"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Wat je van bloed weet

Dinsdag, 10 mei, 2022

Geschreven door: Philip Huff
Artikel door: Nico Voskamp

Papa is boos

[Recensie] Het citaat van Kafka op de allereerste pagina van Wat je van bloed weet werpt de schaduw vooruit. Het is een fragment uit een brief van Franz aan zijn vader. “Trouwen, een gezin stichten, alle kinderen die maar willen komen aanvaarden, ze in deze onzekere wereld behoeden en ze ook nog een beetje leidinggeven, dat is naar mijn overtuiging het allerhoogste waarin een mens kan slagen.”

Dan komt het verhaal. We zitten in het hoofd van een jongetje dat wakker wordt in zijn broertjes bed, zijn broertje slaapt nog. Er is stilte, die het jongetje nerveus maakt. Hij komt uit de kamer en ja – scherven van een vaas op de lichtgroene vloerbedekking, bloemen verspreid op de grond. Op de wc kijk je naar buiten en inderdaad, zijn auto is weg.

“In de keuken ruikt het naar koffie.
‘Goedemorgen,’ zegt je moeder. Ze draagt een ochtendjas van dunne, glimmende, hier en daar versleten donkerblauwe stof. De zijkant van haar gezicht is rood en gezwollen.”

Er is geen buitengewoon goede verstaander nodig om deze aanwijzingen te duiden. Het botert niet erg tussen papa en mama, om aan de eufemistische kant te blijven. Door de ogen van het jongetje krijgen we verdere informatie in brokjes toegediend. Zijn wereld is nog klein, maar aan alle kanten, vooral van de mannelijke ouderkant, onveilig. Met voelhoorns op loopt hij letterlijk op kousenvoeten door het ouderlijk huis, een villa in het Gooi, hopend dat zijn vader in een goed humeur is. Spoiler: vaak niet.

Boekenkrant

Huff neemt de tijd om het verhaal uit te bouwen. Vanaf de slaapkamerscène groeien en reizen we met de verteller mee, van Bussum naar Blaricum naar Laren naar Tiveden en Juan-les-Pins. Het leven van de jongeman wordt breed uitgemeten, iets te breed naar het oordeel van deze lezer. Ja, het verhaal is heftig, en de traumatische omgeving waarin de arme jongeman moet zien te overleven is een psychologisch mijnenveld, maar het had iets compacter verteld kunnen worden.

Dat zijn natuurlijk spijkers op laag water. Het is een intiem verhaal over een harde waarheid die zachtjes verteld wordt, steeds nieuwe sluiers oplichtend, met centraal het hartverscheurende beeld van een opgroeiend mannetje in een gewelddadige omgeving. Een mannetje dat bij alles wat hij doet, zijn vader moet mijden en zijn moeder met medelijden probeert te beschermen. En zijn broertje. Die blijkt namelijk op zijn eigen manier om te gaan met de oorlog tussen zijn ouders; geen manier waarvan hij vrolijker wordt.

Zo’n leven  laat diepe emotionele wonden na, die moeizaam helen. Als ze al helen. Huff laat gedurende het verhaal de worsteling zien waarmee de beide jongetjes moeten dealen. Het broertje van de hoofdpersoon heeft wat meer moeite met die ongemakkelijke waarheid van zijn ouders:

“Vergeten is jouw manier van ontkennen, van negatie, een soort medicijn: je verliest wat je verdriet doet of, erger nog, wat je kan gijzelen. Je broertje, daarentegen, onthoudt alles. Die zwelt op van het verdriet, met een heel leger van gijzelnemers achter zich aan. Er is niet genoeg ruimte in jouw hoofd om alles te begraven, zoals voor jouw broertje niet genoeg land bestaat om te kunnen blijven vluchten.”

Voor het eerst verschenen op De Leesclub van Alles

Ook verschenen op Nico’s recensies en Tiktok