"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Psyche

Zaterdag, 3 maart, 2007

Geschreven door: Paul Claes
Artikel door: Julia Krul

Zelfs een keizer leeft niet voor eeuwig

In het jaar 130 na Christus verdronk Antinoös, de jonge minnaar van de Romeinse keizer Hadrianus, onder mysterieuze omstandigheden in de Nijl. Geschiedschrijvers van de Oudheid tot nu hebben zich de ware toedracht van dat plotselinge overlijden afgevraagd: was het een ongeluk, zelfmoord misschien, of was er iemand die de bevallige knaap – zijn uiterlijk kennen we van talloze standbeelden – al die aandacht van het staathoofd misgunde? Er zijn zelfs boze tongen die beweren dat Hadrianus zelf zijn vriendje om het leven heeft gebracht, in de hoop daarmee het eeuwige leven te zullen verkrijgen. In Psyche vertelt Paul Claes, die al een aantal historische romans over andere tijdperken op zijn naam heeft staan, zijn eigen versie van dit verhaal.

In Claes’ roman maakt de keizer – Publius voor intimi en dus ook voor de lezer – met zijn entourage een reis door de provincie Egypte, zich onderwijl diepe zorgen makend over zijn eigen sterfelijkheid. Hij is voortdurend in gesprek met bevriende filosofen en lokale priesters, laat zijn toekomst voorspellen en neemt deel aan ingewikkelde, bevreemdende rituelen om met goden en godinnen van Dood en Leven in contact te komen. Claes komt de lezer niet erg tegemoet die zich moet inspannen om zich te verplaatsen in een verhaal dat zich zo ver van huis afspeelt. Zijn Oudheid is een exotische, maar oppervlakkige sprookjeswereld waarin een parade culten, orgiën, wijsgeren, jongens met oogpotlood en slaven met palmbladeren ononderbroken de revue passeert. Neem de stereotype personages met wie Publius omgaat: Antinoös de mooie, verwende, melancholische jongen, Pankrates de inheemse priester, het schattige kindslaafje Apion en zijn moeder Sara, de tot het christendom bekeerde jodin. De filosofische dialogen waar de keizer naar luistert zouden samenvattingen van de gemiddelde Inleiding tot de Antieke Wijsbegeerte kunnen zijn en hijzelf heeft altijd net op het juiste moment het juiste klassieke citaat paraat. Wat meer aandacht voor herkenbare alledaagse elementen zou de verbeelding veel meer houvast hebben geboden.

Op stilistisch gebied heeft Claes dezelfde neiging. Zijn woordkeus is dweperig en te veel van zijn metaforen, die hoe dan ook aardig dik gezaaid zijn, breidt hij uit tot potsierlijke homerische vergelijkingen. Neem de beschrijving van Antinoös’ erectie op p. 112:

‘Onder de lendendoek voltrok zich een even wonderbaarlijke metamorfose als bij de wortelstok van de lotus, die aanvankelijk week en buigzaam in het schemerige water zweeft, maar zich geleidelijk opricht en rijst tot hij de oppervlakte bereikt en zwelt in het verblindende licht van de zon.’

Boekenkrant

Het zal allemaal wel ironie zijn, toespelingen op antieke auteurs en Couperus. Een zo erudiet man als Claes, die een omvangrijke collectie vertalingen op zijn naam heeft staan, moet wel een volmaakt besef van het effect van verschillende stijlfiguren hebben. Bij zijn werk aan bovenstaande passage zal hij ongetwijfeld hartelijk hebben gelachen. Dat baat de lezer echter allemaal niets als het geheel desondanks geen speelse, maar een geforceerde indruk wekt.

Gelukkig wordt het verhaal zelf gaandeweg juist steeds spannender en sfeervoller. Naarmate de keizer Egypte beter leert kennen en hij dieper langs de Nijl de binnenlanden intrekt, bekruipt hem een steeds zwaarder, duisterder gevoel. De droom die hij wil laten uitleggen verandert in een nachtmerrie, het volk blijkt hem vijandig, zijn gestel wordt al zwakker en kwetsbaarder. Zijn vrouw, met wie hij al jaren op gespannen voet leeft, krijgt een vriendin op bezoek wier echtgenoot door hem persoonlijk de dood in is gejaagd. Dan raakt tot overmaat van ramp zijn geliefde Antinoös gegrepen door een droefenis waar hij geen woord over los wil laten. Publius’ privéleven, zijn sociale relaties en angstige innerlijk geeft Claes juist wel met veel nuance weer en je raakt toch benieuwd hoe het met de arme man zal aflopen. Zijn hongerige verliefdheid op Antinoös, de voelbare last van vijfendertig jaar liefdeloos huwelijk, de poging tot verzoening van en met zijn naasten wanneer hij denkt dat zijn tijd gekomen is, het zijn allemaal kleurrijker elementen van het verhaal dan alle metafysische overpeinzingen en spirituele openbaringen bij elkaar. Ook heel bijzonder, juist door hun herkenbaarheid, zijn de hoofdstukken waarin de keizer als antiek toerist de pyramiden bezoekt, die voor hem net zo oud zijn als hijzelf is voor ons. Ten slotte wil ik ook het feit niet onbenoemd laten dat Claes er bijzonder goed in is geslaagd de aantrekkingskracht van mannelijk schoon weer te geven, in de literatuur nog steeds een zeldzame verdienste.

Uiteindelijk komt de wereld van de door doodsangst gekwelde keizer, die vat begint te verliezen op de adolescent van wie hij houdt, wel degelijk tot leven en krijgt het verhaal je in zijn greep. Toch blijft Psyche een boek dat met name liefhebbers van weelderige historische romans zal aanspreken, die zich graag onderdompelen in zulke bonte pracht en duisternis. Wie op zoek is naar wat meer rust, is bij Claes aan het verkeerde adres.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: