"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Op zoek naar de verloren tijd

Vrijdag, 30 november, 2018

Geschreven door: Marcel Proust
Artikel door: Marnix Verplancke

Iedereen kan weer Proust lezen

Vanaf deze week is Marcel Prousts A la Recherche du Temps Perdu voor het eerst sinds heel lang weer integraal in het Nederlands beschikbaar zijn. Maar zitten we eigenlijk nog wel te wachten op zo’n oneigentijds boek waar je al gauw een week of drie van je leven aan moet wijden? Volgens de kenners alvast wel.

[Reportage] “Zestien jaar uit de handel, weet je wat dat betekent? Dat een hele generatie niet in staat is geweest kennis te nemen van Proust. Dat is toch ongehoord? Van een andere grote modernist als James Joyce wordt het kleinste kattebelletje vertaald, terwijl Op zoek naar de verloren tijd in 2002 voor het laatst integraal beschikbaar was.” Aan het woord is Steven Van Ammel, boekhandelaar in de Brusselse Passa Porta Bookshop. De man heeft natuurlijk gelijk. Dat dit in het Duits, Engels, Italiaans of Spaans zou gebeuren is ondenkbaar, maar het kan blijkbaar wel in het Nederlands.

Prousts imposante, zeven dikke banden beslaande cyclus is nochtans een van de basiswerken uit de wereldliteratuur. Deze roman, waarin een schrijver terugblikt op zijn kindertijd en jeugd en beseft hoe zijn jacht op werelds genot in feite alleen maar tot spirituele leegte en culturele oppervlakkigheid leidde, heeft immers niet alleen duizenden schrijvers tot voorbeeld gediend, hij is ook doorgedrongen in de bredere cultuur. Grandioos is natuurlijk Monty Pythons All-England Summarize Proust Competition, waarin deelnemers Op zoek naar de verloren tijd in vijftien seconden moeten samenvatten. Andy Warhol eerde de cyclus in zijn boek A la Recherche du Shoe Perdu en Haruki Murakami laat in 1Q84 een van zijn personages een hele herfst lang Prousts hoofdwerk lezen.

“En zo lang heb je er in feite ook wel voor nodig als je tussendoor ook nog iets anders wil doen,” schertst Pierre Schoentjes, de hoogleraar Franse literatuur aan de Universiteit Gent die vijfendertig jaar geleden doctoreerde op ironie in de Verloren tijd en sindsdien jaarlijks seminarie geeft over het boek aan de derde bachelor. “Zelf heb ik het in drie weken gedaan,” herinnert hij zich, “full time was dat, van ’s ochtends tot ’s avonds. Maar in feite is dat een foute manier om Proust te lezen. Veel beter is het zo nu en dan een deel op te nemen en verder te gaan waar je misschien wel het jaar voordien gestopt bent. Je moet Proust je laten begeleiden tijdens je hele leven.” Volgens Bart Van Aken, de man achter de Gentse boekhandel Het Paard van Troje en ook al zo’n Proust-fan, moet je Op zoek naar de verloren tijd dan weer volgens de seizoenen lezen. “De delen die in de zomer spelen moet je ook tijdens de zomer lezen,” zegt hij, “en die van de winter in de winter, dan voel je pas echt de intensiteit die Proust in zijn werk legde.”

Boekenkrant

Om te weten te komen waarom Op zoek naar de verloren tijd zo lang uit de handel was, gingen we te rade bij Chris Kooi, redacteur buitenlandse literatuur bij De Bezige Bij, vanouds de Nederlandse uitgever van Prousts werk. “Het heeft alles te maken met de bijna levensvullende taak die Proust vertalen eigenlijk is,” legt hij uit. “Midden jaren 1980 had de grote Proustvertaler C.N. Lijsen er plots geen zin meer in. Hij zat halverwege het tweede deel en stopte ermee. Therèse Cornips nam nadien zijn werk over, vertaalde het resterende stuk en zo werd het boek gepubliceerd. Omdat Proust Cornips wel lag ging ze nadien verder met de delen drie, vier, vijf, zes en zeven. Logischerwijze volgde daarna deel een, wat ze samen met Anneke Brassinga vertaalde. Ook al was ze toen al oud, toch was de verleiding groot om ook het initieel door Lijsen vertaalde stuk van deel twee nog aan te pakken en zo de volledige Proust op haar naam te kunnen schrijven, wat niet veel vertalers haar voorgedaan hadden. Alleen werd Cornips ziek, zag ze steeds slechter en vorderde het werk niet. We stellen die nieuwe integrale uitgave een paar maanden uit, dachten we, maar die maanden werden jaren, tot Cornips stierf en twee andere vertalers aangezocht werden, Désirée Schyns en Philippe Noble. Verder werken op wat Cornips achtergelaten had, bleek onbegonnen werk, dus startten ze van voren af aan, wat natuurlijk weer een aantal jaar kostte. Maar vanaf volgende week is ze er dus opnieuw, die integrale vertaling van A la Recherche du temps Perdu, en daar zijn we best wel trots op. ”

Vraag is alleen of de hedendaagse lezer nog wel bereid is om een week of drie van zijn leven te schenken aan een boek. “Ik moet eerlijk zijn,” aldus Van Ammel, “Ik heb Op zoek naar de verloren tijd gelezen, maar als ik toen geen lief had gehad in Dresden, waar ik de Copernicus-nachttrein voor nam, was ik er wellicht nooit doorheen geraakt. Proust is voor de ambitieuze lezer. Tijd nemen voor een boek is onhedendaags, maar dat is nu echt wel iets wat Proust afdwingt. Van Proust kun je niet nippen; het is alles of niets. Een schrijver moet zitvlees hebben, zegt men wel eens. Wel, in dit geval geldt dat ook voor de lezer. Op zoek naar de verloren tijd lees je niet voor het verhaal, dat past op een paar A-4’tjes, maar wel voor de taal en het taalplezier; voor de stijl en voor Prousts flamboyante manier van formuleren.”

Bart Van Aken sluit zich daar volmondig bij aan. “Precies, zegt hij, Proust vraagt overgave en daarom zou ik iedereen aanraden eerst Alain de Bottons Hoe Proust je leven kan veranderen te lezen. Dan weet je meteen waarom je die cyclus vandaag zou moeten oppakken. Zelf heb ik daar in feite maar één antwoord op: omdat het wreed schone boeken zijn, waar een paar van de knapste zinnen uit de wereldliteratuur in staan. A la Recherche du Temps Perdu is een van de grote klassieken uit de wereldliteratuur, te vergelijken met het werk van Cervantes, Alexandre Dumas of zelfs James Joyce, al is die een stuk moeilijker te lezen dan Proust. Een paar jaar geleden verscheen bij Athenaeum een editie van het eerste deel van de cyclus, De kant van Swann, vertaald door Rokus Hofstede en Martin de Haan. Er stond een foeilelijke bloem op de cover waardoor het boek op een stationsromannetje leek, en misschien is het dat tot op zekere hoogte ook wel natuurlijk. Proust wou echt schrijven voor een breed publiek. Terwijl Joyce een koppige hond was die een boek wou schrijven voor zichzelf.”

“In tegenstelling tot wat velen denken is Op zoek naar de verloren tijd inderdaad geen moeilijk boek,” valt Kooi Van Aken bij. “Er staan alleen heel veel culturele referenties in die je niet kent. Maar die kun je indien gewenst opzoeken natuurlijk. Proust is een haalbare uitdaging voor mensen die tijdens het leven meer willen dan lekker languit op de bank naar Netflix kijken, en geloof me, dat zijn er heel wat.”

“Ook aan de universiteit is Proust nog springlevend,” vervolledigt Pierre Schoentjes het plaatje. “Sinds de jaren 1950 is Proust de grote referentie in de Franse literatuur en de inspirator van een hele literaire traditie die daarna is gekomen. Iemand als nobelprijswinnaar Claude Simon schrijft heel verschillend van Proust, maar hij is misschien wel zijn erfgenaam bij uitstek, ook al is zijn stijl volledig verschillend. Proust is belangrijk omdat het aantal verschillende discours dat je over zijn boek kan voeren enorm groot is. Je kan hem benaderen door de esthetiek, door de architectuur, door de thematiek van de homoseksualiteit en ga zo maar door. De man heeft een nieuwe stijl uitgevonden. Vormelijk was hij onvoorstelbaar belangrijk. In dat opzicht kan Simon een erfgenaam genoemd worden omdat hij ook een enorme vormelijke revolutie heeft teweeg gebracht. En hij refereert ook vaak naar Proust. Hetzelfde geldt trouwens voor de nieuwe generatie Franstalige schrijvers die vorige maand present tekende op het literaire festival Het Betere Boek. Zowat iedereen had het daar over Proust. Eindverhandelingen over Proust zijn er de laatste jaren niet meer geschreven, maar dat staat in feite los van zijn populariteit. Je kan van een student simpelweg niet verwachten dat hij deze moeilijke auteur grondig zou doorwrochten. Alleen al door de biografie heen gaan kost je een paar jaar. Er is zo veel over hem geschreven dat je daar als bachelor niet echt veel aan kan bijdragen. Wat ik wel zie is dat er in verhandelingen over hedendaagse literatuur vaak naar Proust wordt verwezen, wat toch ook iets zegt over zijn blijvende aanwezigheid.”

