"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Onder de klok

Woensdag, 17 februari, 2021

Geschreven door: Bert Jan Flim
Artikel door: Evert van der Veen

Georganiseerde hulp aan joodse kinderen

[Recensie] ‘Kinderwerk’: zo werd de actie genoemd om Joodse kinderen in de Tweede Wereldoorlog uit handen van de bezetter te houden. ‘Kinderwerk’ maar bepaald niet kinderachtig want de vaak jonge mensen namen grote risico’s. De vraag is of zij zich daar destijds altijd volledig van bewust waren. Aan de ene kant wel want zij stonden midden in de tijd, voelden de spanning en angst wanneer zij in het verzet actief waren. Aan de andere kant is ons beeld veel completer en hebben wij achteraf een beter overzicht over alles wat zich destijds afspeelde. Dat blijkt uit deze zin:

“Het kinderwerk bleef dus vooral kinderwerk doordat Joodse ouders hun kinderen wilden behoeden voor de kou en ontberingen van Oost-Europa,” (p.53).

Er was in de eerste jaren van de oorlog nog geen duidelijk besef van de vernietigingskampen. Al staat daar het dagboekfragment van Anne Frank weer tegenover die hier wél over schrijft en dus weet heeft van de Holocaust.

De studenten die in dit boek naar voren komen, verdienen onze grote waardering omdat zij de veiligheid van hun studie opgaven om iets te doen voor jonge, kwetsbare medemensen die zij helemaal niet kenden. Dit boek Onder de klok gaat over het Utrechts Kindercomité en de Amsterdamse Studenten Groep. Aan de hand van vele verhalen wordt de werkwijze duidelijk waarbij er sprake is van een groeiende professionaliteit.  Bijna aandoenlijk is de beschrijving van de amateuristische vernietiging van de studentenadministratie waarbij uit het verhaal niet helemaal duidelijk wordt of deze brandstichting is geslaagd.

Schrijven Magazine

“De voornaamste vraag was: Hoe overtuigen wij de Joodse ouders in Amsterdam, dat het verstandig is om hun kinderen aan ons mee te geven?” (p.22).

Het ís nogal wat om je kind aan een wildvreemd iemand mee te geven die je weliswaar plechtig verzekert dat het allemaal goed zit maar je moet zo iemand dan toch maar op z’n woord geloven. Het mag een wonder heten dat zoveel ouders deze moeilijke en verdrietige stap tóch hebben gezet en daarmee in de meeste gevallen hun kind van de ondergang hebben gered. In de meeste gevallen want helaas was er ook hier sprake van verraad en mislukten sommige acties. Natuurlijk werd steeds de vraag gesteld: “Wie kunnen we voldoende vertrouwen om ons te helpen bij de werving van duikadressen en de begeleiding van de kinderen naar hun onderduikgezin?” (p.26). Onderling vertrouwen en betrouwbare mensen, daar draaide alles om in het verzet en ook in dit specifieke werk.

Dit boek legt aan de hand van vele voorbeelden uit hoe het ‘kinderwerk’ in de steeds wisselende praktijk functioneerde, hoe het werd gefinancierd en hoe men aan onderduik-adressen kwam. Een belangrijk onderdeel was ook het verkrijgen van bonkaarten. Een mooi detail is de financiering door de bisschoppen en de oprichting van uitgeverij De Bezige Bij. Aangrijpend is het verhaal over een overleden die in een tuin wordt begraven.

Alle aspecten komen in dit boek aan de orde. Een kind paste soms niet in een gezin en dat kon met karakters maar ook met religie te maken hebben. Het was geven en nemen van twee kanten en soms ging dat moeizaam.

Ook de Hollandsche Schouwburg en de daar tegenover gelegen crèche komen ter sprake. Zie daarvoor Wacht maar, over directrice Henriëtte Pimentel van deze crèche waar zo’n 600 kinderen zijn gered. Boeiend om te lezen zijn de manieren waarop kinderen aan de dood ontsnapten: in een rugzak, wasmand, doos of zak met aardappels of via de langsrijdende tram en soms door verzetsmensen in Duits uniform.

Minder bekend maar zeer vermeldenswaardig is de rol van de Hervormde Kweekschool, wiens directeur een belangrijke rol speelde in het laten onderduiken van kinderen. Gesina van der Molen, van de groep rond het illegale dagblad Trouw, komt hier ook kordaat en bewogen naar voren: toen zij als examinator hoorde wat er op school gebeurde, nam zij 12 kinderen mee.

Het is bijzonder waardevol dat de rol van studenten in de Tweede Wereldoorlog in dit boek wordt belicht. Zij hebben zich met gevaar voor eigen leven ingezet voor Joodse kinderen. Sommigen hebben hun moedige inzet met de dood moeten bekopen.

Auteur Bert Jan Flim is persoonlijk bij het onderwerp betrokken want zijn vader was bij dit ‘kinderwerk’ betrokken. Dit boek is een monument voor hem en al die anderen: jonge mensen die hun hart lieten spreken en daarnaar handelden.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles