"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Oom Ludo

Vrijdag, 11 september, 2020

Geschreven door: Frank Norbert Rieter
Artikel door: Jan Stoel

Speels, lichtvoetig, verdiepend, actueel

[Recensie] “Een krant, een bureautje, een kamer met een raam – mijn venster op de wereld”, zegt Oom Ludo, het hoofdpersonage uit de gelijknamige roman van Frank Nobert Rieter (1973). Rieter is theatermaker, organiseert literaire events, schrijft toneelstukken en korte verhalen en publiceerde de novelle De Dundenker waarmee hij in 2017 de Short Novel Award won. Oom Ludo is zijn tweede roman. Rieter heeft een prachtige, gelaagde, allegorische roman geschreven. Het kijken naar en ‘het zien van’, het doorgronden van de veranderende wereld van alledag is een leidend thema is. Het boek is spannend, maar ook grappig en verdiepend.

“De stad: geen lijn was er recht, zodat zich bij iedere stap een nieuw perspectief zou ontvouwen.”

Oom Ludo, Ludovic, leeft op zichzelf, is gesteld is op rust, reinheid en regelmaat. Dat heeft hij van zijn overleden moeder meegekregen. Zijn moeder heeft hem behoed voor opname in een ‘instelling’ en ervoor gezorgd dat hij op het plekje aan het park geheel verzorgd kan wonen. Hij is namelijk anders, autistisch. Met zijn zeven zussen heeft hij nauwelijks contact. Hij studeerde aan de faculteit der letteren cum laude af op transformationele structuren in de literatuur op basis van Jung. Maar “ik bleek volstrekt ongeschikt voor wat voor plek op de arbeidsmarkt dan ook.” Ludo heeft afstand tot de wereld en afstand tot de mensen.

“Iedereen noemt me ook Ludo, een geuzennaam: iemand die betrokken is, maar ook aan de zijlijn staat. Beschouwend en helpend waar het nodig is, maar op afstand indien gewenst.”

Foodlog

De plaatsing van een bord met een tekening van een torenflat met luxe condo’s (appartementen) maakt Ludo opstandig. Het park moet verdwijnen. Zijn wereld verandert. Kan hij dat voorkomen? Hij moet uit zijn comfortzone treden en dat is niet gemakkelijk. De herinneringen aan zijn verleden, zijn moeder en zijn zussen, belemmeren hem daarin voortdurend.

Hij komt erachter dat de bouw niet tegen te houden is. Hij ontmoet hij allerlei figuren die hem beïnvloeden in zijn kijk op de dingen. Zoals José, de eigenaar van een krantenkiosk die nieuwe mogelijkheden ziet in de nieuwe woontoren, een nachtelfje dat hem meeneemt in een fantasiewereld. Zephyros is de woon- en verkoopmanager van de flat. En zoals de naam Zephyros verwijst naar de westenwind is deze man een windbuil met zijn kretologie. Ludo ontmoet kunstenaars, zoals Aegon (de naam staat voor ‘vurig’) Talmink, die minimalistisch wil werken maar daardoor een maximaal effect weet te bereiken en die geïnspireerd raakt door de verhandeling die Ludo ten beste geeft over de waarde van de architectuur en door zijn lofzang op het park. Kunstenaars kijken, net als Ludo, op een andere manier naar de wereld. Oom Ludo moet zichzelf te zien verhouden tot het gebouw, leren omgaan met al die veranderingen. Lukt dat? Het einde van het verhaal is wonderschoon, vol hoop voor een nieuwe toekomst voor Ludo.

Je kunt het verhaal lezen als een verhaal over een man die wil dat zijn veilige plek blijft bestaan en er alles aan doet om het parkje te behouden. Er zijn echter ook andere werelden, zoals de fantasiewereld en de wereld waarin wij leven. Hoe gaan wij met de veranderingen om, met de natuur omgaan, met elkaar, met macht, de invloed van social media, het vervreemden van elkaar, het buitensluiten van mensen? Het activisme van Ludo in het verhaal krijgt dan een heel andere lading. “Ik wilde mijn parkje terug. Maar mijn leven was een ommuurde tuin – waar uit alle windstreken exotische invloeden in komen aangewaaid. De hele tuin des levens is toch de grootste en meest veelzijdige tuin van allemaal”. Dan wordt het verhaal universeel en gaat het verhaal over inzicht hebben, openstaan voor het nieuwe, onbekende.

De vorm waarin het verhaal verteld wordt is bijzonder en ook een metafoor voor onze maatschappij. Het park bevat een spiraalvormig pad (gestileerd weergegeven op de kaft) dat de rechte paden doorkruist, er staan kunstwerken en er zijn waterpartijen. Op de titelpagina staat een windroos, een soort van ‘plattegrond’ van het park, met het pad en acht namen van winden die ook de hoofdstukken van het boek vormen. Het midden van het park is het Zenith (het culminatiepunt; ook de titel van het laatste hoofdstuk). Die winden zeggen ook iets over het verhaal. Het eerste hoofdstuk speelt midden op de dag en heeft dan ook als titel Mediodia, genoemd naar een wind die midden op de dag waait. Allerlei ‘stormen’ waaien om Ludo heen, zoals de Sirocco, die bijvoorbeeld sloomheid kan veroorzaken. In het hoofdstuk met die naam voelt Ludo zich lethargisch. Ook de kunstwerken in het park staan voor iets. Zo verdwijnt het standbeeld van Livingstone als eerste uit het park: “Als er een beeld was waarvan het passend was dat het een reis zou aanvangen naar een onbekende bestemming met een onzekere afloop was dat het zijne wel.”

Het verhaal is geschreven vanuit het ik-perspectief van Ludo. Omdat hij anders is dan anderen leidt het kijken door zijn ogen tot originele invalshoeken, die je aan het denken zetten. “De werkelijkheid kende te veel variabelen om betrouwbaar te zijn.” Over politiek: “In eindeloze reeksen debatten en compromissen en akkoorden werd er worst geproduceerd. Het was goedkoop. Het smaakt niet meer naar vlees, maar naar spijszout en je wilde niet gezien hebben hoe het gemaakt was.”

Bij Rieter heeft alles een functie. Hij schrijft uiterst precies, formuleert zorgvuldig. Oom Ludo’s vormelijke taal past precies bij zijn personage: “Nadat ik door de schemer vergarende stad had gelopen”. Humor en originele invalshoeken zijn overal te vinden in het verhaal en dat geeft het verhaal lichtheid.

Oom Ludo zoekt vooral zichzelf en moet leren omgaan met al die veranderingen, moet zich staande houden in een ingewikkelder wordende maatschappij. Geldt dat ook niet voor ons?

“Met het verrijzen van de toren verdween mijn vertrouwde horizon uit mijn blikveld. (…) De nieuwe toren heet Zenith.”

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub Van Alles