"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Onheilig

Donderdag, 10 maart, 2016

Geschreven door: Roos van Rijswijk
Artikel door: Bob Hopman

De echte schoonheid zit tussen de regels

Een door het leven getekende, cynische vrouw, nog geen zestig, is stervende. Uitgezaaide, om zich heen slaande kanker. Haar zoon Miguel, een onpeilbare dertiger, is ooit, om zich van zijn moeder te vervreemden, naar Duitsland gevlucht. Moeder Angelique schrijft een persoonlijk, schijnend dagboek in briefvorm over haar laatste maanden, zoon is hoofdpersoon in een personele vertelling, die de brieven afwisselt. Roos van Rijswijk (1985) kiest in haar romandebuut Onheilig voor dit tweeluik van getormenteerde en bedorven mensen. Zwaar, gewaagd, en vaak droevig is het, maar de schrijfster heeft ervoor gewaakt het boek al te zwartgallig te laten worden.

Het is een fragment uit een van moeders dagboekpassages (mijns inziens de mooiste kanten van het verhaal), vrijwel aan het begin van de roman, dat me direct bijzonder trof. Geestelijk begeleider Jacoba adviseert Angelique hier een dagboek te gaan bijhouden. De wijze waarop Angelique het waarneemt, typeert meteen niet alleen Van Rijswijks knappe verteltechniek, maar in zekere zin ook de kern van de roman:

‘Mij verzocht ze te gaan schrijven. […] ik moet het voor mezelf doen. Sterven terwijl ik wacht. Toen ze zei dat ik het voor mezelf moest doen en daaraan toevoegde dat dat ook wel eens mocht, iets alleen voor mij, moest ik huilen en Jacoba dacht waarschijnlijk dat dat was omdat ik me erkend voelde.’

Het hoofdpersonage toont zich op het eerste gezicht meteen van haar meest neerbuigende, kille kant: ‘Jacoba (de geestelijk hulpverlener van de vrouw) zal wel weer zoiets gedacht hebben’ – een sympathieke vrouw, voel je al snel, is dit niet. Tegelijkertijd verklapt ze ook juist iets van haar eigen bedroefde, menselijke zijde. Want nadat ze de onwetendheid over de tranen projecteert op haar begeleidster, laat ze het na zelf de echte oorzaak te noemen. Bijzonder mooi, dunkt me: wie echt diepgeworteld verdriet heeft, weet gewoon niet altijd meer waarom hij huilt. Juist door de weglating is de passage raak.

Boekenkrant

Breekbaar

Het niet loslaten waarom ze op een bepaalde wijze handelt, of vaak zelfs het handelen in weerwil van wat ze beweert, is op meer plaatsen in het boek tekenend voor de ik-verteller en overigens ook voor die van zoon Miguel. ‘Kan het niet gewoon klaar zijn’, vraagt de moeder aan het begin van het boek, en ze fantaseert over het springen uit het raam (het zou niet hoog genoeg zijn om dood te gaan). Maar toch leeft ze, om onduidelijke redenen, star verder.

Al te veel sympathie voor Jacoba blijkt niet uit haar schrijven, maar toch blíjft ze schrijven, en wel liefdevol haast, aan Jacoba opgedragen. En ondanks dat ze nooit een goede relatie met haar zoon heeft gehad en meeste verhalen over hun verleden negatief geladen zijn (“ik weet niet wat meer pijn doet: het feit dat mijn zoon tegen me liegt, of dat hij dat doet om me pijn te doen”), onderneemt ze met haar breekbare botten en verteerde lijf een queeste naar Duitsland om hem nog eens te zien.

Volharding

Miguel zelf overigens doet hetzelfde als zijn moeder. Hij heeft er veel werk van gemaakt om zich af te zonderen in het Duitse gehucht Nieheim, om aan niemand verantwoording af te hoeven leggen en om met zijn geestelijk gehandicapte vriend (hij beweert broer) Jorge in afzondering van alles door het leven te gaan. Als hij een brief van zijn moeder krijgt over haar fysieke toestand, gelooft hij haar niet eens. En toch reist hij met Jorge naar Amsterdam af om zijn zieke moeder op te zoeken. Haalt het zelfs tot haar voordeur, en na drie keer bellen ‘schopt [hij] tegen de voordeur tot Jorge hem tegenhoudt en wegleidt, naar een bankje aan de Amstel.’ Uit Miguels handelen spreekt volharding, en wil om de moeder toch te pakken te krijgen.

Zo zeggen zowel moeder als zoon voortdurend het een, en doen ze het ander. Ze spreken in minachting, cynisme, woede, haat, maar de liefde, die toch blijkt uit de handeling, vind je ergens tussen de regels in. Zo ook een groot deel van het achtergrondverhaal. Waar in de relatie van de twee het precies is misgelopen, waar in het leven de zieke moeder zo leeg is geworden, het wordt maar ten dele op papier uit de doeken gedaan. De vertellers in het boek zijn in zekere mate onbetrouwbaar, of anders ‘onwetend’ over zichzelf en hun leven.

Uitgewogen

Ik denk dat dat is wat dit boek in eerste instantie leesbaar houdt en in tweede instantie gewoon heel goed maakt. Het weglaten van al te veel letterlijk genoemde ellende van moegestreden, stervende, of gewoon getroebleerde personages, voorkomt dat de roman onnodig zwaarmoedig wordt. De thema’s zijn zwaar, maar het boek in zijn geheel is het  alles behalve. Op momenten droevig, heftig, dat wel, maar goed uitgewogen.

Vervolgens laten de onwetendheid van de personages en Van Rijswijks kunst tot weglaten, Onheilig ook beklijven. De moeder in dit boek kent de reden van haar tranen niet meer, maar ook de oorzaken van haar bederf en de afstand tot haar zoon kent ze nauwelijks. Het is in subtiliteiten, in handeling, tussen de regels dus, waar de schrijfster deze mensenkennis heeft verborgen.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: