"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Onder een witte hemel

Maandag, 5 juli, 2021

Geschreven door: Elizabeth Kolbert
Artikel door: Gerald Schut

Als het niet genoeg is om een rivier onder stroom te zetten

Van genetisch gemodificeerd koraal tot geo-engineering tegen klimaatverandering: soms worden ‘onnatuurlijke’ oplossingen de enige manier om ecosystemen te redden.

[Recensie] In een even overweldigend als toegankelijk boek beschrijft de gelauwerde journalist Elizabeth Kolbert (New Yorker; Pulitzerprijs 2015 voor The Sixth Extinction) hoe ingenieurs megalomane oplossingen bedenken om de gevolgen van eerdere menselijke ingrepen weer recht te zetten. De gevolgen van twee van zulke ingrepen komen samen bij Chicago. Ten eerste zijn in de VS in 1963, om chemische bestrijdingsmiddelen te vermijden, enkele Aziatische karpers uitgezet als biologische bestrijding van woekerende waterplanten. Zonder natuurlijke vijanden zijn de enorme vissen uitgegroeid tot maar liefst driekwart van de vis-biomassa in de grote rivier de Illinois. Ten tweede is de rivier de Chicago, die als open riool van de gelijknamige stad diende een eeuw geleden omgelegd om de drinkwatervoorziening van de stad (Lake Michigan) te redden. Hierdoor stroomde het vieze water niet meer naar het grote meer, maar zuidwaarts. Schoon water voor Chicago, maar de verbinding van twee van de grootste stroomgebieden van de VS biedt de Aziatische karper een weg om op te rukken naar de Grote Meren om die leeg te vreten. Aan het Army Corps of Engineers (dat een glansrol speelt in het boek) de eer om dat te voorkomen, by any means necessary. Het werkte tien plannen uit, van enorme filters, tot vergiftiging van het hele verbindingskanaal, en UV-licht of verhitting. Het kanaal zuurstofloos maken door stikstofinjecties bleek te duur, waardoor de keus viel op elektrificatie van het kanaal. Zelfs dat blijkt geen onneembare horde, zodat nu wordt aangemodderd met akoestiek en ‘hydrologische separatie’ à $18 miljard wordt overwogen.

Kolberts boek houdt het midden tussen een lang essay en een serie leerzame reportages. Ze is uitstekend geïnformeerd en weet moeilijke onderwerpen steeds glashelder en compact uit te leggen. Haar elegante en krachtige volzinnen zijn bovendien mooi vertaald. ‘De kwestie is tegenwoordig niet óf we de natuur gaan veranderen, maar met welk doel’, schrijft ze. Ze volgt onderzoekers die wanhopig werken aan de genetische modificatie van koraal om het warmtebestendig te maken om te voorkomen dat bij een temperatuurstijging van 2 graden ál het koraal op de wereld sterft. De laatste keer dat de wereld het zonder koraal stelde was ruim 500 miljoen jaar geleden toen de oceanen een grote bak slijm vormden.

Het laatste deel van het boek over direct air capture en geo-engineering (zie ‘Wat geo-engineering en CO2-afvang met elkaar te maken hebben’) is het boeiendst. Om de opwarming van 560 ppm CO2 in de atmosfeer te compenseren met solar ray management (srm) zouden zoveel reflecteren deeltjes in de atmosfeer gebracht moeten worden dat de hemel niet langer blauw is, maar wit. Vandaar de titel.

Pf

Eerder verschenen in TW