"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Orkaanhoeders en Dijkfluisteraars

Zaterdag, 25 april, 2020

Geschreven door: Tais Teng, Jaap Boekestein
Artikel door: Johan Klein Haneveld

Een inspirerende start van een heel nieuw genre

[Recensie] Het gebeurt niet elke dag dat voor je ogen een nieuw genre wordt gelanceerd. Maar Tais Teng en Jaap Boekestein presteerden het om vorig jaar op Facebook de term ‘Ziltpunk’ te introduceren. Geïnspireerd op benamingen als ‘Cyberpunk’, ‘Steampunk’ en het nieuwere ‘Silkpunk’, kondigden ze aan verhalen te schrijven in een oer-Hollandse context, met beeldtaal geïnspireerd op de Nederlandse interactie met water, zoals de deltawerken, vissersplaatsjes, inpolderingsprojecten en ja, inderdaad, de ‘palingpop’. Ook onze nationale nuchterheid en handelsgeest zouden er een centrale plek in krijgen.

Verhalen in deze trant hebben beide auteurs al wel eerder geschreven, maar de steeds duidelijkere gevolgen van door mensen veroorzaakte klimaatverandering, geven ze een indringende actualiteit. Aangezien een stijgende zeespiegel voor ons achter de dijken al snel grote consequenties zal hebben, is het niet meer dan logisch dat schrijvers zoeken naar manieren waarop Nederlanders hier in de toekomst mee kunnen omgaan.
Het nieuwe genre komt bovendien op een goed moment gezien de voorzichtige renaissance die gaande is in het SF-genre in ons taalgebied. Steeds meer schrijvers wagen zich opnieuw aan toekomstverhalen in plaats van de geijkte fantasy. Maar een heel duidelijke nationale traditie in dit genre is er helaas niet en velen laten zich daarom inspireren door Britse en Amerikaanse auteurs. Als ik voor mezelf mag spreken: de Nederlandse literatuur vond ikzelf nooit zo boeiend. Boeken als De avonden illustreerden vooral de Hollandse burgerlijkheid en kleinzieligheid, nogal saai, zoals de brede rivieren die traag door oneindig laagland gaan, of het stukje bos ter grootte van een krant. Niet veel om je mee te identificeren, als je houdt van grotere avonturen en spitsvondiger vondsten.
Toch is er genoeg te bedenken waarin een klein land groot kan zijn, en waarmee schrijvers verhalen kunnen schrijven met een flinke dosis verwondering die toch op en top Nederlands zijn. Kortom, de tijd was er rijp voor. De eerste officiële Ziltpunkbundel van Teng en Boekestein is bedoeld als ‘proof of concept’, met elf novelles en verhalen in vier fantastische toekomstige werelden. Naar mijn mening zijn ze in hun opzet geslaagd. Hun schrijfsels tonen overduidelijk aan dat de Nederlandse beeldtaal en thematiek heel goed als basis kunnen dienen voor goed onderbouwde science fiction vol spectaculaire ideeën.

Dit is niet het eerste verhaal dat ze samen schreven en meestal is niet te zien welk deel van wie van hen afkomstig is. Zo goed zijn ze ondertussen op elkaar ingespeeld. Ze delen allebei het duidelijke plezier in het verzinnen van exotische toekomsten. Ik vind de ‘Buitendijks’-verhalen nog het meest intrigerend, maar dat komt misschien ook omdat ik in andere bundels meer verhalen heb gelezen die zich in deze setting afspelen. Het is in deze verhalen dat het ‘punk’-aspect nog het meest zichtbaar wordt. Ook heel interessant zijn de organische boomsteden, op Jack Vance gebaseerd, in de ‘Tropisch Holland’-verhalen. Geen gebrek aan originele ideeën hier. Dit is een van de eerste keren dat ik in Nederlandse SF de hoeveelheid vondsten en speculaties tegenkom die ik ken uit buitenlandse boeken, met verbeeldingsvolle details die toch connecties hebben met wetenschappelijke ontdekkingen. Op elke pagina genoeg om een boek te vullen. Maar dat zonder het verhaal te overweldigen. De auteurs weten hoe ze de lezer moeten boeien. Vermaak staat centraal. Verwacht hier geen diepe inzichten in karakters, geen meditaties over de leegte van het moderne bestaan, geen zorgvuldig onder de loep gehouden motivaties. De vaart blijft er in zitten en het zijn de werelden die uiteindelijk blijven hangen. Het merendeel van deze verhalen is mede daarom waarschijnlijk eerder ‘Ziltpop’ dan ‘Ziltpunk’ te noemen – vooral in de ‘Orkaanhoeders’-wereld waar de Volendamse muziekscène een belangrijke rol speelt. Er zijn gewiekste handelaars, doortastende dames en veel jonge mensen die in deze complexe werelden hun plek moeten vinden, of het nu is door opdrachten te vervullen voor hun steenrijke ouders of te leren luisteren naar levende dijken. Sommige verhalen hebben een ironisch einde, met een dikke, vette knipoog, zoals Adriaan en de tornadodansers. Daarin is duidelijk de hand van Boekestein te herkennen. Ik vond het schurkenverhaal Het oog van de orkaan, waar galjoenen rijpen tot de verbeelding spreken, ook door de biologische details, bijvoorbeeld de als afweer ingezette gemanipuleerde zeewezens.
In hun opzet (op de Ziltpunkfacebookpagina uitgesproken) om te laten zien dat ook met het broeikaseffect de toekomst nog hoopvolle verhalen kan bevatten zijn de auteurs zeker geslaagd. Gezien door het oog van een eindredacteur kwam ik hier en daar nog wat kleine foutjes tegen, maar zeker niet genoeg om mijn leesplezier te bederven. Ik hoop dat deze bundel andere auteurs ook zal inspireren om SF-verhalen te gaan schrijven, zelfs verhalen met eenzelfde Nederlands tintje, want ook ons taalgebied verdient een eigen SF-traditie. In elk geval beveel ik deze bundel van harte aan bij iedereen die geïnteresseerd is in ideeënrijke, avontuurlijke sciencefiction.

Het Weer Magazine

Eerder verschenen op Hebban