"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

One two three Four Ramones

Donderdag, 2 augustus, 2018

Geschreven door: Xavier Bétacourt
Artikel door: Jona Lendering

Inktzwarte strip over The Ramones

[Recensie] Een paar jaar geleden realiseerde ik me ineens dat de Ramones op mij het effect hebben van een ijsjeswinkel. Ik word er blij van. Veel wist ik echter niet van mijn nieuw-onderkende muzikale voorkeur, dus ik besloot er het een en ander over te lezen: de autobiografie van Johnny Ramone, de herinneringen van de familie van Joey Ramone, het boek waarmee Marky Ramone zich presenteert als dé drummer van de band en het meelijwekkende verhaal van Dee Dee Ramone. Een psychopathische gitarist, een zanger met dwangstoornissen, een alcoholistische drummer en een heroïne-verslaafde bassist. Eeuwig ruzie. De enige normale Ramones waren de eerste en derde drummer Tommy en Richie, die de heksenketel allebei voortijdig vaarwel zegden.

Het zou de heren, die zich graag wat dommer voordeden dan ze waren, bepaald hebben verbijsterd als ze wisten dat ik bij het lezen van de verhalen van Joey en Dee Dee steeds weer moest denken aan de mythe van Prometheus: de Griekse godheid die de mensheid het vuur gaf en daarvoor een lange, pijnlijke straf kreeg. De Ramones vernieuwden de muziek maar Joey en Dee Dee betaalden daarvoor een te hoge persoonlijke prijs. Dat is ook de boodschap van het stripverhaal One, Two, Three, Four Ramones van Bruno Cadène, Xavier Bétacourt en Éric Cartier.

Het is wonderlijk dat er – althans bij mijn weten – niet eerder een stripverhaal over de Ramones is gemaakt. Niet alleen is het verhaal van het jarenlange niet doorbreken van de band boeiend, de vier presenteerden zichzelf ook graag alsof ze eendimensionele striphelden waren.

Cadène, Bétacourt en Cartier hebben dus goud in handen en ze pakken het goed aan. Hun verhaal is in feite de biografie van Dee Dee, die zich er ook het beste voor leent. De bassist van de Ramones groeide op in Duitsland als zoon van een Amerikaanse soldaat die zijn vrouw en kinderen mishandelde; als kind was Dee Dee geïsoleerd en hield hij zich alleen staande met messentrekkerij; hij raakte verslaafd aan de heroïne.

Heaven

Hij bekostigde de verslaving door WO2-militaria te verkopen. Toen zijn moeder, na een echtscheiding, begin jaren zeventig naar Amerika verhuisde, had Dee Dee de Beatles al ontdekt en in Berlijn The Who en de Rolling Stones horen spelen. In New York: meer drugs en misschien prostitutie (Dee Dee liet zich er in ambigue termen over uit en het stripverhaal laat de kwestie open). En dan, op het moment dat zijn toekomst leek weg te zweven, de ontmoeting met Johnny, vol woede omdat hij in het kader van de positieve discriminatie van minderheden door zijn werkgever is ontslagen, en met de kwetsbare Joey.

De rest is, zoals men dan zegt, geschiedenis. Om eerlijk te zijn is 1-2-3-4 Ramones vanaf dat punt wat minder boeiend. De band komt samen, er zijn wat personele wisselingen waardoor Tommy de eerste drummer wordt, ze horen de New York Dolls en Iggy and the Stooges, ze ontdekken hun energieke eigen geluid, ze krijgen een platencontract, ze treden op, ze maken een tournee door Engeland en ze inspireren de Engelse punk. Niet alleen is het een overbekend verhaal, het is ook een verhaal waarin de rode draad van Dee Dee’s verrotte leven wat meer op de achtergrond raakt.

Ook al is het middendeel naar mijn smaak dus wat minder, het is in elk geval heel goed getekend. De keuze voor sobere zwart-wit-tekeningen is in feite het visuele equivalent van de stijl van de Ramones, die de rock’n’roll terugbrachten tot de kern. De beroemde typering dat drie akkoorden en twee-en-een-halve minuut genoeg moesten zijn om je punt te maken, wordt in 1-2-3-4 Ramones voorzien van een mooi commentaar van Chuck Berry op Sheena is a Punk Rocker: “A good little jump number. These guys remind me of myself when I first started, I only knew three chords too.”

Pas als de stripmakers de collectieve biografie van de band, inclusief de ruzies, achter zich hebben gelaten en de aandacht verleggen naar het persoonlijke relaas over Dee Dee’s neergang, wordt 1-2-3-4 Ramones weer boeiend. Het is in feite het verhaal van hoe Dee Dee, die het mengsel van succes en drugs tot dan toe passief over zich heen had laten komen, voor het eerst inzicht in zijn leven verwerft en ernaar handelt: hij verlaat de band. (Het zijn ook in Dee Dee’s autobiografie de aangrijpendste stukken.)

Voor wie het mocht willen weten: Dee Dee wist af te kicken, allerlei grote artiesten wilden met hem optreden, hij ontdekte dat hij als schilder talent had en hij trok zich uiteindelijk met zijn vriendin Barbara terug in Buenos Aires om daar uiteindelijk toch aan een overdosis te overlijden.

En dan is er de laatste pagina van 1-2-3-4 Ramones. Als we afzien van de bonustrack, waarin het viertal zich nog één keer vrolijk presenteert als verzameling stripfiguren, is het laatste nummer van de laatste LP van de Ramones “Born to Die in Berlin”. Het is een liedje waaraan ik nooit veel aandacht heb besteed, want ¡Adios Amigos! is geen goede LP en het slotnummer staat dichter bij heavy metal, grunge of hardcore dan bij de energieke muziek waarmee de Ramones twintig jaar eerder opgewekt waren gedebuteerd. Eindigt de voorlaatste pagina van 1-2-3-4 Ramones met Dee Dee’s laatste shot heroïne, op de laatste pagina zien we een flashback naar zijn eerste shot, met het wrange commentaar “Maybe I Was Born to Die in Berlin.” Alles tussen die twee shots was narigheid, had hij maar meteen een overdosis genomen.

Het is de inktzwarte conclusie van Dee Dee’s levensverhaal, maar geheel in lijn met zijn autobiografie: een ongelukkig leven, dat minder erg was geweest als het snel voorbij was gegaan. Een moderne Prometheus, die weliswaar de muziek vernieuwde – hieronder de Ramones op hun best – maar die daartoe te lang en te lelijk moest leven.

Eerder verschenen op Mainzerbeobachter.com