor de natuurliefhebber. De natuurliefhebber zoekt direct contact met de natuur, hij wil haar niet slechts zien, hij wil zich in en door haar opgenomen voelen”, pagina 40.

Na de Eerste Wereldoorlog ontstaat er een doorbraak en gaan meer mensen er met de tent op uit. In de beginfase wordt er op het strand gekampeerd maar later ontstaan er kampeerterreinen die aanvankelijk zeer eenvoudig zijn maar zich geleidelijk ook ontwikkelen qua voorzieningen.

Hereditas Nexus

Interessant is hoe onderwerpen als zondagsrust, gemengd slapen en gemengd kamperen zorgen voor de nodige discussie. Er komt zelfs naar voren dat mensen nogal eens moeite hadden met kampeerders want er zijn regelmatig klachten over hun gedrag. Met een kampeerkaart, gedragsregels en voorlichtingsmateriaal proberen organisaties dit te ondervangen. Opvallend is hoe het kamperen in de eerste oorlogsjaren min of meer gewoon doorgaat. Pas na september 1944 wanneer Nederland in de frontlinie komt te liggen, komt hier tijdelijk een einde aan.

In 1953 houdt de ANWB een kampeerbeurs waar de catering voor bezoekers bestaat uit soep, Brinta en pannenkoeken. Dergelijke kleine details geven een prachtig beeld van het – eenvoudige – leven in die tijd.

Daarna gaan de ontwikkelingen snel: de zogenaamde bungalowtent doet zijn intrede, evenals de vouwwagen die in het begin bijna gelijkstaat aan het merk Alpenkreuzer. Er komen specifieke kampeerartikelen, aangepast eten in blik doet zijn intrede. De caravan en later de camper komen op de markt. De behoefte aan buitenleven neemt toe en de seizoensplaats speelt daar op in. Naast de grote campings ontstaan de boerencampings. Een kant en klare kampeerplek kan ook worden gehuurd, soms heel luxe: glamping.

Dit bijzonder toegankelijk geschreven boek lees je in één adem uit en is interessant voor iedere liefhebber van kamperen.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles