"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Op 't duin

Donderdag, 23 augustus, 2018

Geschreven door: Helmi Goudswaard
Artikel door: Vera Weterings

Honderd duingezichten en duingedichten

[Recensie] Het Haags Historisch Museum organiseert samen met het Letterkundig Museum de tentoonstelling Op ’t duin – duingezichten en duingedichten. In deze tentoonstelling worden meer dan tachtig kunstwerken en vele gedichten getoond over de fascinatie voor het duinlandschap. De werken zijn onder meer afkomstig uit de collecties van het Rijksmuseum en Fondation Custodia. Bij de tentoonstelling verschijnt de gelijknamige publicatie Op ‘t Duin.

De publicatie is samengesteld door Nicolaas Matsier, Helmi Goudswaard en Boudewijn Bakker. Auteur Nicolaas Matsier (1945) vestigde zijn reputatie met de verhalenbundels Oud-Zuid (1976), Onbepaald vertraagd (1979) en de novelle De eeuwige stad (1982). Voor Op ’t duin schrijf hij een essay over het duinlandschap en de poëzie. Samenstelster Helmi Goudswaard heeft de gedichten thematisch geordend en gastconservator Boudewijn Bakker maakte de selectie voor de schilderijen en tekeningen. Daarnaast schreef Bakker het laatste essay van het boek over de duinen in de beeldende kunst.

De selectie van honderd duingezichten en duingedichten die in het werk bij elkaar zijn gebracht wordt ingeleid door een essay van Matsier over schilders en dichters die de duinen hebben gebruikt als inspiratiebron. Matsier legt met name de nadruk op de poëzie. Opvallend bij de samenstelling van Op ’t duin was volgens Matsier dat de beeldende kunst voorop heeft gelopen met het kiezen van de duinen als onderwerp of inspiratiebron. De beeldende kunst liep daarbij ver voorop, maar liefst een paar eeuwen. De literaire wereld ontdekte pas later het duinlandschap. Rond 1800 verschenen de vroegste duingedichten en aan het einde van de negentiende eeuw raakte het onderwerp vertrouwd, terwijl in de beeldende kunst al rond de zestiende en de zeventiende eeuw duinlandschappen afgebeeld zijn.

“De duinen zijn zowel in de poëzie als in de beeldende kunst rijkelijk aanwezig. Maar in die twee kunsten geven ze niet steeds in dezelfde tijd en in dezelfde mate acte de présence. De dichtkunst en de schilderkunst van het duin naderen elkaar rond 1900 het dichts.” (p. 18)

Heaven

In de periode van circa 1880 tot 1920 waren de dichters en kunstenaars van het duin tijdgenoten van elkaar. Zo werkten de Tachtigers, natuurdichters, veel samen met de schilders van de Haagse School. Daarbij is in de oudere duinlandschappen afgebeeld op schilderijen en tekeningen van de zestiende en zeventiende eeuw een ander landschap te zien dan het duinlandschap van de laatste twee eeuwen. Rond de Gouden Eeuw werd het duinlandschap met name gebruikt om esthetisch mooie landschappen in beeld te brengen. Gaandeweg is het duinlandschap steeds meer verbonden geraakt met meer symbolische betekenissen. Zo zou de woestenij van de duinen kunnen dienen om een contrast aan te duiden met de verstedelijkte cultuur van een lusthof. Het kortst denkbare duingedicht van Chr. J van Geel stelt: “Eenvoudig, de duinen, eenvoudig.” Die stelling kan na het lezen en vooral ook bekijken van Op ’t duin direct in twijfel worden getrokken. Eenvoudig zijn de duinen niet, de duinen zijn zeer veelzijdig en door de eeuwen heen ook erg veranderd – niet alleen qua uiterlijk, maar ook qua hoe er over gedacht en naar gekeken wordt.

Na dit essay volgt de zorgvuldig gekozen selectie aan duingedichten en duingezichten. De schilderijen en tekeningen die bij de gedichten zijn geplaatst sluiten bijzonder goed op elkaar aan. Daarbij is de poëzie en kunst niet chronologisch gepresenteerd, maar in een aantal rubrieken onderverdeeld, waaronder leven en liefde, aantasting, duingenoegens, tijd en eeuwigheid, mens en werk, weer en wind, uren en seizoenen en duinbouwsels. Hoewel de afgebeelde schilderijen of tekeningen soms enkele decennia tot eeuwen kunnen verschillen van het daarnaast geplaatste gedicht is dit niet storend. De samenstellers hebben zorgvuldig goed bij elkaar passende beelden en teksten bij elkaar geplaatst. Hierbij is een grote variatie aan duinlandschap in het werk over de Nederlandse duinen te vinden, van Rottumeroog, Scheveningen en Kennemerland tot Zeeuws-Vlaanderen. De kunstwerken die getoond worden zijn van grote kunstenaars zoals Jacob van Ruisdael, Jan van Goyen, Andreas Schelfhout, J.H. Weissenbruch en Jan Toorop. De gedichten zijn onder andere afkomstig van bekende namen zoals Joost Zwagerman, Gerrit Achterberg, J. C. Bloem, Herman Gorter en J. Slauerhoff. Naast de bekendere schilderijen, tekeningen en dichtwerken, passeren ook minder bekende, maar zeer fraaie kunstwerken en gedichten de revue.

Het afsluitende essay van Bakker is als het ware een antwoord op het eerdere essay van Matsier. Bakker staat stil bij het duinlandschap als onderwerp voor de vroege zeventiende eeuw. Hij stipt aan dat deze onderwerpskeuze opmerkelijk is aangezien het duinlandschap geen alledaags Hollands kenmerk is. Toch kende de Hollandse stedeling in de zeventiende eeuw de duinen. Zo blijkt uit verschillende geschreven bronnen dat het platteland na het Twaalfjarig Bestand van 1609-1621 steeds veiliger werd en veel stedelingen op zondag de drukke stad verlieten voor een wandeling. Daarbij is het duinlandschap een veelvoorkomend thema in de oudere Hollandse schilderkunst. Hoewel in die periode de schilderkunst volgens cultuurfilosofen gekenmerkt zou worden door bedwongen en ontgonnen landschappen, bewijzen de schilderijen en tekeningen met duinlandschappen uitzonderingen op deze regel.

Dit alles bij elkaar maakt Op ’t duin een heerlijk boek om op een rustige zondagmiddag doorheen te bladeren en te genieten van de prachtige schilderijen en tekeningen die in het boek te zien zijn, en de selectie gedichten in je op te nemen. Op ’t duin biedt een rijkelijk geïllustreerde aanvulling in boekvorm op de werken die in het Haags Historisch Museum in de gelijknamige tentoonstelling te bewonderen zijn en de daar op de wanden te lezen fragmenten van gedichten. Met het aanschaffen van het boek kan de tentoonstelling als het ware worden meegenomen naar huis en al bladerend telkens opnieuw beleefd worden.

Eerder verschenen op Hereditas Nexus


Laat hier je reactie achter:

1 reactie op “Op ’t duin

  1. Geachte redactie,
    De vermelding dat de frontispice van Gustavende Smet, ” Landschap bij Bergen”, is, klopt niet. Het is een doek van Frederik Hendrik Kaemmerer , gesigneerd F. H. Kaemmerer, met de titel “Scheveningen,1870-1874”. Het hoort bij de collectie van het Haags Historisch Museum.
    Met vr,gr.Ton Hetebtij

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.