"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ook dit gaat voorbij

Vrijdag, 14 oktober, 2016

Geschreven door: Milena Busquets
Artikel door: Ger Groot

Economische crisis in Spanje

[Recensie] De actualiteit heeft er meestal een paar jaar voor nodig om door te dringen in de literatuur. Zo was het met de gebeurtenissen van 11 september 2001, zo is het ook met de economische crisis die vanaf 2008 onstuitbaar vanuit de VS naar Europa overwoei. Spanje werd er hard door getroffen.

In haar roman Al dat andere valt de Catalaanse schrijfster Marta Rojals meteen met de deur in huis. Anna en Manel, allebei rond de veertig, zijn redelijk succesvolle middenklassers die het plotseling met drastisch gekortwiekte inkomsten moeten doen. Hij wordt ontslagen, zij schraapt een karig loon bijeen als freelancer in de grafische sector. Stukje bij beetje gaat de luxe de deur uit; het kind dat ze gepland hadden wordt op de lange baan geschoven. Dat komt hun relatie niet ten goede. Hun vrienden vergaat het niet veel beter.

“De crisis is een te bruuske verandering geweest voor […] de kinderen van de democratie, die nooit een ombuiging van hun curve voorzagen,” denkt Anna, vanuit wier wederwaardigheden de hele roman geschreven is. “Promoveer, werk, neem een hypotheek, reis, consumeer, krijg kinderen. Waar is het fout gegaan?” Van arren moede zoekt zij haar toevlucht in een relatie met een ruim 15 jaar jongere skater. Het is, zo blijkt aan het eind van het boek, niet voor het eerst dat Anna de werkelijkheid in zinsbeneveling ontvlucht.

Dat slot komt nogal onverwacht, alsof Rojals niet goed wist hoe ze haar roman beëindigen moest en de thematiek van een samenleving in crisis daarom inruilt voor een persoonlijke verslavingsgeschiedenis. Des te scherper springt in het oog hoe weinig diepgang Al dat andere eigenlijk heeft. Zo voorspelbaar als het verhaal is, zo banaal is ook de beschrijving van Anna’s bestaan en haar milieu. De roman is herkenbaar genoeg om het boek tot een bescheiden best-seller te maken, maar geen zin erin blijft hangen. Rojals schrijft even plat als de sms- en WhatsApp-berichten die in de roman zo’n belangrijke rol spelen.

Pf

Dat is anders in de gelijktijdig verschenen novelle (‘roman’ is een wat grootse aanduiding op het titelblad) Ook dit gaat voorbij van Rojals Catalaanse generatiegenote Milena Busquets. Beiden werden geboren aan het eind van het Franco-regime, behoren dus tot de ‘kinderen van de democratie’ en triomfeerden met hun tweede roman, geschreven tegen de achtergrond van een Spanje in crisis. Alleen schrijft Rojals in het Catalaans, Busquets in het Castiliaanse Spaans – en is de laatste aanzienlijk subtieler èn beklijvender in haar vertelkunst en woordgebruik. Terwijl Rojals bijna Varoufakis-achtige uiteenzettingen nodig heeft om duidelijk te maken hoe erg het in Spanje wel niet is gesteld, heeft Busquets daarvoor aan één vluchtige opmerking genoeg.

Bij Busquets vormt de economische crisis grotendeels een (zij het onmiskenbare) achtergrond. Meer nog dan Anna heeft haar hoofdpersoon, de 40-jarige Blanca, een liefdesconflict uit te vechten. Dat geldt allereerst haar zojuist gestorven moeder, die ze een paar keer als ‘de liefde van mijn leven’ omschrijft. Daaromheen cirkelt een handvol mannen (waaronder twee ex-en) waarmee Blanca verhoudingen heeft in wisselende mate van ingewikkeldheid. “Voor zover ik weet is seks het enige waarvan je geen kater krijgt en dat voor even de dood – en ook het leven – verjaagt,” zegt ze al vroeg in het boek.

Verfrissend in deze novelle is dat die verhoudingen beschreven worden zonder een spoor van de zurigheid die bij veel schrijfsters onontkoombaar lijkt. Ook in vergelijking met Rojals weet Busquets een erotiek te bewaren die wars is van alle miezerigheid. Blanca heeft een open oog voor de tekortkomingen van haar mannen, maar in haar sensualiteit vergeeft ze hen (en zichzelf) veel.

Wie ze veel minder vergeeft is haar moeder. Haar herinnert ze zich vooral als een dominante en egocentrische vrouw die haar dochter weinig ruimte liet. Waarin die liefde van de laatste precies wortelt is dan ook even onduidelijk als de vraag waarom ze aan het slot van het boek zoveel troost lijkt te ontlenen aan een visioen waarin haar moeder haar een knipoog geeft.

Busquets schrijft op een introspectieve, reflexieve manier, waarin zij haar ik-personage soms komisch, soms indringend commentaar laat leveren op de hebbelijkheden van het leven en de bevliegingen die komen en gaan. Dat beperkt zich niet tot de seks of de verhouding tot de geslachten. “Ik herinner mij de tijd dat het in de mode was om niet in God te geloven,” mijmert Blanca op een van de eerste bladzijden van het boek. “Als je nu zegt dat je niet in God gelooft, en ook niet in Vishnoe of Moeder Aarde, […] helemaal nergens in, dan kijken de mensen je meewarig aan en zeggen: Het is je wel aan te zien dat je niet verlicht bent.’’

Eerder verschenen in NRC Handelsblad