"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Partizaan Winter

Vrijdag, 23 augustus, 2019

Geschreven door: Ciacomo Verri
Artikel door: Bart Deckx

Gefaalde neorealistische lectuur in de 21e eeuw

December 1943. Noord-Italië bevindt zich in het niemandsland van de Tweede Wereldoorlog: Duitsers, fascisten en partizanen vechten om de macht. Rond Borgosesia lijkt de strijd een operetteoorlog, tot het geharde Tagliamentolegioen arriveert…

[Recensie] Giacomo Verri probeert in zijn debuut te verwoorden hoe drie gewone Italianen zich in de moeilijke oorlogsomstandigheden staande houden. We volgen de jonge student Jacopo Preti, die een duidelijke keuze maakte: hij sloot zich aan bij het partizanenleger van Cino. In zijn woorden wil hij zo dicht mogelijk bij de oorlog zijn, want:

“alleen hij die de oorlog voert, hem aanraakt, heeft er recht op”.

In zijn daden schrikt hij terug van de consequenties van zijn keuze. Wie ook zijn deel van de strijd wil is de tienjarige Umberto. Als kerstcadeau wil hij aan Jezus een geweer vragen – eerder om indruk te maken op zijn vriendinnetje Maria dan om echt te strijden. Italo Trabucco, gepensioneerd leraar, is besluiteloos tot op het bot – een besluiteloosheid die hij voor zichzelf probeert te rechtvaardigen:

Boekenkrant

“Er is altijd iemand die aan de zijlijn blijft, die niet strijdt, die niet doet wat hij op zo’n moment zou moeten doen.”

In Partizaan Winter wordt geen oorlog gevoerd, er wordt oorlogje gespeeld. De partizanen rijden af en toe strijdliederen zingend door het dorp, stelen dekens en doen prikacties tegen de fascisten. Na een ellenlange, saaie aanloop komt dan toch vaart in het verhaal wanneer een fascist bij zo’n aanvalletje sterft. Een elitelegioen van geharde fascisten arriveert, met gruwelijke gevolgen.

Verri baseerde zich op waargebeurde gebeurtenissen in zijn geboortedorp. In zijn nawoord beweert hij een manuscript uit de jaren ’50 als inspiratie te hebben gebruikt. Dat manuscript is geschreven in de toen populaire neorealistische stijl, met veel aandacht voor het perspectief van de gewone man. Die stijl wou Verri ook aanhouden – helaas! Partizaan Winter staat bol van gezwollen, onaangenaam lezende taal. Ellenlange zinnen en opsommingen (meer dan een bladzijde!) verstoren de aandacht van de lezer. In bijna elke zin staat een vergelijking, soms spits en correct, al te vaak met de haren erbij gesleept, bijvoorbeeld wanneer Umberto naar de lucht staart:

“Hij stond in het midden van deze bol van Baccarat, in de transparante globe in Perzy-stijl.”

Er worden te veel personages geïntroduceerd, die geen van alle echt uit de verf komen. De eerste 30 bladzijden zijn te verwarrend om de lezer in het verhaal te trekken; talloze uitweidingen leiden de lezer alleen maar af van het verhaal. De 21e eeuw heeft mijns inziens geen behoefte aan een neorealistische roman als Partizaan Winter.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles