"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ninja Nero

Vrijdag, 1 juni, 2018

Geschreven door: Bart Koubaa
Artikel door: Marnix Verplancke

In ieder mens een god

De eerste zin

“Het onschuldige vlammetje dat op het kopje danste van de tweede lucifer die Jona Van Rein had afgestreken, was opgerezen tot een woeste zee van torenhoge vuurtongen die met zichtbaar plezier de eikenhouten vloer en houten muren, de boekenkast, de bamboeladder ertegen en de vleugelpiano met erop de ingelijste foto en erboven het abstracte schilderij verslonden.”

Recensie

Jona is dertien wanneer hij het huis in brand steekt waar hij samen met zijn vader woont. Dat hij onophoudelijk slaag krijgt van de man zal er wel iets mee te maken hebben, maar het is ook een vrouwenkwestie, een meervoudige zelfs. Hij hoopt zo niet alleen zijn moeder die zes jaar eerder met een vriendin naar Amerika is vertrokken terug naar haar gezin te lokken, het is ook een wanhoopsdaad, omdat de lerares biologie waar hij dolgraag als een vuurmier een huwelijksvlucht mee had gemaakt eveneens naar dat land is geëmigreerd. Aan zijn escapade houdt Jona zware brandwonden over, waardoor hij voor de rest van zijn leven een masker zal moeten dragen. “Alleen zijn oppervlakte werd beschadigd, niet zijn ziel,” schrijft Bart Koubaa in Ninja Nero.

Archeologie Magazine

Wat volgt is een verhaal opgehangen aan een aantal heel specifieke voorwerpen, zoals het Vrijheidsbeeldje dat Jona als kind tevergeefs uit een grijpkraam op de kermis probeerde te halen, het boek over Michael Strogoff waaruit zijn moeder hem voorlas toen hij in het ziekenhuis lag, de maïs die achter het ouderlijke huis groeide, en de vlam, van de lucifer natuurlijk, maar ook van het Vrijheidsbeeld en uiteindelijk ook van de Olympische fakkel. Want ondanks alles zal Jona het tot op de Olympische spelen van Atlanta schoppen. De voornaamste verantwoordelijke daarvoor blijkt zijn oude leraar Latijn te zijn, De Doedelzak, zoals iedereen hem noemde, die hem in tegenstelling tot zijn vader wel op waarde wist te schatten en hem met de klassieken in aanraking bracht, zoals met Seneca bijvoorbeeld die schreef dat in ieder goed mens een god woont waarvan wij de aard niet kennen.

Koubaa is een rasverteller die zijn lyrisch kunnen wel eens ondergeschikt durft te maken aan zijn hang naar literair spel. Zo ook in Ninja Nero, waarin gealludeerd en gesymboliseerd wordt tot je het als lezer niet leuk meer vindt. Een gedisciplineerder gedachtegang en een strakkere regie hadden deze roman geen kwaad gedaan.

Drie vragen aan Bart Koubaa

In Ninja Nero wordt een van de hoofdrollen gespeeld door een leraar. Eerder schreef je al De leraar en ook in Vogels van Europa stond een leraar centraal. Dat kan toch geen toeval zijn?

Koubaa: “Wellicht niet. Ik kan je al verklappen dat ook in mijn volgende boek een leraar zal meespelen, en een lerares trouwens, maar waarom al die leerkrachten in mijn werk opduiken weet ik niet. Het was me zelfs niet eens opgevallen voor jij je vraag stelde.”

Misschien omdat je romans altijd een essayistisch element hebben en omdat je er de lezer iets over de wereld in wil meegeven?

Koubaa: “Dat zou best wel eens kunnen. Deze roman is ontstaan uit een lezing die ik bijwoonde over de vraag of de mens over een vrije wil beschikt en welke gevolgen dat dan heeft voor ons strafsysteem. Waar zal je als kind het meest van onder de indruk zijn, stelde de spreker de vraag, van de oorvijg die je vader je geeft, of van zijn uitspraak dat hij heel erg teleurgesteld is in jou? Voor hem was dit het uitgangspunt om ons penitentiair systeem in vraag te stellen. Is mensen opsluiten beter dan hen begeleiden en hun op hun fouten wijzen? Ik vertrek dus inderdaad vaak vanuit filosofische vragen bij het schrijven van mijn boeken. Emoties intrigeren me natuurlijk wel, maar ik vind ideeën interessanter als basis van een roman. Wat ik me in de aanloop naar Ninja Nero bijvoorbeeld ook afvroeg is waarom ik altijd zo geëmotioneerd raak wanneer ik op tv een medaille-uitreiking zie en het nationaal volkslied van de winnaars wordt gespeeld. Waarom doet mij dat iets? Terwijl ik die mensen niet ken en niet in dat land woon?”

Kan fictie troosten, zoals op de achterkant van je boek staat?

Koubaa: “Dat zal mijn uitgever bedacht hebben, neem ik aan. (lacht) Maar er schuilt wel waarheid in. Boëthius schreef over de troost van de filosofie, ook fictie kan troosten, of je nu wel of niet met een verminkt gezicht door het leven moet. Ik heb dat trouwens al meerdere keren zelf ervaren. Toen mijn vader ernstig ziek werd en stierf, heb ik Italo Zvevo’s Bekentenissen van Zeno herlezen. Dat boek verdoofde de pijn niet alleen, het bood ook echte troost, net zoals ieder goed verhaal trouwens.”

Eerder verschenen in Knack Focus


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Het leven en de dood van Jacob Querido

Ninja Nero

Auteur:
Bart Koubaa
Categorie(ën):
Literatuur

Verzet!

De vogels van Europa

Maria van Barcelona

De leraar

Ninja Nero