"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Niemand is van hier

Vrijdag, 14 juni, 2019

Geschreven door: Lodewijk van Oord
Artikel door: Monique van Gaal

De macht van de exoten

[Recensie] Een bevreemdend boek, Niemand is van hier van Lodewijk van Oord (1977). “Is het mogelijk uit de schaduw van het koloniale verleden te stappen?”, is de prangende vraag die op de achterflap te lezen valt. Ik ga vermoeden dat het boek mij meer inzicht zal geven in het kolonialisme, en dan met name, hoe dit nog altijd doorklinkt in het heden. Maar niets lijkt minder waar.

In deze roman volgt de lezer om en om de wandelgangen van twee Nederlanders in Mozambique. Zij ontmoeten elkaar maar één keer vluchtig, bij aankomst op de luchthaven van Maputo. Daarna gaan zij ieder hun eigen weg. Biologe Rineke Friedl neemt een aansluitende vlucht naar een heel klein, tussen het vasteland van Afrika en Madagascar in gelegen eilandje, genaamd Europa. Haar missie bestaat uit het vernietigen van de rattenpopulatie aldaar, die een ernstige bedreiging vormt voor de inheemse fauna. Fliers van Deventer daarentegen, is op de vlucht voor een door hem veroorzaakt boekhoudschandaal en verblijft in een luxe villa op een idyllisch schiereiland in de buurt van Maputo. Wat die twee verder met elkaar te maken hebben heb ik nauwelijks kunnen ontdekken, maar het is niet onprettig lezen en verwarrend wordt het nergens.

Vooral wat het relaas van Rineke betreft (beide verhalen worden vanuit de ik persoon verteld) zie ik weinig connectie met welk (koloniaal) verleden dan ook. Het eiland wordt bewaakt door een handjevol onbeschofte Franse soldaten, die allen achter “die ene kut op het eiland” aanzitten. Adjudant Caillet is, hoe sympathiek hij zich ook voordoet, misschien wel het brutaalst. Hij dwingt Rineke om bij hem in bed te komen slapen (en hand- en spandiensten te verrichten), zogenaamd voor haar eigen veiligheid. Hoe Rineke zo gewillig komt is voor mij een raadsel… Misschien een vrouw ontsproten aan de gedachtengang van een mannelijke schrijver?

Op een dag ontmoet zij een aangespoelde vreemdeling, de Zimbabwaan Sylvester. Sylvester wil van dit eiland een nieuw land maken, met een nieuw volk. Zodra de Fransen hem in het vizier krijgen, beginnen zij jacht op hem te maken.

Ons Amsterdam

Sylvester is dan zogenaamd die ene Afrikaan, die dan toch nog een vleugje Afrika aan het relaas van Rineke moet toevoegen. Maar dat lukt nauwelijks. Hij is een echte stadsmens, een advocaat uit Harare, draagt mooie kleding en puntschoenen. Aan zijn meningen of gedragingen is niets speciaal Afrikaans te herkennen. Op zich niet erg, ware het niet dat Van Oord het volgens mij graag had willen hebben over het ‘wie hoort waar?’ Wie is exoot en wie niet? (net als de ratten exoten zijn en vernietigd moeten worden). Maar is Sylvester niet net zo goed een exoot? Zo ver van huis, van een stad in het midden van Afrika naar een eilandje ergens in de grote zee. Nee, volgens Rineke is Sylvester dé Afrikaan die vanzelfsprekend op zijn gemak is in de “niet te doorgronden wildernis van het eiland”.

Accountant Fliers komt tijdens zijn verblijf daarentegen wél in aanraking met wat locals. Zij het veelal vanachter de hoge hekken die om de luxe strandvilla’s zijn opgesteld. “De verleiding is groot om opnieuw met de zaklamp bij het hek te gaan kijken”, zegt hij als er weer eens kabaal luidt vanuit het armoedige dorp vlak achter het hek. Fliers’ dagen bestaan uit luieren aan het zwembad, eten, slapen, naar de hoeren gaan, en het bezoeken van andere Europese rijkelui. Zijn Mozambikaanse bedienden staan op elk uur van de dag voor hem klaar. Wanneer hij hoort van de zieke dochter van zijn tuinman, Talitha, besluit hij haar onder zijn hoede te nemen. Een nobele actie, ware het niet dat hij zich hiermee in allerlei onvoorziene verwikkelingen stort. Talitha trekt bij hem in en neemt gaandeweg ook bezit van een helft van zijn bed. De naïeve Fliers blijft zich ondertussen afvragen waarom zijn verstandhouding met de locals zo belabberd is: “Ondanks mijn huis en wagen, ondanks de salarissen en ziekenhuiskosten die ik voor mijn rekening neem ben ik een buitenstaander.”

Niemand is van hier leest lekker weg en is vloeiend geschreven. Het stoort in het geheel niet dat je steeds van personage moet wisselen, en gaandeweg worden beide verhalen nog spannend ook. Maar ik bleef uitkijken naar dat diepere inzicht in het kolonialisme.

In het geval van Rineke denk ik dat Afrika er in het geheel niet toedoet. Zij is in een machtsstrijd verwikkeld met de adjudant en de andere soldaten. Het gaat hier eerder over scheve man-vrouw verhoudingen. Ik val dan ook steil achterover van verbazing wanneer Rineke in bed ligt met Caillet en opmerkt: “Schokkend tussen de lakens zullen we meer over het kolonialisme te weten komen dan uit alle standaardwerken in zijn kast.” Hoe dan??

“We delen de lakens vanwege de macht”, merkt Rineke later terecht op. “Het ideaal manifesteert zich op gewelddadige wijze. Dominantie. Macht. Onderwerping. De mens op zijn armzaligst. Expansie. Invloed. Controle. De mens op zijn allermenst.” Ja, macht uitoefenen, daar heeft ook Fliers een handje van. En toegegeven, macht, daar ging het toch ook uitsluitend om in dat koloniale verleden? Heeft Van Oord mij dan toch dat kleine beetje inzicht weten te geven?

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur:

Niemand is van hier