"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Post uit Rusland

Dinsdag, 2 juni, 2020

Geschreven door: Laura Starink
Artikel door: Gaëtan Regniers

Terugblik van NRC Correspondent Laura Starink

[Recensie] Veel Ruslandboeken zijn op zijn zachtst gezegd eenzijdig. Ze lichten het land door vanuit het perspectief van de buitenlander die met grote ogen naar het onwezenlijk uitgestrekte land en haar inwoners kijkt, met de voor de hand liggende conclusie ‘Rare jongens, die Russen!’ In Post uit Rusland gooit Laura Starink het over een andere boeg, gelukkig maar.

De voormalige Ruslandcorrespondent van NRC Handelsblad vergeleek haar recente Ruslandreis met haar ervaringen als studente in 1972 tijdens de barre Brezjnevjaren en als correspondent in de periode 1987-1991, toen Gorbatsjov de bouwvallige Sovjetstaat tevergeefs probeerde te renoveren.

Starink schrijft een persoonlijk verhaal en richt zich op de generatie die de Koude Oorlog (1945-1991) niet heeft meegemaakt. Vanuit een sterk persoonlijke betrokkenheid stelt ze de vrijheid van meningsuiting en andere mensenrechten (of het gebrek eraan) centraal. Zo schrijft ze over 1972: “Het was een maatschappij met twee gezichten: warm, vriendelijk, humoristisch en gul in de beslotenheid van keuken en vriendenkring; kil, gesloten, formeel en huichelachtig in de buitenwereld. Mensen waren van nature op hun hoede. Dat was behoorlijk wennen voor een vrije westerling.”

Dat het buiten de lijnen kleuren niettemin zware gevolgen kon hebben, ervoer Starink in 1979. In Leningrad (vandaag Sint-Petersburg) komt ze in contact met Valeri Repin. Hij bezorgt allerlei spullen aan politieke gevangenen en speelt informatie over het leven in de kampen door aan de buitenwereld. Starink bestelt spullen in Nederland, waaronder een cassetterecorder (om rechtszaken tegen dissidenten op te nemen). “Het was te onbenullig voor woorden”, vindt ze zelf, maar het was destijds wel illegaal en niet ongevaarlijk. Wanneer Repin gearresteerd wordt valt haar naam als ‘contactpersoon van de CIA’. Tijdens een spectaculair proces legt Repin onder druk een van de pot gerukte schuldbekentenis af (vandaar de CIA). Als Starink de KGB-chef van Leningrad jaren later over de zaak ondervraagt, ontkent die overigens staalhard dat Repin werd gemanipuleerd en opgevoerd in een showproces.

Dans Magazine

Onder impuls van Gorbatsjovs glasnost (‘openheid’) gaat de maatschappij vanaf 1986 uit het slot. Duizenden tot dan toe verboden boeken worden vrijgegeven voor publicatie. Starink haalt aan hoe ze destijds een censuurverantwoordelijke interviewde. Tijdens het geanimeerde gesprek -waarin de censor duidelijk maakt dat ‘laster’ over Lenin en ‘anti-sovjetverzinsels’ nog steeds taboe zijn- blijkt dat de overheid helemaal niet wakker ligt van de illegaal circulerende literatuur zoals Solzjenitsyns beruchte De Goelag Archipel. “Honderdduizend intellectuelen? Maar er zijn 280 miljoen Sovjetburgers”, redeneert de censuur die zich dan ook richt op de massa. Starink stelt vast dat dit deze stelregel nog steeds de stelregel is. Flashforward naar vandaag: “Russische intellectuelen mogen denken en schrijven wat ze willen, zolang de staatstelevisie het grote publiek maar controleren kan. Intellectuelen vormen immers maar een marginale groep, met een zeer beperkt bereik.”

Heel wat aandacht gaat naar het huidige Rusland, dat ondanks een gewrongen geschiedenisbeeld de rug probeert te rechten. “Stabiliteit kun je niet bouwen op een beerput”, merkt Starink laconiek op. Dat de herdenking van de Tweede Wereldoorlog zo’n cruciale rol kreeg is niet meer dan logisch: Rusland had het grootste aandeel in de nederlaag van Nazi-Duitsland (D-Day valt in het niets bij het offensief aan het Oostfront) en ontleende er zijn status van grootmacht na 1945 aan. Onder Poetin is de jaarlijkse overwinningsparade op het Rode Plein een echo van de Sovjettijd. Starink is niet te beroerd om een brug te proberen slaan met Europa. “Het zou een enorme stap vooruit zijn als Rusland het militarisme rond 9 mei achterwege zou laten en ruimte zou bieden voor droefenis over de miljoenen doden. Wie weet zou dat de omgang met het Westen, en vooral met de Oost-Europese buurlanden, makkelijker maken.”

Met het voordeel van het geheugen kijkt Starink naar het Rusland van nu. Wanneer op het Russisch platteland vandaag de kreet ‘vroeger was alles beter’ weerklinkt, grijpt ze terug naar een reportage uit de nadagen van het communisme om sec vast te stellen dat de enige overeenkomst is dat men destijds ook riep dat vroeger alles beter was.

Starink pent haar relaas neer met een zwierigheid waar menig academicus een punt aan kan zuigen. Zo heeft ze het over “het Siberische koudefront van de harde overheid” of Siberië als “Ruslands Wilde Oosten, waar de centrale overheid ver weg is en de aarde woest en ledig.”

Starink levert secuur werk af en laat zich maar zelden op foutjes betrappen. Zo ligt Archangelsk niet in Siberië en schreef Dostojevski Aantekeningen uit het Dodenhuis niet in een Petersburgse gevangenis, maar wel jaren later en nadat hij zijn straf als dwangarbeider in Siberië had uitgezeten. Uit die ervaringen put Dostojevski ook voor het boek. De Rwandese ‘haatzender’ waar Starink terloops naar verwijst is Radio Mille Collines (en niet Milles Collines).

Door de zeldzame combinatie van warme betrokkenheid en objectiviteit is Post uit Rusland met voorsprong het beste wat de afgelopen jaren in het Nederlands over Rusland is verschenen. Het boek is bovendien erg toegankelijk, met dank aan Starinks vlotte pen.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles