"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Oeroeg

Maandag, 9 november, 2009

Geschreven door: Hella S. Haasse
Artikel door: Karlijn de Winter

Gekleurde herinneringen

Geeft een roman verhoudingen tussen mensen juist weer, of trekt hij die scheef? Die kwestie speelde in de actuele discussie rond Robert Vuijsjes Alleen maar nette mensen, dat van stereotypering werd beschuldigd. Maar ook een roman uit 1948 blijkt niet aan die vraag te kunnen ontkomen. Op zijn Volkskrantblog hekelt Ronald Pino, zelf van Indonesische afkomst, het realiteitsgehalte van Hella Haasses debuutroman. ‘Hella Haasse liegt over Oeroeg,’ zegt hij stellig, omdat de vriendschap tussen een blanke administrateurszoon en een Indische jongen die daarin is afgeschilderd nooit zo had kunnen bestaan.

Maar in hoeverre kun je van een roman verwachten dat hij aan ‘de werkelijkheid’ voldoet? Dat is al helemaal lastig bij Oeroeg, een novelle die zich nadrukkelijk als herinnering van de op zijn leven terugblikkende hoofdpersoon presenteert. Al op de eerste pagina blijkt het persoonlijke karakter daarvan:

‘Als ik terugdenk aan mijn kindertijd en mijn jongensjaren, verschijnt zonder uitzondering het beeld van Oeroeg in mij, als was mijn herinnering gelijk aan een van die toverplaatjes die we vroeger plachten te kopen, drie voor een dubbeltje: geelachtig glanzende stukjes met lijm bestreken papier, waarover je met een potlood krassen moest, totdat de verborgen voorstelling aan het daglicht kwam.’

Als kind doen Oeroeg en de hoofdpersoon alles samen: ze ravotten samen, zwemmen samen, verzinnen samen spannende avonturen. Al gaan ze naar een andere school, ze nemen dezelfde trein ernaartoe. Dat de hoofdpersoon tot de heersende klasse behoort en Oeroeg een zoon is van een van zijn vaders inlandse employés ervaart hij niet als een belemmering.

Boekenkrant

In zijn herinnering vertonen zijn jeugdjaren zich als een idylle. De vele uren doorgebracht met Oeroeg, de tochten door de paradijselijke velden en wouden van Java, de warme ontvangst in het huisje van Sidris, Oeroegs moeder, ze staan in al hun geuren en kleuren in zijn geheugen gegrift. De beschrijvingen van Haasse prikkelen alle zintuigen:

‘Er hing onder het loof een scherpe geur van vochtig blad, van plantenlagen, die langzaam rotten tot zwarte grond. IJskoud helder water ritselde tussen het struikgewas, in handbrede stroompjes, of als beken in een bedding vol rondgeslepen grijze stenen.’

Deze aandacht voor het natuurschoon in Oeroeg is wat een Indonesische student, die net de nieuwe Indonesische vertaling van het boek te lezen had gekregen, een ‘promotioneel aspect’ van het boek noemde dat, in de parafrase van Margot Dijkgraaf, ‘tot doel heeft te verdoezelen wat er écht in Indië gebeurt: “de economische crisis, de situatie van het gewone volk”.’ Het lijkt echter zinvoller om deze aanlokkelijke voorstelling van Indië niet toe te schrijven aan de onoprechte of naïeve blik van de schrijfster, maar aan de vertroebelde herinnering van de hoofdpersoon. Hem schijnt dit Indië zo schitterend toe; het is zijn verbeelding ervan.

Oeroeg, en de onverbrekelijke band die de twee jongens met elkaar hebben, maakt eveneens deel uit van die nostalgische jeugdherinnering. Was hun spelen, hun samenzijn, ook in de ogen van Oeroeg zelf, wel echt zo ongecompliceerd? Je kunt je die vraag natuurlijk stellen, net zoals je je kunt afvragen of zo’n harmonische vriendschap tussen twee jongens van verschillende afkomst in Indië wel echt mogelijk was. Het is echter niet aan deze novelle, of aan literatuur in het algemeen, om die achterliggende vragen naar ‘hoe het echt was’ te beantwoorden.

Veeleer laat Oeroeg zien hoezeer de herinnering aan die jeugd, en die vriendschap die er onlosmakelijk mee verbonden was, een eigen ideaalbeeld is. Vooral naar het einde toe wordt het de hoofdpersoon, en daarmee ook de lezer, duidelijk hoe moeilijk het is dat overeind te houden. Na zijn studietijd in Delft keert hij ten tijde van de eerste politionele actie terug naar zijn geboortestreek en komt oog in oog te staan met een gewapende inlander in wie hij Oeroeg herkent – of is het hem toch niet? ‘Ik heb zelfs het vermogen verloren hem te herkennen,’ merkt hij op de op een na laatste pagina op, en op de laatste: ‘Oeroeg zal ik nooit meer ontmoeten.’ Oeroeg bestaat dan alleen nog als droombeeld, als een van die toverplaatjes die aan zijn kindertijd toebehoren.

De hoofdpersoon wordt gekweld door een ambigue verhouding tot Indië en zijn inwoners die Haasse zelf ook gekend zegt te hebben. Terugblikkend op haar eigen jeugd in Zelfportret van een legkaart (1954), geciteerd door Peter van Zonneveld, stelt ze:

‘Wat heeft in mijn verhaal Oeroeg gestalte gekregen, behalve de herinnering aan het land waar ik geboren ben? Misschien het verlangen naar het echte “Indische” leven dat ik eigenlijk nooit gekend heb, en het heimelijke schuldgevoel ten aanzien van de Indonesische mens die ik in mijn jeugd heb aanvaard als decor, als vanzelfsprekend deel van de omgeving, maar die ik niet werkelijk bewust heb gezien, al mag ik mij dan ook nog zoveel uiterlijke details herinneren.’

Zo bekeken krijgt het beeld van het spiegelende wateroppervlak, op Recensieweb eerder geïnterpreteerd als het wederzijdse verlangen om een ander (de ander) te zijn, er nog een extra betekenis bij. Oeroeg is ‘de ander’, maar wat de hoofdpersoon in hem ziet is eigenlijk een projectie van zichzelf. In feite interpreteert Pino Oeroeg op dezelfde wijze:

‘Die bevoorrechte zeer rijke klasse van totoks wist niets van de Indonesische ziel. Die witte bevoorrechte klasse van totoks wordt perfect verdedigd door Hella Haasse – met een mythologische figuur: Oeroeg.’

Maar terwijl dat mythologische van Oeroeg de aanleiding vormt voor Pino’s negatieve kritiek, ligt ook juist daarin het literaire karakter van de novelle. Oeroeg biedt dan misschien geen afspiegeling van ware feiten en verhoudingen, maar juist wel van innerlijke verlangens, dromen en idealen. Het geeft geen feiten weer, maar een heel persoonlijke en daarom gekleurde belevingswereld. Dat die ruim 60 jaar na dato nog ter discussie wordt gesteld geeft wel aan hoe overtuigend die was.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Transit

Berichten van het Blauwe Huis

Het tuinhuis

Kleren maken de vrouw

Het woud der verwachting