"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Nederzettingen

Dinsdag, 13 april, 2021

Geschreven door: Sanneke van Hassel
Artikel door: Alek Dabrowski

Universele Rotterdamse verhalen

[Recensie] Als een boek mij bevalt en ik heb de tijd, dan lees ik het zonder onderbreking uit. Dat is niet altijd de beste manier om een boek, met name een verhalenbundel, tot je te nemen. Korte verhalen kun je beter één voor één lezen. Na de presentatie van Nederzettingen, najaar 2019, waarschuwde Sanneke van Hassel mij dat ik haar bundel niet in één dag moest uitlezen. Ik heb naar haar raad geluisterd.

Van Hassel schrijft heel dicht op de persoon waar zij inkruipt. Binnen één pagina schetst zij een situatie die bekeken wordt vanuit het hoofdpersonage. Het draait in haar verhalen om communicatie en waarneming. In het verhaal Zaal twee verdedigt een advocate een wat simpele cliënt. Dicky Muilwijk woont in een inrichting in Hoogvliet. Hij krijgt therapie, maar de behandeling lijkt niet veel uit te halen. Hij is nogal temperamentvol en heeft soms losse handjes. De advocaat heeft het beste met hem voor, maar weet ook niet wat er nog van hem moet worden. Zij twijfelt zelfs aan het hele systeem van opsluiten en re-integreren. 

Op het verhaal zelf ga ik verder niet in. Wat ik bijzonder vind is de manier waarop Van Hassel zo’n overzichtelijke setting van een zitting volledige weet uit te buiten om de personages te laten uitgroeien tot personen. Zij geeft niet veel feitelijk informatie. Naar de exacte leeftijd moet je gissen en bij de advocate twijfelde ik bij eerste lezing of het wel om een vrouw ging. Slechts uit één zin is dit op te maken. Van Hassel karakteriseert in een paar woorden een personage. De vriendin van de verdachte draagt een lichtgrijs joggingpak. Zij heeft geplukte wenkbrauwen. In een plastic zak graaft zij naar een broodtrommel. Zij haalt er voor Dicky een witte boterham met kaas uit. Hij rolt de boterham op en stopt hem in zijn mond. 

Deze niet eens zo bijzondere handelingen geven heel sterk de relatie tussen Dicky en zijn vriendin weer. Zo werkt Van Hassel het stel en de advocate verder uit in dit verhaal. Zij beschrijft deze mensen in de handeling – dus niet als losse subjecten – en verstopt allerlei details in heldere dialogen. Het resultaat is dat aan het eind van het verhaal clichématige beelden, die de lezer aan het begin mogelijk had, zijn verdwenen. Dicky is meer dan een loser die voor de zoveelste keer moet komen opdraven omdat hij uit zijn slof is geschoten. De advocate weet niet waar zij goed aan doet. Zij twijfelt aan het spel dat wordt gespeeld en vraagt zich af wat voor toekomst Dicky nog heeft. Je krijgt mededogen, of erbarmen (wat een mooi woord) met alle personen in dit verhaal.

Als contrast is het interessant dat Van Hassel hier de omgeving vrij sec beschrijft, via de ogen van de advocate. De rechtbank doet haar aan een zwembad denken: hoog, kaal en in koele tinten. De plastic stoeltjes zitten vast aan de grond. 

Dit procedé, een situatie neerzetten met personages die groeien en aan het eind van het verhaal mededogen oproepen, past Van Hassel vaker toe. In het verhaal Ik hoor het wel als we gaan inpakken verhuist een bevriend stel uit de straat naar het midden van het land. Zij heten de Johnsons. Het verhaal is geschreven vanuit de vrouw van het stel dat blijft. Zij vertelt voornamelijk in de wij-vorm. 

“Ben en Anita vertelden enthousiast over het nieuwe huis, dat ze volledig gingen verbouwen. Achter in de tuin stonden appelbomen. ‘Er hangen echte appeltjes aan,’ zei Anita een paar keer. Wij knikten wat, We waren al blij dat we het schooljaar hadden doorstaan, de kinderen een redelijk rapport hadden en wij onze schulden niet nog groter hadden gemaakt. Vrijstaande huizen met appelbomen vielen simpelweg buiten ons voorstellingsvermogen.”

De verhuizing vindt plaats. De goede vrienden, waar zij altijd konden aankloppen, zonder afspraak vooraf wonen al enige tijd  in het midden van het land. Er is weinig contact. “Ik ben niet zo goed in bellen en Flip denkt niet graag vooruit.” Onaangekondigd gaan zij langs. Zoals je verwacht zijn de verhoudingen veranderd. Anita blijft in de deuropening staan. Zij laat hen niet meteen binnen. Het huis is strak ingericht, met witte muren en een royale bank. Niet erg enthousiast geeft Anita een rondleiding. Ben is weg, maar duikt later op. Er heerst een onrustige stemming. De verhalen van Anita sluiten niet aan bij wat Ben vertelt. 

Mooi is dat in dit verhaal de verteller met haar man Flip toeschouwers zijn van de spanningen die zich tussen Anita en Ben afspelen. In eerste instantie lijkt Anita hysterisch en is Ben een klootzak. Later in het verhaal worden de karakters zachter en groeien de stellen weer enigszins naar elkaar toe. Gelukkig besluit Van Hassel haar verhalen niet met een ontknoping. Het proces van uitdiepen van deze personages laat een wat verward gevoel achter bij de lezer. Je denkt misschien het vervolg in te kunnen vullen, maar hun levens kunnen eigenlijk nog alle kanten op bewegen. Je weet het niet.

Boekenkrant

Goed is dat Van Hassel heel terughoudend is met cynisme. In het verhaal It’s not how good you are ligt cynisme voor de hand. Alice, een jonge vrouw die als zzp-er in de culturele sector werkt sluit zich aan bij een groep zelfstandigen die iedere week samenkomen om elkaar te helpen en op te peppen. De bedoeling is om vooral positieve verhalen met elkaar te delen. Het gezelschap bestaat uit veel enge types. Alice valt wat buiten de boot. De voorzitter geeft ieder lid één minuut. Na de pitch van Alice is het doodstil. “Doel van de bijeenkomsten was niet alleen successen te delen maar ook om van elkaars fouten te leren.” Er is echter geen gelegenheid om nu te reageren. Eén man dringt zich op aan Alice. Je verwacht dat dingen uit de hand zullen lopen en dat deze man zich steeds naarder zal gaan gedragen. Van Hassel doet wat anders in haar verhaal. Zij kiest niet voor de makkelijke weg van harde humor en cynisme. Het einde is heel mooi.

Ieder verhaal in de bundel Nederzettingen kun je op een vergelijkbare manier bekijken. Dat zal ik niet doen. Gewoon lezen kan natuurlijk ook. Interessant is dat Van Hassel, hoewel je in ieder verhaal haar schrijfstijl herkent, in haar verhalen meer dan genoeg afwisseling brengt. Veel verhalen spelen in Rotterdam, soms zonder dat er plekken benoemd worden, maar de gebeurtenissen in de verhalen de personages zijn universeel.  Met Nederzettingen heeft Sanneke van Hassel wederom een prachtbundel geschreven. De verhalen zijn, vanwege hun rijkdom, ook uitstekend geschikt om te bespreken in een boekenclub. Aspirant-schrijvers die het vak willen leren hebben er altijd baat bij om veel te lezen. Heb je aspiratie om korte verhalen te schrijven, lees dan met aandacht de verhalen van Sanneke van Hassel. Je kunt er van genieten en er veel van leren.

Eerder gepubliceerd op Uitgelezen Boeken