"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Onder het luchtspoor

Dinsdag, 3 mei, 2022

Geschreven door: Peter Swanborn
Artikel door: Alek Dabrowski

Herkenbaar beeld van de tachtiger jaren

[Recensie] Peter Swanborn is door en door een dichter. Hij heeft een reeks bundels op zijn naam staan, publiceert in tal van literaire tijdschriften en is een ervaren poëziedocent. Het was voor mij een verrassing dat hij nu de stap naar proza heeft gezet. Zijn romandebuut Onder het luchtspoor speelt in het Rotterdam van de jaren tachtig. Swanborn geeft een boeiend beeld van de alternatieve scene in die tijd.

De hoofdpersoon is Arend Zwart. Hij heeft gestudeerd maar dat beviel hem niet. In 1981 keert hij terug naar zijn geboortestad. Als kunstenaar, hij is fotograaf, wil hij autonoom zijn. Een studie of vast werk horen niet bij zijn ideaalbeeld als kunstenaar. Eerst heeft hij moeite om woonruimte te vinden, maar via een groep nieuwe vrienden die hij ontmoet in zijn stamkroeg De Hef, lukt het hem een groot pand te kraken op een singel die verdacht veel op de Heemraadssingel lijkt. Een meisje uit de groep, Barbara, komt bij hem op een etage wonen.

Swanborn beschrijft vanuit Arend het leven dat de groep leidt. Iedereen wil kunstenaar zijn, de groep zet zich af tegen het burgerlijke bestaan. De gemeente, het woningbedrijf en de sociale dienst zijn hun vijanden, en ook de ouders kunnen weinig goed doen. De tijd brengen ze voornamelijk door in het café. In ken deze sfeer uit de jaren tachtig van nabij en Swanborn weet deze goed te typeren. De jonge kunstenaars beweren dat zij voor de kunst leven, maar er komt bijzonder weinig uit hun handen. Arend wandelt graag ’s nachts langs de rivier en in het havengebied om foto’s te maken. Hij pakt het serieus aan, maar hij creëert uiteindelijk weinig. De groep praat wel veel over exposities die er mogelijk aankomen, maar de werkelijkheid is anders. Wanneer Arend eens de kans krijgt om een foto te publiceren weigert hij. Hij vindt het te commercieel, kan niet in opdracht werken of het past niet in de fase waarin hij zit.

De gesprekken die de jongeren voeren hebben weinig diepgang. Over de afkeer van de academie zegt iemand: “Echte kunst heeft noodzaak en noodzaak kan niemand leren.” Dit soort clichés hoorde ik ook volop in die tijd. De groep lijkt hecht, maar dat is ze niet. De jongeren vertellen elkaar bar weinig over hun privéleven. Ze zetten zich af tegen hun ouders, maar dat Barbara een vette toelage van haar vader krijgt, hoort Arend pas veel later. Een andere jongen heeft zware psychische problemen, maar erover praten gebeurt niet. Homoseksuele gevoelens worden evenmin uitgesproken. Eigenlijk bestaat de hele groep uit aanstellers, maar misschien oordeel ik te hard. Het zijn onvolwassen mensen die nog niet weten wat zij met hun leven aan moeten. 

Boekenkrant

Het beeld van de jaren tachtig dat Swanborn geeft is mooi en herkenbaar, maar het verhaal kent weinig ontwikkeling. De auteur geeft aanzetten tot een conflict maar een dramatische gebeurtenis blijft uit. Arend heeft een ingewikkelde relatie met zijn ouders, hij heeft onduidelijke seksuele voorkeuren en de spanning met zijn huisgenote is constant voelbaar. Je verwacht dat een of meerdere van deze zaken tot een verrassende ontknoping zullen leiden, maar dat gebeurt niet. De groep als geheel is sowieso een potentiële bron voor allerlei botsingen. Een deel van de groep zou bijvoorbeeld alsnog voor de commercie kunnen kiezen, zodat er een scheuring plaatsvindt in de groep. Ook dit laat Swanborn niet zien. 

Ik vermoed dat het zijn bedoeling is geweest om juist deze stilstand te tonen. Op twee derde van het boek zit er een sprong in de tijd. Het is 1989 en Arend woont nog steeds in het kraakpand aan de singel. Barbara woont er eveneens nog en de vriendenclub is min of meer intact gebleven. Zij bezoeken nog altijd De Hef. Er is kortom in acht jaar tijd praktisch niets veranderd, wat een zekere treurigheid aan het verhaal geeft. Gelukkig laat de schrijver zijn hoofdpersoon aan het eind van het boek toch een beslissing nemen, maar de zinloosheid van al het streven van deze opstandige jongeren blijft de boventoon voeren in het verhaal. Dat heeft hij uitstekend laten zien. Ik las het boek in één dag uit, dus boeiend was het zeker. Peter Swanborn schrijft goed – veel dialoog, precies en direct – en de sfeer die hij oproept past bij de tijd en bij zijn personages. De plekken in Rotterdam zijn herkenbaar, alleen twijfel ik welk café model heeft gestaan voor De Hef.

Eerder verschenen op Uitgelezen Boeken