"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Omdat Venus op de dag dat ik werd geboren een alpenviooltje passeerde

Vrijdag, 23 juli, 2021

Geschreven door: Mona Høvring
Artikel door: Marnix Verplancke

Zoek jezelf

[Recensie] Twee zussen trekken naar een Noors kuurhotel omdat een van hen te kampen heeft met psychische problemen. Mona Høvring laat hen het dichte en het verre verleden oprakelen, op zoek naar zichzelf.

Het is een van de aangrijpendste foto’s uit de twintigste eeuw, Stefan Zweig naast zijn vrouw op hun sterfbed in Brazilië, nadat ze zelfmoord hebben gepleegd met een overdosis barbituraten. Hij werd genomen op 23 februari 1942, een dag na hun overlijden. “Aus freiem Willen und mit klaren Sinnen,” schreef Zweig in zijn afscheidsbrief, zodat er geen twijfel over kon bestaan dat de wanhoopsdaad een vrije en nuchtere keuze was geweest, gegroeid uit de wanhoop over het lot van Europa. Goed veertig jaar eerder had dat grandioze continent nog geblaakt van optimisme en levenswil, schreef Zweig in het twee jaar na zijn dood gepubliceerde Die Welt von Gestern. Hoe was de Europese, kosmopolitische cultuur op zo’n korte tijd kunnen veranderen in een door eng nationalisme, doodsdrift en algemene verwarring getekende schim van zichzelf?

Stefan Zweig, bekent Ella, de vertelster uit Mona Høvrings Omdat Venus op de dag dat ik werd geboren een alpenviooltje passeerde, staat altijd als een stille getuige naast haar wanneer ze iets op papier probeert te zetten. Al spreekt ze zijn naam door haar kleine spraakgebrek uit als Schweig, zwijgen doet hij nooit. En dus bemoeit hij zich ook met haar verhaal en dat van haar een jaar oudere zus Martha. Toen deze drieëntwintig was, stond ze opeens weer bij haar ouders voor de deur. Ze had een hele tijd in Denemarken gewoond, waar ze getrouwd was en volgens haar laatste brief in gelukkige verwachting van een tweeling. Maar blijkbaar was er iets spaak gelopen. Martha was depressief en onverschillig, de reden waarom de dokter Ella aanraadde haar zus mee te nemen naar een kuuroord in de bergen, in een Alpendorp. Omdat Martha niet naar het buitenland wilde reizen werd het echter een Noors dorp.

Al zou het hotel in kwestie uit een boek van Thomas Mann of – daar heb je hem weer – Stefan Zweig kunnen komen: hoge plafonds, zwaar behang en nog zwaardere meubels. Gek, denk je dan, zo’n anachronisme in een roman die in onze tijd speelt, maar zo zitten er wel meer in Omdat Venus op de dag dat ik werd geboren een alpenviooltje passeerde. Wanneer Ella bijvoorbeeld terugdenkt aan haar moeder en hoe die op restaurant de ober horendol maakte met haar vragen over de kaviaar die op het menu stond om er sowieso altijd een portie van te nemen, krijg je ongewild beelden van Dood in Venetië voor ogen. Wanneer uiteindelijk de dessertschaaltjes werden weggehaald zei ze steevast: “Fijn dat dat ook weer achter de rug is.”

Boekenkrant

In het hotel denkt Ella terug aan het verleden en hoe afhankelijk ze in feite altijd wel geweest is van Martha. Wie was ze uiteindelijk, zij die arts wilde worden om voor haar zus te kunnen zorgen, maar die na een snee in haar vinger ontdekte dat ze duizelig werd bij het zien van bloed? Was ze een vriendin? Of een platonische geliefde die door jaloezie geveld werd toen Martha van de ene dag op de andere naar Denemarken verhuisde? En waarom valt ze als een blok voor Dani, de jonge vrouw die verkleed als man in het hotel werkt en haar een wellustige nacht bezorgt. Zo wellustig dat Høvring hem alleen kan beschrijven in een metafoor van anderhalve pagina waarin een Engelstalige vrouw de wensen voor haar interieur beschrijft, welk behang ze wil, welke verf, en in welke sensuele kleuren.

Stefan Zweig schreef graag novelles en een van zijn bekendste is Verwirrung der Gefühle. Daarin wordt de hoogst interessante driehoeksverhouding tussen een student, zijn professor en diens vrouw beschreven. Al gauw merkt de jongeman dat er iets scheelt aan de professor. Die worstelt immers met zijn homoseksualiteit, verdwijnt van tijd tot tijd een paar dagen naar de bordelen van de grootstad en bezorgt zijn vrouw daardoor een gevoel van gemis en verwarring. Dat de professor en zijn vrouw allebei iets verlangen van de student is al gauw duidelijk. Høvring verwijst in haar roman een paar keer naar Zweigs novelle en de overeenkomsten zijn dan ook duidelijk. Ook haar personages zien zich geconfronteerd met een seksueel getinte identiteitscrisis en vallen van de ene twijfel in de andere verwarring. Maar er is een verschil natuurlijk. Høvring schrijft een eeuw later en vertaalt Zweig naar vandaag. Waar die indertijd nogal eens de kritiek kreeg dat hij al te zeer in psychoanalytische verklaringen geloofde en daardoor alles deed kloppen in zijn boeken, geeft Høvring zich over aan de hedendaagse twijfel. De in zekerheid en optimisme badende wereld van Zweig behoort dus echt wel tot het verleden, toont ze.

Eerder verschenen in De Morgen