"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Reis bij maanlicht

Vrijdag, 8 september, 2017

Geschreven door: Antal Szerb
Artikel door: Marjon Nooij

Een stil verlangen naar de dood

Antal Szerb (1901-1945) was een Joods-Hongaars schrijver die Rooms-Katoliek werd gedoopt. Hij overleed in een concentratiekamp in Balf. Szerb schreef zijn roman Reis bij maanlicht in 1937. Deze klassieker werd in Nederland voor het eerst gepubliceerd in 2004 en dit jaar heruitgegeven. 

[Recensie] De zesendertigjarige Mihály is pas getrouwd en heeft zich voorgenomen een keurig huwelijk te beginnen. Samen met zijn vrouw Erzsi is hij op huwelijksreis en per trein onderweg naar Venetië. Het is de eerste keer dat Mihály in Italië is, het land dat hij steeds had gemeden, omdat hij er gevoelsmatig nog niet klaar voor was. Hij verwondert zich over het onvervalste Venetiaanse voorkomen, met het water tussen de huizen, de gondels, de steegjes. Hij dwaalt in de nacht rond als een slaapwandelaar.

“Wat was dit voor merkwaardige betovering en vervoering waarin hij te midden van deze steegjes was beland, waarom voelde hij zich alsof hij was thuisgekomen? Wellicht was het een kinderdroom – de droom van het kind dat opgroeit in een villa met een grote tuin, maar bang is voor de ruimte -, wellicht was het de behoefte van de adolescent naar een zo beperkt mogelijke levensruimte, waar elke halve vierkante meter zijn betekenis heeft en na tien stappen al een grens wordt overschreden , waar decennia verstrijken aan een gammele tafel en hele mensenlevens voorbijgaan in een leunstoel; maar dit alles was niet met zekerheid te zeggen.”

Uitgeput keert hij uiteindelijk in de ochtend terug naar het hotel, waar Erzsi ongerust op hem wacht. Ze kan niet begrijpen waarom hij, zonder haar iets te vertellen, is weggegaan en haar niet heeft meegenomen. “Is dit het huwelijk? Dacht hij. Begrijpt ze dan zo weinig van me, is alle uitleg zo zinloos? Al moet ik toegeven: zelf begrijp ik het ook niet helemaal.”

Nadat ze naar Ravenna zijn doorgereisd stapt er onverwacht een oude jeugdvriend – János Szepetneki – op hem af. Deze ontmoeting leidt Mihály in gedachten terug naar de gebeurtenissen in zijn jeugd, die een grote impact hebben gehad op zijn verdere leven. Hij besluit Erzsi het verhaal van zijn jeugd te vertellen.

“Ik moet nodig wat drinken. Want ik wil je vertellen wie Tamás Ulpius was, en hoe hij is gestorven. Ik moet je over de gebeurtenissen van lang geleden vertellen, want ze zijn van wezenlijk belang. Wat er echt toe doet, heeft meestal plaatsgevonden in het verleden. Zolang je er niet van op de hoogte bent, blijf je – en het spijt me het zo te moeten zeggen – een vreemde in mijn leven.”

Mihály vertelt haar over zijn depressies, waanbeelden en hallucinaties, de vervreemding van zijn familie door de hechte vriendschap met Éva en Tamás Ulpius. De vrienden –  onder andere János was ook van de partij –  speelden geïmproviseerde toneelstukken waarin ze een gewelddadige dood uitbeelden met wurgkoord, messteken of vergif. Ze waren gefascineerd door moord en zelfmoord. Erotische motieven speelden hierin een rol.

Wanneer hij de trein mist waar Erzsi al in zit, gaat hij zijn eigen weg. Een reis langs de herinneringen uit zijn jeugd. Onderweg ontmoet hij Millicent en ze trekken een poosje met elkaar op. Op het moment dat Mihály ziek wordt ontfermt ze zich over hem. Gedurende zijn zwerftocht leest hij in een krant de naam van zijn studiegenoot en godsdiensthistoricus Rudi Waldheim en hij zoekt hem op. Waldheim kan Mihály op het juiste spoor brengen van de betekenis van zijn stille verlangen. Hierbij haalt hij ook Homeros’ Odyssee aan.

“Alles zit erin: de dodenhetaeren, Circe en Calypso, die de reizigers op hun vreugdevolle dodeneilanden naar hun grotten lokken en hen nooit meer willen laten gaan; hele dodenrijken, het land van de Lotophagen en de Phaeaken, en wie weet of Ithaka zelf geen dodenrijk is?… Ver in het westen… en de doden zeilen altijd met de ondergaande zon naar het westen… wellicht betekenen de nostalgie van Odyssee en zijn terugkeer naar Ithaka een verlangen naar het niet-bestaan, het teruggeboren worden…”

Wat volgt is een zoektocht langs de poorten van de hel.

Het bedwelmende verhaal pakt meteen vanaf de eerste bladzijde, leest soepel en sleept je mee in de denk- en gevoelswereld van Mihály. Gedurende het prachtige, soms bizarre verhaal wordt steeds meer over het verleden van Mihály en zijn vriendengroep verklaard en uitgediept. Ondanks dat het boek al in 1937 is uitgebracht, is het verhaal nog steeds fris en maakt nergens een oubollige indruk. De lezer die de filosofische aspecten herkent, zal nog meer moois uit het boek kunnen halen. Een klassieke parel en een regelrechte aanrader.

Eerder verschenen op metdeneusindeboeken.blogspot.nl


Laat hier je reactie achter:

1 reactie op “Reis bij maanlicht

  1. Met onze leesclub lazen wij Szerb. De belevingswereld van de fantasierijke schoolvrienden de vertellingen over het dodenrijk het was soms een kwestie van doorzetten. Maar de prachtige schrijfstijl de wandelingen door Venetië, Rome, Florence en Gubbio. Het verlangen naar leven en sterven.
    Kortom een boek waard om te doorgronden en er rijker van te worden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.