"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Parijs - de verborgen geschiedenis

Woensdag, 26 januari, 2022

Geschreven door: Andrew Hussey
Artikel door: Quis leget haec?

Verborgen Parijs

[Recensie] De schrijver en historicus Andrew Hussey belooft ons in Parijs, de verborgen geschiedenis het onbekende en duistere Parijs te laten zien. Hij wil het verhaal van Parijs vertellen vanuit het oogpunt van de ‘gevaarlijke klassen’. Dat is een term die Franse historici gebruiken ter aanduiding van de subversieve elementen in een stad, zoals daar zijn opstandelingen, vagebonden, immigranten, seksuele randfiguren en criminelen.

Daar is hij wat mij betreft niet helemaal in geslaagd, of ik had er gewoon een andere voorstelling bij. Dat ga ik zo toelichten. Hussey geeft aan dat het boek geen definitieve geschiedenis is van de stad Parijs, maar we beginnen wel een tijd terug. In de prehistorie om precies te zijn. Vervolgens gaan we toch met zevenmijlslaarzen de tijd door, want van recentere geschiedenis is meer overgeleverd en kan je meer vertellen. Toch is het tot die tijd wat mij betreft vooral de geschiedenis van Parijs. Soms komt er dan even iets tevoorschijn waarvan ik hoopte dat ik het vaker zou lezen, zoals wanneer het over de Tempeliers gaat, de ridderorde als hoeders van geheime kennis;

“Er zijn tegenwoordig in Parijs tal van mensen die dit nog steeds geloven. De Parijse ontmoetingsplaats van deze groepen is vandaag de dag Bar-Tabac des Tempeliers op Rue de Rivoli 35, een gore tent waar je overdag op paarden kunt wedden.”

Geschiedenis naar het heden gehaald en obscure groepen die zich daar nog mee bezig houden. Maar dat las ik te weinig in dit boek. Een geschiedenis van Parijs is volgens mij onlosmakelijk verbonden met opstandelingen, vagebonden en criminelen, alleen het toneel verschilt door de eeuwen heen. Dat onbekende en duistere viel voor mij dus wat weg, maar dat neemt niet weg dat ik het boek met plezier gelezen heb. Zoals over het Middeleeuwse Parijs waar Victor Hugo zo mooi over heeft geschreven. Vagebonden genoeg daar. Bedelaars, die overdag hun geld bij elkaar haalden en ’s avonds te vinden waren op de Cours des Miracles. Daar genazen ze op wonderbaarlijke wijze van al hun kwalen. De beruchtste cour, bij de huidige Place du Caire, dateerde uit de dertiende eeuw en was alleen te bereiken via een wirwar van steegjes. De zeventiende-eeuwse historicus Henri de Sauval durfde het aan met een gids;

Kookboeken Nieuws

“Onderweg erheen moet je smerige straatjes door die alle kanten op draaien en kronkelen, om op de binnenhof te komen moet je een erg lange en oneffen helling af lopen. Ik zag er een half afgebrande woning van leem, ontzettend oud en vervallen, van niet meer dan vijftig vierkante meter, maar waarin vijftig vrouwen huisden die een ontelbaar aantal naakte en half geklede kinderen onder hun hoede hadden.”

Een geschiedenisboek dus maar ook met talloze weetjes. ‘Chauvinisme’ komt van Nicolas Chauvin, een napoleontische ex-soldaat en felle patriot. Dat soort dingen moet ik weten vind ik. Een ander pluspunt van dit boek is dat vaak wordt verwezen naar de huidige locatie van een gebeurtenis. Achter in de index staan ook alle straatnamen die zijn beschreven dus je zou er zelfs mee door Parijs kunnen lopen, hoewel het wel slepen is met een kleine 500 pagina’s.

Hussey woont al jaren in Parijs en ik had gehoopt wat meer eigen ervaringen te lezen in dit boek, zoals wanneer hij het over de klassenstrijd heeft en de kloof tussen de arbeidersklasse in het oosten van de stad en de bourgeoisstand in de beaux quartiers in het westen. Hij merkt dat die kloof er nog steeds is;

“Ik heb korte tijd in Ménilmontant gewoond, en wanneer ik me, maar al te vaak met een kater, naar de metro haastte…viel mijn oog regelmatig op de alcoholist van het quartier, die om 6.48 uur in de ochtend met een fatterige nonchalance zijn plastic literfles rouge aan zijn mond zette, en wiens woeste baard en agressieve blik recht uit de bladzijden van Le Père Peinard hadden kunnen komen, een bloeddorstig anarchistisch propagandablaadje uit de jaren 1880. Het quartier was van hem, niet van mij.”

Als we bij de vorige eeuw aankomen gaat het ook over de massale immigratiegolf na de Eerste Wereldoorlog. Daar had ik nooit zo bij stilgestaan, maar die zorgde toen al voor een wezenlijke demografische verschuiving in de samenstelling van de Parijse bevolking. Dat is uiteraard niet minder geworden en waar Parijs in wezen een Middeleeuwse kern (niet het uiterlijk) heeft behouden, begrensd door de rondweg, barst het daarbuiten in de banlieues uit haar voegen. Daar woont het gros van de métèques, een algemene benaming voor in Frankrijk levende ‘vreemdelingen’ (en waar Georges Moustaki zo’n mooi nummer over schreef).

Hussey schreef dit boek al in 2007, maar deze druk is aangevuld met een nawoord over de aanslagen in Parijs in 2015. Zeker een leuk boek om te lezen maar wat minder onbekend en duister dan ik verwachtte.

Eerder verschenen op Quis leget haec?