"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Oorlogsgesprekken

Woensdag, 6 mei, 2020

Geschreven door: Leonard Ornstein, Larissa Pans
Artikel door: Evert van der Veen

Bekende Nederlands staan stil bij hun verleden

[Recensie] Deze gesprekken openden “een zolderkamertje in het geheugen” zoals de journalisten Leonard Ornstein en Larissa Pans het prozaïsch omschrijven in hun inleiding van hun boek Oorlogsgesprekken. Onder de mensen die zij hebben gesproken, bevinden zich veel bekende Nederlanders. Ze hebben een zeer uiteenlopende achtergrond: kinderen van verzetsstrijders, een kind van een ‘foute’ vader, kinderen van ouders die in Auschwitz of een Jappenkamp hebben gezeten, Roma- en Sinti overlevenden.

“Het verhaal dat we steeds hoorden was: hoe kan het dat die oorlog – die toch alweer zo lang geleden is of die ik zelf niet eens heb meegemaakt  – toch zo’n impact op mijn leven heeft?” pagina 9. Gerdi Verbeet leidt de gesprekken in met een doorleefd persoonlijk verhaal. Aan de gesprekken gaat steeds een korte levensloop van de desbetreffende personen vooraf. Het zijn tweegesprekken van mensen die elkaar meestal niet echt persoonlijk kennen, vaak wel van naam vanwege hun bekendheid.

Ontroerend is het verhaal van Gerrit Jan Wolffensperger, biologische zoon van de bekende verzetsstrijder Gerrit Jan van der Veen (hij is naar hem genoemd) die vertelt over een toespraak bij de herdenking van de aanslag op het bevolkingsregister waarbij zijn biologische vader betrokken was. Het was één van de vele herdenkingen maar deze keer maakt de toespraak iets bij hem los. Hij vertelt: “En toen moest ik huilen. Opeens brak er toen iets door. En daar schaam ik me niet voor. Voor het eerst van mijn leven heb ik erom gehuild”, pagina 37.

In het tweegesprek van Jan Terlouw en Jaime de Bourbon (zoon van prinses Irene) valt hun maatschappelijke betrokkenheid op. Zij vinden elkaar in hun zorg om het voortbestaan van de aarde: de klimaatcrisis en de actuele toestand van het milieu.

Boekenkrant

Arnon Grunberg voelt zich geen slachtoffer maar ervaart wel dat zijn leven door de geschiedenis van zijn joodse ouders is beïnvloed. Hij vindt het belangrijk om in het gedenken de herinnering aan de geschiedenis levend te houden. Dit voorjaar verscheen van zijn hand de indrukwekkende bundel Bij ons in Auschwitz.

Aangrijpend is wat Sonja Barend vertelt over het dagboek dat haar moeder schreef in de oorlogsjaren. Sonja refereert aan een passage over een dag in 1942 – zij was toen twee jaar – toen twee mannen aanbelden en naar haar vader vroegen. Haar moeder vertelt in het dagboek: “Hij is naar je toe gegaan en heeft je hoofdje gekust. ‘Je ziet mij nooit meer terug’, zei hij. En zo is het ook gegaan, ik heb hem nooit meer teruggezien”, pagina 110.

Ontroerend is ook het verhaal van Paul van Vliet over zijn joodse vriendje Japie die hem wat van zijn mooie speelgoed gaf: een vliegtuigje en een moterrijder, gemaakt van staal. Paul vertelt: “Hij gaf het me en zei: ‘Als ik niet meer terugkom, mag jij dat hebben’. Japie was op een gegeven moment weg. Niemand wist waar hij was…… de balkondeuren stonden open en de vitrages wapperden in de wind. Een verlaten huis. De buren zeiden: ‘Japie is een paar dagen geleden opgepakt door de Duitsers. We konden niet eens afscheid nemen. Het ging zo vlug’. Het drong allemaal pas later tot me door”, pagina 174.

Dit zijn een paar fragmenten van de gesprekken over gebeurtenissen die destijds tot de dagelijkse realiteit behoorden.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles