"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Oproep van een waakhond

Dinsdag, 28 januari, 2020

Geschreven door: Pieter van Vollenhoven
Artikel door: Jannie Trouwborst

Onderzoeksraad voor veiligheid

[Recensie] Pieter van Vollenhoven heeft zich een leven lang ingezet om de veiligheid in ons land te verhogen. Dankzij een gevecht van meer dan 22 jaar kwam er uiteindelijk de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Alle haken en ogen die daaraan zaten en de te over winnen moeilijkheden en bezwaren van de kant van de overheid komen in dit kleine boekje ter sprake. Het allerbelangrijkste daarbij bleek de waarborging van de onafhankelijkheid en de scheiding tussen het feitelijke onderzoek en de schuldvraag. Uiteindelijk werd, mede door tussenkomst van de Tweede Kamer, vastgelegd dat de raad zelf bepaalt wat ze onderzoekt, dat de regering geen zeggenschap heeft over de inhoud van de rapportages en dat het rapport niet gebruikt mag worden in rechtszaken naar de schuldvraag. Dat laatste is van belang omdat er iets geleerd moet worden van het ongeval en mensen niet bereid zullen zijn gemaakt fouten in de openbaarheid te brengen, als ze het risico lopen zich er vervolgens voor te moeten verantwoorden. In de rapporten van de Onderzoeksraad voor veiligheid zijn aanbevelingen gedaan na ongelukken, maar helaas wordt er vaak geen lering getrokken uit de dramatische en fatale gebeurtenissen.

Nationale Veiligheidsinspectie

In Oproep van een waakhond gaat Pieter van Vollenhoven verder door te pleiten voor een eveneens onafhankelijke Nationale Veiligheidsinspectie. De Onderzoeksraad voor veiligheid heeft helaas moeten constateren dat geregeld blijkt in de praktijk van alle dag dat interne veiligheidsregels en wetten niet nageleefd worden. De overheid heeft zich steeds meer teruggetrokken waar het gaat om de controle op de naleving ervan. Met het argument dat het te ingewikkeld voor haar is om vast te stellen aan welke specifieke eisen de veiligheid in verschillende sectoren zou moeten voldoen. Dat zou beter door de sectoren zelf opgesteld en gecontroleerd kunnen worden, vanwege de specifieke kennis die daarvoor nodig is. Ze wil zich daarvoor niet verantwoordelijk voelen en vertrouwt op de bedrijfstakken en organisaties zelf.

De economisering van de samenleving trekt echter ook op dit gebied haar sporen. Bij ongevallen en misstanden blijkt geregeld dat ze vermeden hadden kunnen worden als de zelf opgestelde regels nageleefd en gecontroleerd waren. Maar uit economische motieven wordt vaak voor een risicovolle manier van werken gekozen. Ook worden werknemers via diezelfde motieven onder druk gezet deze regels niet na te leven. Controle op de zelf opgestelde en de wettelijk regels ontbreekt, is summier of sporadisch, of wordt van te voren aangekondigd.

Boekenkrant

Vandaar dat Pieter van Vollenhoven oproept tot het in het leven roepen van een Waakhond: een, wederom ONAFHANKELIJKE, Nationale veiligheidsinspectie. Deze zou structureel toezicht uit moeten oefenen op onze sociale, fysieke en digitale veiligheid in alle sectoren van de maatschappij. Nu bestaan er in alle sectoren al toezichthouders, maar deze zijn niet onafhankelijk genoeg om adequaat op te kunnen treden. Bovendien zijn ze sectorgericht waardoor ze vaak ook sectoraal denken en niet het belang van de rest van de maatschappij voor ogen hebben.

Wat er dus zou moeten gebeuren, is dat de huidige toezichthouders (met grote kennis van hun eigen vakgebied) in de toekomst onafhankelijk worden en geen verlengstuk meer van het bestuur en het beleid zijn. Maar daarboven zou dan één integrale Nationale Veiligheidsinspectie moeten staan. Bovendien moet ook deze nieuwe inspectie wettelijk verankerd worden en ondergebracht in een zelfstandig bestuursorgaan. Het is van groot belang dat deze inspectie zich zuiver en alleen bezigheid houdt met het toezicht op de veiligheid en niet wordt belast met strafrechtelijke onderzoeken, zoals dat bij vele inspecties nu wel het geval is. De inspectierapporten zijn openbaar en kunnen niet als bewijs in rechtsgedingen worden gebruikt. Wettelijk moet vastgelegd worden welke ernstige strafbare feiten wel aan het Openbaar Ministerie moeten worden gemeld.

Toezichtacademie

In het verlengde van het bovenstaande pleit Pieter van Vollenhoven voor de komst van een Toezichtacademie.

“Ik denk dat het eveneens van groot belang is om in de kwaliteit van deze inspectie te gaan investeren. Met  bijvoorbeeld de komst van een Toezichtacademie zou je zowel de overheid als werkgevers- en werknemersorganisaties en de universitaire wereld bij de inspectieopleidingen kunnen gaan betrekken. Bij zo’n toezichtacademie kunnen alle onderzoeksrapporten, alsmede de verhalen van onderzoeksjournalisten en klokkenluiders worden besproken, waardoor een visie kan worden ontwikkeld om wat je precies niet alleen van de Nationale Veiligheidsinspectie, maar ook van het interne toezicht in de toekomst zou mogen verwachten.”

Tot slot geeft hij een samenvatting van de reacties die hij ontvangen heeft op zijn brief: Een kritische waakhond voor de veiligheid. Daaruit blijkt dat er veel waardering voor is en dat het, met enkele kanttekeningen, wel degelijk als zinvol wordt ervaren door onderzoeksjournalisten, (voormalige en huidige) overheidsdienaren, oud-ministers en burgemeesters, advocaten en vele anderen. Een volledige lijst van iedereen die gereageerd heeft op zijn brief is achterin het boekje opgenomen. Naast een lijst met noten en literatuuropgaven over de behandelde onderwerpen.

Na het lezen van dit boekje valt mij pas op hoe het onderwerp (falend toezicht en de gevolgen daarvan) dagelijks opduikt in de media. Ik denk dat de oproep van deze Waakhond van de veiligheid dan ook niet overbodig is.

Eerder verschenen op Mijn boekenkast