"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Rewriting Humour in Comic Books

Donderdag, 3 juni, 2021

Geschreven door: Dimitris Asimakoulas
Artikel door: Remco Regtuit

‘Comics’ en komedie. Aristophanes in beeld

[Recensie] Elf komedies en bijna duizend fragmenten: we mogen blij zijn dat we dit nog over hebben van het uitvoerige oeuvre van de Griekse dichter Aristophanes (ca. 445 – ca. 385 v.Chr.). De stukken waren in principe eenmalige producties en werden na de eerste opvoering nauwelijks of nooit meer opgevoerd. Na de vierde eeuw verdwijnt zijn werk langzaam in de vergetelheid en verandert het van een levende theatertraditie in een studieobject voor schoolmeesters en geleerden. Toch is het werk van Aristophanes nooit volledig verdwenen. Rijkdom, Kikkers en Wolken maakten deel uit van het Byzantijnse schoolcurriculum en met de gestage ontdekking van handschriften waarin de komedies bewaard zijn, groeide ook de belangstelling voor Aristophanes in Europa. Rewriting Humour in Comic Books, Cultural Transfer and Translation of Aristophanic Adaptations schetst de receptie van Aristophanes in het moderne Griekenland, vanaf het eind van de achttiende eeuw, tot nu, waarbij de focus ligt op stripverhalen die van zijn komedies zijn gemaakt.

In de inleiding legt Asimakoulas uit waarom hij stripverhalen als uitgangspunt neemt: bijna iedereen groeit er mee op, de combinatie van woord en beeld helpt de lezer bij de ontwikkeling van lees- en kijkvaardigheden, en – niet onbelangrijk – stripverhalen zijn leuk! Het tweede hoofdstuk gaat in op de context waarbinnen rewriting, ‘bewerking’, plaatsvindt. Het kan verschillende vormen aannemen, waarvan een vertaling de meest voorkomende vorm is. Elke vorm van bewerking kent een aantal variabelen dat het werk bepaalt: taal, universe of discourse (realia, normen en waarden, intertekstualiteit), poëtica (genre, motieven; rol van literatuur binnen de maatschappij) en professionals (vertalers, tekenaars; uitgevers, media). Voor de Nieuwgriekse context betekent dit eerst vertalingen van Aristophanes’ stukken, daarna bewerkingen voor theater. Deze theaterbewerkingen krijgen in de twintigste eeuw steeds sterker een politiek karakter: men-only-bewerkingen met een antifeministische boodschap veranderen in bewerkingen gericht tegen bijvoorbeeld de Koude Oorlog. Daarna neemt de commercie het over en verschijnen vertalingen in groten getale. Parallel daaraan verschijnen vanaf de jaren zestig de eerste bewerkingen voor kinderen en stripversies die grotendeels gericht zijn op volwassenen.

Wie de komedies van Aristophanes wil bewerken tot strips zal keuzes moeten maken. Welke keuzes dat zijn en hoe de makers van de strips daarmee omgaan, staat centraal in het hoofdstuk Transition to Comic Book Text. Welke elementen uit het origineel komen terug in de strips? Hoe verbeeldt de tekenaar wat er in de tekst beschreven wordt (en vooral wat er niet in de tekst beschreven wordt)? Op welke manier past de tekenaar het origineel aan de huidige tijd aan? Wat voegt zij/hij toe of laat zij/hij juist weg?

Vrouwen op het Thesmophoriafeest (411 v.Chr.) mag als illustratie dienen. Aristophanes, die in de komedie niet voorkomt, speelt zelf een rol in het stripverhaal en legt aan het begin aan de lezer uit wat de Thesmophoria zijn. Hij zal nog vaker terugkomen: hij treedt op als adviseur van Euripides en helpt zo het plot verder ontwikkelen (parodieën van tragedies van Euripides worden gebruikt als pogingen om Mnesilochos (1) te redden). Aan het eind van de strip kijkt hij met tevredenheid terug op de ontwikkelingen: hij heeft zijn fout (onjuiste voorstelling van vrouwen) kunnen rechtzetten.

