"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Nergensman

Donderdag, 12 maart, 2009

Geschreven door: P.F. Thomése
Artikel door: Bob Hopman

Boeiende, maar vooral losse overdenkingen

Weinig schrijvers wordt de mogelijkheid gegund zomaar een boek te vullen met kleine filosofieën, zelfreflectieve gedachten en observaties. P.F. Thomése wel, en Nergensman is het resultaat. Een niet volledig nieuw resultaat, zo geeft de schrijver aan in zijn colofon, dat meteen een tekening is van de heerlijke eigenzinnigheid van dit boek. Thomese bekent er zijn verkwisting van vijfentwintig duizend gesubsidieerde euro’s, ‘voor al wat een auteur nodig heeft om echt te kunnen leven’. Daarvoor ontvangen wij betalende burgers de welgemeende excuses van de schrijver.

De verspilling van het overheidsgeld behoeft overigens geen excuses: het levert immers wel een leuke passage op over een Thomése in Parijs, die vooral géén tijd besteedt aan de studie waarvoor hij gesubsidieerd wordt. Hij bezoekt musea, bekijkt kokette Parisiennes, en geniet van de omgeving. Het doet hem beseffen dat reizigers nooit iets te vertellen hebben, en is ten slotte – meer dan over de reis – verheugd om weer thuis te zijn.

De vertelling is een afwijkende passage in het boek. Afwijkend omdat het een verhalende passage is, maar ook qua stijl en motieven. Het grootste deel van Nergensman is cynischer, agressiever, en het opent bovendien met een hoofdstuk dat juist, in tegenspraak met het einde van het Parijse avontuur, beschrijft hoe de verteller is verleerd wat ‘thuiskomen’ is.

‘Op een dag houd je op “naar huis” te gaan. Je blijft het wel zeggen, maar je bedoelt er inmiddels iets anders mee, iets feitelijks. Het wordt de mededeling dat je je naar de plek begeeft waar je op dat moment toevallig blijkt te wonen.’

Dans Magazine

Maar het heimwee blijft, evenals de nostalgie naar de schoonheid van vroeger, zo luidt de trieste boodschap van het hoofdstuk. Andere hoofdstukken hebben als boodschap dat Willem van Hanegem zo’n romantische voetbalheld was, dat Bob Dylan een bedrieger is, of dat God bestaat en waarschijnlijk in de vorm van een pantoffeldiertje. Vele hebben de vorm van beschrijvingen van andere auteurs waarin de verteller, die we in dit geval zonder al te veel gevaar wel met Thomése zelf mogen verwarren, zichzelf of een gedeelte daarvan weerspiegeld ziet. De beschreven auteurs variëren van Hans Vlek tot Tonnus Oosterhoff, Louis Ferron of Thomas Mann. En Céline en Nietzsche, maar die zitten door het hele boek verweven.

Veel van dit boek gaat over eenzame schrijvers, voetballers en muzikanten. Onder laatste categorie valt de bovengemiddeld mooie anekdote over het medelijden met een borstbeeldje van Wagner. Het staat in de etalage van de Blokker en wordt niet verkocht omdat Wagner nu eenmaal geen Bach, Beethoven of Mozart is. De schrijver besluit zich over het beeldje te ontfermen, maar als hij weer langs de winkel komt is het weg.

’Ik zou liegen als ik beweerde dat hij “een leegte achterliet”, toch voelde ik mij op een rare vage manier gepasseerd. Ik had, met mijn aandacht, het wezenloze prullarium bestaansrecht verschaft, maar nu bleek het mij helemaal niet nodig te hebben. Er was inmiddels iemand anders voor wie het bestond. Betekende ik – o onverdraaglijke gedachte – dan helemaal niets voor dat ondankbare stomme ding?’

De anekdotes vormen hoofdstukken die ieder op zichzelf mooi zijn, maar, en daarin zit het belangrijkste punt van kritiek op dit boek: het blijven vooral losse hoofdstukken. Dat het verheerlijkte thuiskomen uit Parijs niet strookt met het gebrek aan een thuis in het openingshoofdstuk is exemplarisch, in het gehele boek ontbreekt alle eenheid. Het boek lijkt hierdoor soms op een bundel essays, meer dan op een coherent non-fictiewerk. Ik beschouw Thomése na het lezen van Nergensman nog steeds als een van de grootste stilisten onder de actieve auteurs, met het tomeloze cynisme dat we van hem kennen uit Vladiwostok!, zijn scherpe observatievermogen, en zijn Nietzscheaanse vernietigingsdrang (in dit boek ‘megalomanie’ genoemd). Maar een eigentijdse Nietzsche is dit nog niet, om de simpele reden dat de opbouw tot een overkoepelend gedachtegoed in Nergensman ontbreekt. Het zet niet aan tot grote overdenkingen, en is precies een uiterst aangenaam boek zolang als het lezen ervan duurt. Om terug te keren naar dat colofon: excuses aanvaard.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Vaderliefde

Verzameld nachtwerk

Verzameld nachtwerk

Ik, J. Kessels

De onderwaterzwemmer

De onderwaterzwemmer