"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Narcisme

Zondag, 7 april, 2019

Geschreven door: Frans Schalkwijk
Artikel door: Aart G. Broek

Doeltreffend iemand als narcist wegzetten

[Recensie] Vóór je weer iemand in je (werk)omgeving als ‘narcist’ bestempelt, eerst maar eens het boek Narcisme van Frans Schalkwijk tot je nemen. Deze uitgave van bescheiden omvang leert je ongetwijfeld doeltreffender kijken naar een fenomeen waar we veel te nonchalant mee omgaan.

Het is overigens verleidelijk genoeg om iemand als ‘narcist’ af te serveren. We hebben allemaal een indruk van zo’n kerel. Inderdaad, we menen dat het vooral mannen zijn, met een gebrekkig empathisch vermogen, die zich graag in het middelpunt van de belangstelling plaatsen, aanhoudend bewondering verlangen als ware ze een bodemloze put van isolement, overigens wel zelfverzekerd ogen en anderen geraffineerd voor hun karretje weten te spannen.  Zelfs een van voornoemde trekken wil al voldoende zijn om iemand als ‘narcist’ te weg te zetten.

Deze karikatuur is nog slechts indirect te verbinden met de Griekse mythologie waaraan we Narcissus te danken hebben. Die knappe jongeman – zoon van een riviergod – beschaamt enkele aanbidsters en als straf wordt hij verliefd op zijn eigen weerspiegeling in het wateroppervlak van een vijver. Daar hij zich niet meer weet los te rukken van zijn eigen spiegelbeeld, vereenzaamt hij, verliest zijn levenslust en sterft uiteindelijk: hij verdwijnt in het niet. Een lot dat we heden ten dage menig ‘narcist’ ook toewensen.

Aan het dagelijks taalgebruik en de Griekse mythe is het element van ‘eenzaamheid’ als gemeenschappelijk te herkennen. Dat vinden we ook terug in de vakliteratuur over narcistische persoonlijkheidsstoornis.  De onderbouwing van ‘narcisme’ als een stoornis is, zo betoogt Schalkwijk, echter ‘flinterdun’. Deze therapeut en onderzoeker doet een respectabele poging om de kenmerken van het mentale mankement te preciseren en doet dit ook nog op een toegankelijke wijze.

Boekenkrant

Schalkwijk is stellig over zijn analytische benadering en weet dit aannemelijk te maken: “Narcisme is altijd ongezond; het is een ernstige psychische ziekte waar iemand onder lijdt (en helaas zijn of haar omgeving meestal ook).” Het problematische lijden is gelegen in een labyrint aan gemankeerde zelfwaardering, ontoereikende regulering van de eigen emoties en (zodoende) weerspannige sociale contacten en relatievorming. Schalkwijk tekent dit doolhof overzichtelijk, waardoor we er niet in verdwalen (wat gemakkelijk zou kunnen).

Over het algemeen weet Schalkwijk helder te illustreren dat wat als ‘narcistisch’ oogt toch echt een kenmerk van een andere mentale beperking kan zijn (‘borderline’ bijvoorbeeld). Het kan ook zijn dat een narcistische trek op zich helemaal niet wijst op een stoornis, maar een gezonde eigenschap of gedraging is. Het kan natuurlijk helemaal geen kwaad om af en toe eens uitsluitend aan jezelf te denken, jezelf in staat te achten in een klap toezichthouder te worden, miskend te weten juist omdat je zo verrekte goed bent, of je te wentelen in loftuitingen die je kant opkomen. Dus vrees niet.

Het is sowieso niet erg aannemelijk dat jij als lezer van dit boek daadwerkelijk een ‘narcist’ bent, want het laatste waar hij / zij zich aan waagt is grondig zelfonderzoek. Daartoe zet het lezen van deze uitgave in de serie ‘Elementaire deeltjes’  onvermijdelijk toch aan. Niet voor niets bestaan er geen zelfhulpboeken voor narcisten om zich van hun last te bevrijden: daar is geen markt voor. Narcisten ervaren de eigen beleving van zichzelf en hun relationele netwerk als zo vanzelfsprekend, ‘dat het degene zelf niet opvalt als lastig, vreemd of afwijkend’.

Wat een narcist aan lijden ook moet verstouwen, hij (zij) zal het sowieso niet aan zichzelf toeschrijven. Narcisme betreft feitelijk een krachtig gefundeerd mechanisme om zich te weren tegen vernederingen van enigerlei aard en de angst voor nieuwe vernederingen. Daar hebben we één woord voor: schaamte. Over dit fenomeen laat Schalkwijk zich in een eerdere publicatie uitgebreid uit: Onvolmaakt tevreden; Omgaan met je innerlijke criticus (2016).

Het betreffende fundament werd tijdens het opgroeien gestort wanneer een kind zich verdedigt tegen aanhoudende vernederingen (afwijzing, emotionele verwaarlozing, uitsluiting, beschaamde verwachtingen, of wat dies meer zij). Die verdediging vormt zich door zich er mentaal voor af te schermen, zichzelf te overtuigen zonder een ander te kunnen en door zichzelf uitzonderlijke eigenschappen toe te kennen ter verklaring van het ‘onbegrip’ van zijn/haar omgeving. Hoe een dergelijk ‘narcistisch’ mechanisme precies wordt ontwikkeld, in de woorden van Schalkwijk, ‘een zwarte doos waarvan we de inhoud niet kennen’.

Narcisme ligt er als resultaat van pijnlijke jeugdervaringen. Daar zullen we als familie en collega’s mee moeten leren omgaan. Voor potentiële vrienden geldt bovenal: wegwezen. Dat is lastiger voor familie en collega’s. Schalkwijks boek biedt in deze beperkt houvast en wijst door naar andere auteurs. Nog minder hoop lijkt er te zijn voor narcisten zelf: zijns inziens kan slechts een jarenlang psychoanalytisch traject enige soelaas bieden. Ga er maar aanstaan.

Wij blijven ondertussen natuurlijk gewoon collega’s, familieleden en vrienden voor ‘narcist’ verslijten. Om kenbaar te maken dat we een gedragskenmerk niet te pruimen vinden, kan dat geen kwaad. Fysieke ongemakken en van alles aan mentale ongesteldheid zijn in ons dagelijkse taalgebruik gewoon handige manieren om elkaar te corrigeren. Als de HR-afdeling in ieder geval maar uiterst voorzichtig omgaat met de term ‘narcist’.

Eerder verschenen op managementboek