Maar vertaalt die interesse zich ook in verkoopcijfers? “We hebben in feite geen idee,” zegt redacteur Kooi. “Het eerste deel van de cyclus is altijd beschikbaar gebleven en dat kon op een blijvende belangstelling rekenen vanuit de boekhandel, dus gaan we ervan uit dat die er voor de rest ook wel zal zijn. Afgelopen zomer hebben wij ter gelegenheid van World Book Store Day van dat eerste deel voor de Nederlandse Libris-boekhandelsketen een nieuwe editie met een nieuwe vormgeving gemaakt. Ze dachten aan 800 exemplaren. Wij leverden die netjes en binnen een paar seconden waren die weg. Dat stemt ons hoopvol. Op zoek naar de verloren tijd is de Mount Everest van de literatuur natuurlijk en die wil de echte liefhebber bedwingen, iedere generatie opnieuw.

De Vlaamse boekhandelaren delen dit optimisme. “Laat ons eerlijk zijn,” zegt Van Aken, “Dat eerste deel heeft goed verkocht, maar recent is het toch wat stilgevallen. Iedereen wacht wellicht op de andere delen van de cyclus. En dat net voor de feestdagen, dat wordt een voltreffer. Ik heb alvast groot ingekocht. Ik ben in feite heel blij dat Proust er weer zal zijn, en voor een schappelijke prijs ook. Want de prijzen die nu op tweedehandssites betaald worden voor de oude uitgaves zijn gewoon krankzinnig. Boeken moeten toegankelijk zijn voor iedereen.”

Volgens Van Ammel wijzen die prijzen op een grote interesse voor Proust. “De zwarte box met de Cornips-vertaling die in 2002 op de markt kwam gaat op Catawiki momenteel voor 280 tot 300 euro,” legt hij uit, “en dat voor zeven paperbacks in een kartonnen doos, want meer is het echt niet. Als je naar de hardbacks gaat kijken, zit je al gauw aan 700 euro. Die markt zal nu dus wel in elkaar storten, maar het zegt veel over het verlangen dat mensen hebben om Op zoek naar de verloren tijd te lezen en te bezitten. Ik verwacht dus een goede verkoop. En ik zal Proust ook aanraden aan bezoekers in de winkel. Niet iedereen natuurlijk, net zoals je Joyce niet iedereen aanraadt. Er zijn verschillende types boekenkopers. Zij die dit zeker zullen willen hebben zijn de mensen die een persoonlijke bibliotheek opbouwen waarin de standaardwerken staan. Anderzijds heb ik de voorbije jaren ook veel twintigers over de vloer gekregen, jongeren die met een theateropleiding bezig zijn bijvoorbeeld. Zij krijgen les over het boek en willen het lezen. Ook daar zie ik potentieel. Op zoek naar de verloren tijd is dus echt geen boek voor 65-plussers. Je mag jongeren niet onderschatten. Game of Thrones is dikker, beslaat acht delen en gaat gezwind de deur uit. Misschien moet iedereen die George R.R. Martin achter de kiezen heeft, meteen maar overstappen op Proust. Want als je Martin aankan, is Proust een makkie.”

– Marcel Proust, De kant van Swann (vertaald door Thérèse Cornips en Anneke Brassinga), De Bezige Bij, 608 p.,
– Marcel Proust, In de schaduw van de meisjes in bloei (vertaald door Désirée Schijns en Philippe Noble), De Bezige Bij, 608 p.,
– Marcel Proust, Sodom en Gomorra (vertaald door Thérèse Cornips), De Bezige Bij, 648 p.,
– Marcel Proust, De voortvluchtige (vertaald door Thérèse Cornips), De Bezige Bij, 352 p., 25 euro
– Marcel Proust, De kant van Guermantes (vertaald door Thérèse Cornips), De Bezige Bij, 720 p.,
– Marcel Proust, De gevangene (vertaald door Thérèse Cornips), De Bezige Bij, 512 p.,
– Marcel Proust, De tijd hervonden (vertaald door Thérèse Cornips), De Bezige Bij, 464 p.,

Eerder verschenen in De Morgen

Boeken van deze Auteur:

Zeewind op het platteland

In de schaduw van meisjes in bloei

Op zoek naar de verloren tijd

Sodom en Gomorra

De kant van Guermantes