"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

"Ons vonnis werd in feite levenslang"

Woensdag, 24 maart, 2021

Geschreven door: Gerrit Pit
Artikel door: Evert van der Veen

De oorlogsherinneringen van kampoverlevende Gerrit Pit

[Recensie] Gerrit Pit uit Steenwijk schreef kort na de oorlog zijn herinneringen aan de oorlogsjaren op en vertelde erover op middelbare scholen. De titel van dit boek is veelzeggend: “Ons vonnis werd in feite levenslang“.

Na de bevrijding werd er over de oorlog niet meer gesproken; iedereen wilde die nare tijd zo gauw mogelijk vergeten en was druk met de wederopbouw van ons land en onze economie. Bonkaarten bleven nog jaren bestaan; de schaarste was nog tot in de jaren ’50 merkbaar. Het was ook een tijd waarin gevoelens niet zo openlijk werden gedeeld. Niet alleen de oorlog maar sexualiteit was nog taboe; daar werd niet over gesproken, dat moest je zelf maar ontdekken. Veel mensen met traumatische oorlogservaringen kregen daar op latere leeftijd last van. Dat lijkt een tegengestelde beweging: naarmate de tijd verstrijkt en het verleden verder achter je lijkt te liggen, komt het verleden juist meer terug en houd je in de greep.

Bij Gerrit Pit was dat anders: hij had direct al last van nachtmerries na de oorlog. Pas toen hij in 1995 concentratiekamp Sachsenhausen, waar hij in de oorlog verbleef, opnieuw bezocht vond hij rust en bij thuiskomst waren zijn woorden: “Ik heb gewonnen”.

Tragisch is dat Gerrit door toedoen van zijn broer Piet gevangen is genomen. Piet was kringleider van de NSB en was ervan overtuigd dat het nationaalsocialisme “het christendom van de daad heeft gebracht”. Na de oorlog werd hij gearresteerd en in een interneringskamp geplaatst waar Gerrit bewaker was. Het is tussen beide broers nooit meer goed gekomen.

Geschiedenis Magazine

Dit boek Ons vonnis werd in feite levenslang is vooral belangrijk omdat het van binnenuit veel informatie geeft over het leven in een concentratiekamp. Juist door het kleinschalige verhaal van een overlevende komt het grote en vaak wat ongrijpbare verhaal van deze verschrikking dichterbij. Gerrit signaleert: “Vooral de Joden waren verworden tot beklagenswaardige schepsels” (p. 54).

Gerrit vertelt details die we in een boek als Bij ons in Auschwitz ook tegenkomen: het mensonterende fanatisme van de SS’ers, de eindeloze en slopende appèls, de barbaarse martelingen, de wrede opstelling van Nederlandse Blockältester. Dan zijn er de kampbewones zelf die worden tot zogenaamde Muselmänner “… die het ontbrak aan voldoende geestelijke en/of lichamelijke weerstand om het moeilijke en zware kampleven te doorstaan” (p. 96).

Aangrijpend is de passage waarin Gerrit vertelt dat mensen na verloop van tijd afstompen en ‘wennen’ aan ophanging. Ook in dit boek komt de veelzeggende uitdrukking “die gaat door de pijp” voor waarmee het crematorium wordt aangeduid. Indringend is de passage waarin Gerrit vertelt dat hij een dag met een dode man in bed ligt.

Er zijn ook aspecten die ons achteraf verbijsteren omdat ze niet lijken te passen in een concentratiekamp: de gezellige avonden met muziek en cabaret en de productie van vals geld.

Gerrit Pit vertelt ook over de ‘dodenmars’ tegen het einde van zijn boek: bij het naderen van de Russische troepen verplaatsten de Duitsers de kampbewoners in westelijke richting. Hierbij vielen ook vele slachtoffers omdat ze volkomen uitgemergeld aan deze tocht begonnen.

Dit toegankelijke en aangrijpende boek is ook voor jongere mensen zeer geschikt om iets te leren aanvoelen van de verschrikkingen in een concentratiekamp.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles