"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Op de kaart

Woensdag, 3 april, 2019

Geschreven door: Simon Garfield
Artikel door: Vera Weterings

Geschiedenis van de cartografie

[Recensie] “Een vrolijke kijk op de geschiedenis van landkaarten, bomvol anekdotes en virtuoos geschreven,” zo staat op de achterflap van Op de kaart. Ik kan me daar helemaal in vinden. Het boek van Simon Garfield biedt een ontdekkingsreis door de geschiedenis van de kaart. Het is echter geen standaard geschiedeniswerk. Garfield belicht allerlei aspecten die de kaart en haar makers door de eeuwen heen heeft gekend. Startend bij de kunst van het kaarten maken neemt Garfield de lezer mee naar de kaarten van ontdekkingsreizigers en ook de minder verwachte kaartvormen worden behandeld, waaronder TomTom, Google Maps, de kaarten van Midden Aarde in de boeken van Tolkien en het ontstaan van de reisgidsen van Michelin.

Simon Garfield is een geprezen auteur van non-fictieboeken. Eerder verscheen van zijn hand Precies mijn type over lettertypen. Ook schreef Garfield als journalist voor The Independent en The Observer. In het boek Op de kaart wordt je als lezer meegenomen in de onderdompeling die Garfield onderging toen hij bezig was met het bij elkaar sprokkelen van informatie voor zijn boek. Zo vertelt hij zoals een echte journalist dat betaamt over zijn ontmoeting met verschillende globemakers en kaartverzamelaars, de indrukken die het Google Maps kantoor op hem maakte en de kerk die hij bezocht voor de geschiedenis achter de Hereford kaart.

Hoewel je verwacht dat dit brede spectrum van kaartgeschiedenis gebundeld mogelijk een rommelige indruk kan achterlaten, weet Garfield de lezer te boeien. Zijn werk is overzichtelijk en prettig leesbaar. Daarbij weet de auteur de verhalen op fascinerende en avontuurlijke wijze op te pennen. Het enige dat helaas ontbreekt in de publicatie zijn prachtige kleurenillustraties van de kaarten die hij behandeld. Het boek bevat wel illustraties, maar deze zijn in zwart-wit en vaak aan de kleine kant. Dat is jammer en ook eigenlijk niet op z’n plaats in een publicatie waarin prachtige kaarten centraal staan.

Desalniettemin kan er verder vol lof over deze publicatie worden gesproken. Op de kaart bevat een bloemlezing aan verhalen van meer dan tweeduizend jaar geschiedenis. Garfield start zijn werk met hoofdstukken over de eerste kaartenmakers: Ptolemeus, Eratosthenes en Strabo. Over deze laatste voegt Garfield een mooie anekdote toe. Strabo vond Groot-Brittannië namelijk niet vermeldenswaardig op zijn kaart, omdat het er ellendig en onbewoonbaar zou zijn. Daarbij zouden er volgens Strabo vele kannibalen in Ierland te vinden zijn. Garfield wijst erop dat Strabo dit soort uitzonderlijke uitspraken maakte, terwijl zijn kaarten verder zeer nauwkeurig waren.

Boekenkrant

“Tegenwoordig lezen we de ‘Geographica’ van Strabo met een mengeling van ontzag en verbijstering: ontzag voor de omvang van de hele onderneming, verbijstering over sommige van de aannames.” (p. 34)

Ook laat Garfield de lezer kennis maken met ‘The Knowledge’: dat is een examen dat aankomende taxichauffeurs in Londen moeten afleggen. Voor dit examen dienen zij 320 routes, 25.000 straten en 20.000 ‘points of interest’ in hun hoofd te stampen. De auteur wijst erop dat uit onderzoek is gebleken dat hun hersenen hierdoor veranderen: zij krijgen een grotere hippocampus. In dit deel van de hersenen bevindt zich het vermogen tot oriënteren en navigeren. Naast dit onderzoek besteedt Garfield ook aandacht aan het onderzoek waaruit blijkt dat mannen beter kunnen kaartlezen dan vrouwen.
Garfield laat de lezer niet alleen kennis maken met historische kaarten die door de eeuwen heen verbeterd werden door verkeerde aannames. Ook wijst hij op huidige cartografen die tegenwoordig expres hun fictieve straten toevoegen op hun kaart om illegale kopieën te voorkomen. Garfield interviewde voor deze passage Tim Goodfellow van de A-Z van Londen:

“‘Maar je kunt geen compleet nieuwe straat verzinnen?’
‘Jawel, hoor. Geen doorgaande weg natuurlijk, dat zou ongepast zijn, want dat is misleidend, maar een doodlopend straatje kun je wel toevoegen.’”
 (p. 314)

Door de vele verschillende onderwerpen die in de hoofdstukken beschreven worden, heeft de lezer aan het einde van het boek een vrij uitgebreid beeld van een kaart. Er wordt niet meer alleen gedacht aan een ouderwetse landkaart of mappa mundi. Nee, een kaart is veel meer. Mensen zijn zich ook bewust van de kaarten in spellen zoals Grand Theft Auto 4, literatuur zoals die van Tolkien, social media zoals Facebook en GPS systemen zoals TomTom. Waar voorheen kaarten vooral werden gekoppeld aan ontdekkingsreizen, zien lezers ook verbanden met ziektestippenkaarten en de huidige reisgidsen van Michelin. Zo tracht Garfield in de publicatie zijn lezers bij te brengen dat kaarten nog niet vergeten zijn en nog steeds onderdeel uitmaken van het dagelijks leven.

“Op dit moment maken er meer mensen gebruik van kaarten dan ooit tevoren, maar we zijn hun schoonheid, romantiek of inherent nut niet uit het oog verloren. En we zijn de bijbehorende verhalen nog niet vergeten.” (p. 480)

Hoewel Garfield het werk chronologisch heeft opgebouwd, is het zeker geen geschiedenis die je van het begin tot einde moet lezen. Op de kaart is eerder een verzameling geschiedenissen over de kaart, kaartenmakers, de wereld om ons heen en het gebruik van kaarten in allerlei vormen. Deze verzameling verhalen is in chronologische volgorde geplaatst. Hoewel Garfield soms verwijzingen maakt naar eerdere passages uit zijn werk, zijn de hoofdstukken ook gemakkelijk op zichzelf te lezen. Garfield heeft een bijzonder prettige schrijfstijl en neemt de lezer mee in een ontdekkingsreis over de cartografie in de meest ruime zin van het woord: van de Peutingerkaart tot het spel Risk en van Google Maps tot de Map Room van Churchill. Op de kaart is dan ook een aanrader voor een ieder die geïnteresseerd is in kaarten, ontdekkingsreizen en avonturen.

Eerder verschenen op Hereditas Nexus