"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Onze slag bij Waterloo

Woensdag, 11 juli, 2018

Geschreven door: Louis Ph. Sloos
Artikel door: Vera Weterings

[Recensie]Donderdag 18 juni 2015 was het exact tweehonderd jaar geleden dat de slag bij het Belgische Waterloo plaatsvond. Aan de ene kant streden de troepen van Napoleon Bonaparte, zelfverklaard keizer van Frankrijk, en aan de andere kant een coalitie van landen onder leiding van de hertog van Wellington. De strijd was doorslaggevend bij het terugdringen van de territoriale ambities van het Napoleontische regime. De tweehonderdjarige herdenking van de Slag bij Waterloo heeft dit jaar voor extra aandacht voor het onderwerp gezorgd. Toch moet de groeiende interesse in Waterloo niet alleen in dit jubileumjaar worden gezocht. Zo is de interesse de laatste jaren gestegen door verschillende tweehonderdjarige herdenkingen; het begin en einde van het Koninkrijk Holland in respectievelijk 2006 en 2010, in 2011 het bezoek van Napoleon aan Nederland, in 2012 was het Nederland-Rusland jaar en tussen 2013 en 2015 werd tweehonderd jaar koninkrijk gevierd.

De afgelopen tweehonderd jaar is er afwisselend meer en minder aandacht geweest voor het herdenken van de Slag bij Waterloo. Dat was bij militair historicus Louis Ph. Sloos (1972) reden om onderzoek te doen naar deze slag. Sloos werkt als conservator bij het Nationaal Militair Museum en wilde een originele bijdrage leveren omtrent de Slag bij Waterloo. Dat betekende voor hem geen battle history, Waterloo is immers een van de meest beschreven veldslagen aller tijden. Met de publicatie Onze slag bij Waterloo concentreert hij zich op wat achteraf de Nederlandse ‘Waterloocultuur’ genoemd kan worden, oftewel de neerslag en overblijfselen van de Slag bij Waterloo in Nederland.

Sloos is er met deze publicatie in geslaagd een originele invalshoek te kiezen en een boeiend overzichtswerk over de Waterloocultuur te publiceren. Aan de hand van verschillende thema’s behandeldt hij de overlevering van de Slag bij Waterloo. Hoewel Sloos zich in het werk niet focust op de geschiedenis van de veldslag kan hij er niet omheen deze ook te beschrijven. Dit doet hij aan de hand van overgeleverde lijsten vrijwilligers die zich in 1815 meldden bij het leger, geschiedkundige bronnen over de slag en allerhande materiaal waarop delen van de slag zijn afgebeeld. Wat betreft de overlevering maakt Sloos een onderverdeling in verschillende thema’s waaronder het ramp- en slagveldtoerisme; de herdenking van de Waterloohelden; de invaliden, veteranen, weduwen en wezen; en het gebruik van de Slag bij Waterloo als inspiratiebron voor de literatuur, kunst(nijverheid), muziek en spel.

In het hoofdstuk over het slagveldtoerisme gaat Sloos in op de vraag hoe er in en om Waterloo op de toeristen werd ingespeeld. De horeca bloeide op en er werden verschillende monumenten aangelegd. Bij de Nederlanders speelde begin juli 1815 al het idee voor een monument. De Belgische architect van het Koninklijk Paleis in Brussel, Charles van der Straeten (1771-1834) en Jean-Baptiste Vifguain 1789-1854), ingenieur te Doornik, kwamen met het idee een gigantische aarden heuvel in de vorm van een kegel op te richten, die zou worden bekroond door een leeuw. De Leeuwenheuvel, zoals het monument is gaan heten, is vanwege haar omvang een van de bekendste trekpleisters van Waterloo geworden. Enkele jaren nadat de Leeuwenheuvel in gebruik werd genomen brachten jaarlijks circa vier- tot vijfhonderd Britten een bezoek aan het slagveld en de heuvel.

Boekenkrant

Sloos gaat in Onze slag bij Waterloo in op de voor de hand liggende historische naslagwerken over de slag, maar beschrijft ook de minder bekende zaken omtrent de Waterloocultuur. Neem bijvoorbeeld de ingebruikname van het militair invalidehuis te Leiden of de vele herdenkingen. Onder die herdenkingen was de herdenking van 1865 de meest memorabele. Zo’n acht dagen nadat op 19 juni 1865 in het gehele land op grootse wijze Waterloodag was gevierd, vond de grootste nationale Waterlooherdenking plaats in de Nederlandse geschiedenis. In Leiden werd een feest georganiseerd voor de oud-strijders van 1813-1815. Deze vijftigjarige herdenking trok niet alleen oud-militairen naar de Sleutelstad, maar ook allerlei geïnteresseerden die de militaire optocht wilden bekijken.

Aan het einde van het boek gaat Sloos in op muziekstukken en spellen die naar aanleiding van de Slag bij Waterloo werden gefabriceerd. Een Slag bij Waterloo spel is vergelijkbaar met de spellen die voor de Krimoorlog (1854-1856), de Frans-Duitse oorlog (1870-1871), de Atjeh-oorlog (1873-1914) en de Boerenoorlogen (1880-1881 en 1899-1902) werden geproduceerd. Naast dit soort amusement werd ook kunst gemaakt over de Slag bij Waterloo. Wie denkt dat de Nachtwacht het grootste schilderij is van het Rijksmuseum heeft het mis. De Nachtwacht is fors met afmetingen van 3,795 x 4,535 meter, maar het schilderij van de Slag bij Waterloo van Jan Willem Pieneman is groter. Met 5,67 x 8,23 meter is dit het grootste schilderij dat het Rijksmuseum in de collectie heeft. Nog indrukwekkender dan schilderijen over de slag waren de panorama’s die over Waterloo werden gemaakt. Zo’n Waterloopanorama was te vergelijken met het huidige Panorama Mesdag met een lengte van 120 meter en een hoogte van 14 meter. Zo was het panorama in Amsterdam maar liefst 110 meter lang en 12 meter hoog. Andere panorama’s bevonden zich in Engeland.

Onze slag bij Waterloo is een zeer uitgebreid overzichtswerk over de verschillende thema’s in de Nederlandse Waterloocultuur. Daarbij zijn de vele afbeeldingen een bijzonder aangename toevoeging bij de tekst die Sloos zeer toegankelijk heeft geschreven. Deze publicatie is dan ook een welkome aanvulling op de boeken die over Waterloo verschenen zijn. Nog niet eerder werd namelijk aandacht besteed aan de Nederlandse herdenkingscultuur.

Eerder verschenen op Hereditas Nexus