"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Olga en haar driekwartsmaten

Vrijdag, 14 september, 2018

Geschreven door: Astrid Roemer
Artikel door: Jannie Trouwborst

Het koloniale verleden zal altijd een last blijven

Surinamemaand 2018

[Recensie] Astrid Heligonda Roemer (Paramaribo, 27 april 1947) is een Surinaams schrijfster. In 1966 vertrok ze naar Nederland, maar ze keerde terug naar haar geboorteland om daar te werken als onderwijzeres. In 1975 vestigde zij zich opnieuw in Nederland. Van 2006 tot 2009 woonde zij weer opnieuw in haar geboorteland. In mei 2016 ontving zij als eerste auteur van Caraïbische oorsprong de P.C. Hooft-prijs. Volgens de jury zijn haar romans niet alleen “scherpe en relevante interventies in het publieke debat”, maar ook “complexe verbeeldingen van de geschiedenis van Suriname”. (Wikipedia).

Kerstmis in Friesland?

Olga en haar driekwartsmaten is een kleine roman van Astrid Roemer, verschenen na de toekenning aan haar van de P.C. Hooft-prijs in 2016. Als de titel al bevreemdend is, dan is de inhoud dat zeker. Waarom zou Roemer een boek schrijven over een steenrijk complex gezin met aanhang dat traditioneel kerst viert in een kapitale villa in de wijdte van Friesland?

Boekenkrant

Na een eerste lezing bleef ik in verwarring achter. Dat ik juist deze schrijfster uitkoos voor deze Maand van de Surinaamse Literatuur had alles te maken met haar vele romans over de Surinaamse zaak. Ik verwachtte niet anders dan dat deze laatste daar ook toe zou behoren. Maar dat leek op het eerste gezicht niet zo te zijn. Een uitgebreid en informatief artikel op de site van de Werkgroep Caraïbische Letteren en een tweede lezing hielpen me verder. Het is allemaal veel ingewikkelder en vooral ingenieuzer dan het op het eerste gezicht lijkt.

Ergens in het noorden van Friesland bereidt August, de pater familias van de steenrijke familie Pericard, de komst van zijn verwanten voor, samen met zijn trouwe huisknecht Lucienne. Over de hele wereld zijn ze uitgewaaierd. Het is traditie dat de twee weken rond Kerstmis en Nieuwjaar in een intiem samenzijn doorgebracht worden met smakelijke maaltijden, uitstekende wijn en dat de gasten de feestdagen opluisteren met klassieke muziek. Enkele jaren eerder is zijn vrouw Eva overleden en hij is blij dat ze er straks allemaal weer zullen zijn om hem uit zijn eenzaamheid te verlossen: zijn kinderen en hun aanhang en zijn kleinkinderen. En dat huisknecht en vertrouweling Lucienne er is om alles op rolletjes te laten lopen.

Diep ontroerd is hij, als zijn lievelingsdochter Olga, die zich al vier jaar niet heeft laten zien, ook arriveert, met haar nieuwe man. Bij de andere familieleden roept zij echter uiteenlopende en verwarrende gevoelens op, niemand weet echt goed wat hij of zij van hun zus of tante moet denken. Langzaamaan lijken de feestelijke dagen op gang te komen, zeker als onverwacht ook nog de zus van de heer des huizes met haar partner op de stoep staat. Het feest kan beginnen. Maar dan verdwijnt Olga, na een wandeling met haar man. Ze blijkt verdronken in zee. Wat is er gebeurd? De ontwikkelingen rondom haar dood houden de gemoederen bezig. Maar gezamenlijke rouw brengt hen ook dichter bij elkaar.

Dan besluit vader August dat het tijd is om de brieven te lezen die hij ooit verzegeld van de notaris ontving. Ze zijn door zijn moeder aan hem en zijn zus Hilde gestuurd toen ze in Zwitserland op een internaat zaten. Maar ze hebben hen nooit bereikt. De inhoud ervan en de gevolgen die dat voor de familie heeft, zijn schokkend.

Stamboom

Het is niet eenvoudig deze kleine roman te lezen. Ten eerste komen er heel veel familieleden aan het woord en ter sprake. Gelukkig staat er voorin het boekje een uitgebreide stamboom. Tijdens het lezen moest ik er geregeld naar terug grijpen. (Er staan trouwens wel een paar foutjes in). Maar wat lastiger is, is dat de tekst in een soort staccato is opgeschreven. Zelf zegt Roemer er in haar inleiding over: “Olga en haar driekwartsmaten is een gebeurtenis gevat in 62 tekstbrokken.” Binnen de tekstbrokken staan alleen hier en daar punten. Maar of iemand spreekt of denkt, of wanneer de stem van de ene op de andere persoon overgaat: dat moet je door zorgvuldig lezen zelf ontdekken. Geen woord te veel.

Wie voor de tweede keer de roman leest, begrijpt de inleiding beter, kent de familieleden iets beter en hun verhoudingen. Maar toch blijft er veel raadselachtig.

Zoals Lidewijde Paris opmerkt in haar boek Hoe lees ik is het doorgronden van een verhaal mede afhankelijk van je referentiekader. Het was mij duidelijk dat dat van mij in dit geval te kort schoot om het boek op zijn waarde te kunnen schatten. Het was hier en daar best spannend, maar er zat meer achter, zoveel was wel duidelijk. Ik was dan ook blij met de uitgebreide uitleg van de Werkgroep Caraïbische letteren. Die ga ik hier niet herhalen. Wie daar belangstelling voor heeft, kan die hier lezen. Ik haal er slechts een aspect uit, waar ik wel een vermoeden van had: de huismeester Lucienne.

Lucienne is een zwarte Zuid-Afrikaanse vluchteling, die vanwege zijn strijd tegen de Apartheid moest vluchten. Lucienne heeft Olga ontmoet toen hij in een nachtclub werkte als uitsmijter en haar dronken naar huis bracht. Hij is opgenomen in de familie en is nu al tientallen jaren bij hen in dienst. Maar hij is intussen meer dan een bediende, wordt beschouwd als een van hen.

“Aan Lucienne was te merken, dat er niets in de villa gebeurt, wat hij niet toe zou laten. De jongeman uit het apartheidsoord dat Zuid-Afrika ooit was, is vastgegroeid aan zijn verwanten en wordt door hen ervaren als vertrouweling.”

In de slaventijd in Suriname was een zwarte huisknecht niet ongewoon. Het kwam zelfs voor dat deze mee naar Holland werd genomen, als de familie besloot terug te keren. Dan werd hij vanzelf een vrij man, omdat men in Holland geen slavernij kende.

Lucienne heeft sinds vier jaar een vriendin in de Caraïben. Een keer per jaar gaat hij er drie weken heen, tussendoor komt zij een paar weken naar Holland. Ze verwacht een kind van hem dat binnenkort geboren zal worden. Daarom zal hij er dit keer een maand heen gaan. Hij overdenkt zijn geluk:

“Kan een man in een vreemd land meer dan vertrouwen verdienen? Hij wordt snotterig. Ben je uien aan het snijden vraagt Rooni en blijft staan bij hem. Hij keert zich om: Ik word vader over een paar maanden. Hij hakkelt. Mavis begint haar heupen te bewegen op de maat van de radiogeluidsgolven, die als guirlandes door de keuken kronkelen, zweven, drijven, slingeren en blijven hangen bij een grote, breedgeschouderde kerel die zijn tranen laat lopen: eindelijk een eigen bloedverwant in een vrouw die niet is aangetast door de apartheid van zijn geboorteland. Wild dansen, ja stampen wil hij!” (Rooni en Mavis, de keukenhulpen, zijn eveneens zwarte mensen).

Misschien wilde Roemer met haar kleine roman juist de nadruk leggen op de onzichtbare zwarte persoon die tevens de vertrouweling is. Nu… en vroeger?

Wat mij verder nog opviel was de opmerking over een Zweedse schoonzoon: Luther komt uit een volk dat niet belast is met een koloniaal verleden. Zomaar een losse gedachte, lijkt het, bij de schoonvader waar verder niets mee gedaan wordt. Of wordt hiermee indirect de hedendaagse lezer aangesproken? Betekent het: hoe je het ook went of keert, het koloniale verleden zal altijd een last blijven? Een boek van Astrid Roemer zonder link naar het gedeelde verleden van Suriname en Nederland was ook niet te verwachten, zelfs niet als het over een welgestelde Friese familie gaat.

Eerder verschenen op Mijnboekenkast

DLVA medewerker Jannie Trouwborst riep september 2018 tot Surinamemaand. We publiceren haar plannen en recensies. Lees hier haar blog over Surinaamse literatuur.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Olga en haar driekwartsmaten