"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Palmwijn

Maandag, 29 maart, 2010

Geschreven door: Adriaan van Dis
Artikel door: Bob Hopman

Vervreemdend, delirisch, tragisch

Adriaan van Dis debuteerde in 1984 met de flinterdunne reisnovelle Nathan Sid, en schreef in de jaren daarna onder andere even flinterdunne reisverhalen als Een barbaar in China(1987) en Het beloofde Land (1990). Het is niet meer dan logisch dat het CPNB juist deze auteur vroeg om het boekenweekgeschenk van 1996 te schrijven, met het thema ‘voor eeuwig Eldorado’: reisliteratuur van zeer beperkte omvang – het is Van Dis op het lijf geschreven.

Het resultaat is Palmwijn, het tragische verhaal van Susan Courtland, een Amerikaanse amateurkunstenares die is verdwaald en van alle mensen vervreemd op een fictief eiland in West-Afrika. Zij vertelt haar levensloop aan een Westerse passant die weliswaar van tragiek niets moet weten, – ‘Tragisch zei me niets… de bewoners hielden van het woord, het eiland zinderde van de tragiek’ – maar desondanks geïntrigeerd raakt door haar eenzame en afgelegen woonsituatie; de inheemse eilandbewoners, die geloven dat haar huis bezeten is, mijden haar.

Aan de hand van verteller Susan worden ongespecificeerde sprongen in de tijd gemaakt, tot de beginperiode van het verblijf op het eiland, van de toen al middelbare vrouw. Aanvankelijk is het Ecologisch Centrum haar verblijfplaats, maar zij gaat er snel toe over als blanke (‘Toubab’) het eiland te verkennen. De lokale bevolking heeft haar nog zo gewaarschuwd: ‘Blijf van de palmwijn af’, maar Susan drinkt met volle teugen van het hallucinerend werkende, tot delirium leidende goedje, dat op de lange duur waarschijnlijk niet alleen haar kluizenaarschap en wereldvreemdheid tot gevolg heeft gehad, maar ook, als direct gevolg, een verzameling indrukken en beelden: West-Afrika vanuit een alcoholroes.

In die roes geniet Susan van de halfnaakte negers op het strand, trekt ze achter hen aan het land in, verdwaalt ze in de woestijn en wordt ze, begeleid door haar zwarte gids Sow, wereldwijs gemaakt op het eiland. De dronken avonden eindigen wanneer de blanke, bemoeizuchtige maar goedbedoelende William haar onder zijn hoede neemt. Een blanke is hij, maar wel met de fatalistische inslag die de Afrikanen op het eiland zo eigen is.

‘“Verlies? Dood is een winst. Kanker en aids zijn een zegen voor onze planeet. Ik zei u toch, de problemen lossen zichzelf op.”
We dronken ons glas leeg. Zou het mij ook zo vergaan? Wachten en gelaten sterven? Zonder verzet? Ik bewonderde hem, ik haatte hem. Ik wou weg en ik bleef.
“U bent aan zet,” zei hij met dezelfde buiging als waarmee hij me een paar uur eerder in het café had begroet. Ik koos voor een pion, één tegel maar, toch hielp hij me tillen. Schouder tegen schouder, arm tegen arm.
Bij de derde zet was ik verslagen. Drie dagen heb ik in zijn bed gelegen, drie dagen uitzicht op het eiland. Het hadden er honderd kunnen zijn, duizend? Ik weet niet hoe lang hij nog te leven had […]’

Stilistisch is de roes waarin Susan verkeert mooi uitgewerkt door de korte zinnen, haast zonder samenhang (ziekte, drank, schaken, seks; het wisselt elkaar in rap tempo af) en het fragmentarische verhaal. En hij dient een verteltechnisch belangrijk doel: het is onmogelijk om het Afrika van de Afrikaan te zien, volledig los van de westerse blik waarmee de verteller, een blanke, Amerikaanse vrouw, het waarneemt. Van Dis, een blanke, Goois sprekende Nederlander, zal de laatste zijn om dat te ontkennen. Door de roes, het delirium, de vervreemdende toestand van de ik-persoon, komt de lezer wel dichterbij die Afrikaanse blik, of misschien alleen verder van de Westerse, dan op het eerste gezicht mogelijk lijkt. Een heel korte blik op een leven in een echt andere wereld wordt getoond.

De blik in dat leven is wel degelijk tragisch , ongeacht of dit woord de verteller op de eerste pagina’s nog iets zegt. Het is armoedig, besmet, koortsachtig als Susan zelf. Om dat gevoel op te wekken heeft deze auteur geen honderden pagina’s nodig. Het korte Palmwijn is dan ook niet alleen als Boekenweekgeschenk – een presentje, een simpele novelle – een bijzonder succesvol project, maar ook zuiver uit literair oogpunt een zeer geslaagde roman.

Boeken van deze Auteur:

Naar zachtheid en een warm omhelzen

Adje doet heel druk

Familieziek

Indische duinen

Palmwijn