"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ons leven in de bossen

Vrijdag, 8 maart, 2019

Geschreven door: Marie Darrieussecq
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Teder spel met de helften

[Recensie] Een ‘dystopie’ noemen literatuurcritici de nieuwe roman van Marie Darrieussecq, een angstwekkend beeld van een mogelijk ‘grimmige’ toekomst. De vraag is of dat terecht is. Het klopt dat in deze roman, Ons leven in de bossen, de superrijken de wereldmacht hebben overgenomen en bezig zijn om alles en iedereen naar hun hand te zetten. Het klopt ook dat ze hiervoor geen enkel technologisch middel schuwen. In de wereld die Darrieussecq ons in Ons leven in de bossen voorspiegelt hebben biotechnologen en robotici vermoedelijk de best betaalde banen. Er zijn hele instituten waar robot-artsen operaties uitvoeren op gekloonde mensen. Biotech en robotica gaan daar hand in hand.

Hoofdpersoon in het boek is een psychologe gespecialiseerd in traumaverwerking. Ze is een jaar of veertig en heeft de naam Viviane, haar vluchtelingennaam. Ze bouwt met een aantal lotgenoten een nieuw geheim leven op in een bos, voornamelijk onder de grond. Het zijn vluchtelingen die de totalitaire samenleving die Frankrijk, of beter de wereld is geworden, de rug toe hebben gekeerd. Ze ontsnappen en duiken letterlijk onder. In de bossen, en zeker als ze onder de grond zitten, kunnen de drones van de veiligheidstroepen hen niet vinden.

Viviane houdt een logboek bij waarin ze haar leven beschrijft en haar besluit om onder te duiken. Al op jonge leeftijd ontdekte ze dat ze een kloon had, Marie genaamd, alle ‘gewone’ mensen hebben een kloon. De kloen, ‘helft’ genoemd, zijn een reservelichaam voor de andere helft, de ‘gewone mens’. Als deze een ongeluk krijgt of ziek wordt, en een kapot of ongezond lichaamsdeel heeft, volgt een transplantatie van het betreffende lichaamsdeel afkomstig van de kloon. De klonen liggen de hele dag, worden kunstmatig gevoed en beademd, ze worden buiten bewustzijn gehouden. Viviane heeft al een nier en long gekregen van Marie, maar veel heeft ze er niet aan gehad. De transplantaten zijn nooit goed aangeslagen en ze is er niet fitter op geworden. Nu mist ze een oog en zou ze dus een nieuw oog van Marie moeten krijgen. Viviane heeft daar moeite mee. In haar verslag geeft Viviane rekenschap van haar relatie tot Marie. Ze vindt het naar dat ze organen van Marie heeft gekregen en besluit het oog niet te vervangen.

Met een aantal andere ‘gewone’ mensen bevrijdt ze hun helften, en nemen ze mee naar het bos. Ze leren de klonen lopen, zelf eten, praten. De klonen vinden het allemaal prachtig, ze hebben seks, eten en lijken gelukkig. Een volwassen bewustzijn ontwikkelen ze niet, ze blijven steken op de mentale leeftijd van een twaalfjarige. De beschrijving van Marie van haar helft en de andere helften is liefdevol. Sommige van de ‘gewone’ mensen willen hun helft inzetten voor een transplantatie, anderen wijzen het af. Marie behoort tot de laatste groep. Als Viviane erachter komt waarom de transplantaties haar niet fitter hebben gemaakt snapt ze hoe de wereld echt in elkaar zit. Ze merkt dat ze steeds zwakker wordt, maar ze wordt niet haatdragend of woedend, eerder berustend.

Boekenkrant

In de dialoog Symposium van Plato haalt de Griekse wijsgeer een verhaal aan van de dichter Aristofanes over het ontstaan van mensen. De oorspronkelijke mensen waren volgens Aristofanes bolvormig en hadden met vier armen en benen, ze waren “enorm sterk en energiek en hadden het hoog in het hoofd en zo namen ze het op tegen de goden.” Oppergod Zeus was bang voor de mensen en kliefde ze doormidden waarna de ene helft van een mens wanhopig probeerde de andere helft te vinden. Pas als ze samen kwamen voelde de twee helften zich compleet. “Zo lang geleden is dus de liefde voor elkaar in de mensen ontstaan. Die brengt hen in hun oorspronkelijke gedaante bijeen en probeert van twee één te maken om de menselijke natuur te genezen. Ieder van ons is dus de ontbrekende helft van een mens, omdat hij is doorgesneden als een schol: twee uit één. Zo is ieder altijd op zoek naar de helft die bij hem past.”

Ons leven in de bossen is modern spel met de zoektocht naar je helft, weliswaar in een (bio)technlogische toekomst en een kloon in plaats van een mens, maar voor Viviane maakt dat niet uit. Ook deze helft is een wezenlijk onderdeel van je bestaan. “Ik was voortdurend met haar verbonden,” zegt ze halverwege het boek. De slogan van de beweging die voor hereniging van de helften pleitte luidde: ‘Een met on-ze helft-en!’ Je kunt deze kleine prachtige ontroerende roman van Darrieussecq een dystopie noemen, maar je kunt het ook een boek noemen van hoop en tederheid. Viviane toont echte liefde voor de mens door van haar helft te houden en dit geldt niet voor de natuur-manipulerenden machthebbers. Ook al is de wereld totalitair, er zijn altijd mensen die het goede zoeken en doen, die andere het leven gunnen, die het ‘Symposium’ vieren, wat letterlijk samenleven en samen feesten betekent, met je wederhelft, of met je kloon. In nieuwe tijden wordt het door alle (bio)technologische mogelijkheden niet eenvoudiger, maar mens blijven we altijd.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Beluister ook de podcast van Roeland Dobbelaer over dit boek voor Radio Capelle

Boeken van deze Auteur:

Zeewee

Ons leven in de bossen

Tom is dood

Je moet veel van mannen houden