"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Praagse nachten

Zaterdag, 29 juli, 2017

Geschreven door: Benjamin Black
Artikel door: Marnix Verplancke

Slapeloze nachten en liefdesdronken namiddagen

Eind zestiende eeuw koos keizer Rudolf II Praag als hoofdstad van zijn Heilige Roomse Rijk. Met de macht kwamen echter ook alchemie, godsdiensttwisten en misdaad mee. Aan Benjamin Black om er zijn weg uit te vinden.

[Recensie] Wanneer Christian Stern eind 1599 Praag binnenrijdt, is het eerste wat hij op zijn weg vindt een lijk. De hals is van oor tot oor doorgesneden waardoor Magdalena Kroll een tweede, wreed lachende mond lijkt te hebben. Stern is de 25-jarige bastaard van de bisschop van Regensburg, maar het is niet zijn twijfelachtige afkomst die hem in het oog doet lopen van keizer Rudolf II. Nee, deze keizer van het Heilige Roomse Rijk gelooft in de voorspellende kracht van dromen en laat hij nu net een paar nachten eerder gedroomd hebben dat er een ster uit het Westen zou komen die de overwinning op de perfide Turk zou aankondigen. Wie anders dan Christian Stern kan deze ster zijn? Je komt als geroepen, glimlacht Rudolf naar hem, want Magdalena was niet alleen de dochter van mijn lijfarts, maar ook mijn minnares en ik verwacht van jou dat je me de moordenaar op een presenteerblaadje brengt.

Aanvankelijk best in zijn nopjes met het huis en de onkostenvergoeding waarmee deze opdracht gepaard gaan, ontdekt Stern echter al gauw dat het Praagse hof veel weg heeft van een wespennest. Rudolf blijkt immers een meester in het tegen zich in het harnas jagen van zowat iedereen waarmee hij in contact komt. Niet alleen onderhoudt hij een Kruittoren vol alchemisten die voor hem op zoek zijn naar de Steen der Wijzen, wat heel wat kwaad bloed zet bij de rationalisten aan het hof, zijn ideaal van godsdienstvrijheid klinkt zowel voor de Katholieken als de Protestanten als een vloek in de oren. Premier Wenzel wil hem daarom liefst zo graag mogelijk zien verdwijnen, terwijl kamerheer Lang hem juist op de plaats wil houden waar hij zit. Rudolfs broer Matthias zou ook wel keizer willen worden, net als diens neef Ferdinand natuurlijk. Iedereen liever dan de zwakzinnige kroonprins Don Giulio, denkt zowat iedereen, inclusief de schimmige dwerg Jeppe Schenkel, die van tijd tot tijd door het beeld loopt. Stern vult zijn slapeloze nachten met piekeren over hun beweegredenen, terwijl hij zijn liefdesdronken namiddagen doorbrengt met Caterina Sardo, de concubine van de keizer. Tussendoor, wanneer hij even tijd heeft, daagt echter het besef dat hij partij zal moeten kiezen in dit kluwen, of dat anderen een keuze zullen maken in zijn plaats.

Benjamin Black, de nom de plume die John Banville hanteert wanneer hij misdaadromans schrijft, begeeft zich in Praagse nachten op bekend en geliefd terrein. Niet alleen schreef hij in het verleden een literaire reisgids van Praag, hij heeft ook iets met het intellectuele klimaat dat het Praag van rond 1600 overheerste, dat van de opkomende astronomie. In het begin van zijn carrière schreef hij romans waarin Copernicus, Kepler en Newton de hoofdrol speelden, in het Nederlands uitgegeven in één band met de titel Omwentelingen.

Heaven

Ook in Praagse nachten komt Kepler trouwens aan het woord. Stern gaat een avondje slempen met hem en ontlokt zijn rationele geestesgenoot de uitspraak dat hij ooit de innerlijke werking van het universum zal ontdekken, wat een paar decennia later natuurlijk ook gebeurde toen hij met de stelling voor de dag kwam dat de planeten niet in cirkels rond de zon draaien, maar wel in ellipsen, een ontdekking die misschien nog wel belangrijker was dan Copernicus’ heliocentrisme. In dit soort scènes is Black op zijn best. Wanneer hij beschrijft hoe de trotse Rudolf de overweldigende Stern rondleidt in zijn zalen vol rariteiten waar de knapste kunstwerken opgeslagen staan tegen kasten vol mineralen, dierlijke nierstenen, het kaakbeen van een sirene en zelfs een spijker die de ark van Noach bijeen hield, blijkt hij duidelijk in zijn sas.

Misdaadschrijvers maken het zichzelf nogal eens makkelijk: misdaad beschrijven, misdaad oplossen en klaar. Benjamin Black kadert zijn moordpartij echter in een politieke, artistieke en filosofische realiteit. Praagse nachten is daardoor een rijke, fascinerende en gelukkig ook humoristische en zelfrelativerende roman geworden.

Centrale zin: Als je gaat dineren met de duivel, moet je een lange lepel gebruiken.

Benjamin Black (1945)
Onder dit pseudoniem publiceert de Ierse schrijver John Banville zijn misdaadromans. Met zijn voorliefde voor Centraal-Europa wordt Banville wel eens de minst Ierse aller Ierse auteurs genoemd, maar hij is ook de succesrijkste. Banville is een schrijver van de diepte, die in de psyche van zijn personages gaat wroeten en daarbij hun onwereldse gedachten bovenspit. In 2005 kreeg hij voor The Sea de Man Booker Prize.

Eerder verschenen in Knack