Boekenkrant

Tegenover deze toevoeging staat de weglating van het koor en grote delen van de Telephos-parodie. (2) Ook de vele seksuele toespelingen uit het origineel zijn grotendeels verdwenen. Modern is de feministische presentatie van de vrouwen tijdens het feest en de camp-presentatie van cross-dressing mannen (Agathon, Mnesilochos, Kleisthenes), al is dit natuurlijk ook een deel van het origineel. Deze aanpassingen worden ingezet ter bevordering van de humor, van de politieke boodschap en van de educatieve functie. (3) De strips krijgen zo een grote mate van zelfstandigheid, waardoor de link met het origineel van Aristophanes soms wat op de achtergrond raakt.

In de laatste twee hoofdstukken gaat het om de manier waarop de Nieuwgriekse stripverhalen vertaald zijn in het Engels. Humor is cultuur- en tijdgebonden en daardoor moeilijk te vertalen. Humor is ook moeilijk te beschrijven (4) en zeker in het geval van Aristophanes is hiervoor relatief weinig aandacht geweest. Het hoofdstuk Poetics of Humour and Translation beschrijft humortheorieën die zijn toegepast op Aristophanes, waarbij vooral het werk van Robson (2006) en Vandaele (2010; 2012) vermelding verdient. In Robsons model gaat het om twee principes: humor ontstaat door het schenden van communicatienormen (de maximes van Grice) (5) en het doorbreken van gecreëerde frames. Vandaeles model draait om (het gebrek aan) congruentie en superioriteit; humor ontstaat wanneer een situatie uit zijn normale verband wordt getrokken, meestal ten koste van een van de personages. Dit kan leiden tot verschillende vormen van humor: comic suspense, comic surprise en comic characterisation.

Omdat dit vooral talige elementen zijn en strips daarnaast een visuele component hebben, laat Asimakoulas ook zien hoe de stijl van tekenen (grootte van de kaders, kleurgebruik, vorm van de letters, dikte van de lijnen) een rol kan spelen bij de waardering van de humor. In de rest van het vierde hoofdstuk bespreekt Asimakoulas comic suspense en comic surprise.

Ik gebruik Vrede (421 v.Chr.) als voorbeeld. De toon van het oorspronkelijke stuk is duidelijk anti-oorlog. De stripversie kiest een opvallende invalshoek (Asimakoulas 2019: 64-66): Aristophanes is bezig met de repetitie voor de opvoering van Vrede, zijn sponsor maakt zich zorgen om de hoge kosten, tegenstanders van de vrede proberen de opvoering te saboteren. Binnen dit kader wordt uiteindelijk het stuk opgevoerd.

Hier wordt komische spanning opgebouwd omdat de lezer zich voortdurend afvraagt of het wel goed komt. De manier waarop deze tegenstanders getekend zijn onderstreept hun karakter: oude mannen, donkere ogen, weinig haar, oude en donkere kleding. De voorstanders van vrede komen ook aan bod tijdens een volksvergadering.

Opvallend zijn de vele spandoeken in de menigte. In de Griekse versie zien we afkortingen van hedendaagse pacifistische bewegingen, in de Engelse vertaling is dit veranderd in algemene vredestermen (‘truce’, ‘treaty’). De Griekse versie bevat bovendien de nodige intertekstualiteit (104): de sponsor wordt door Aristophanes het huis uitgejaagd met de woorden “Melina, vlucht, ik heb een mes!” Dit is een citaat uit de film Stella (1955), de debuutfilm van Melina Merkouri.

Het laatste hoofdstuk, Repeated Logic Offenders, bespreekt comic characterisation. Personages kunnen flat of round zijn. Dit geldt voor personages in stripboeken net zo goed als elders. In de strips van Aristophanes zijn het voornamelijk flat characters, omdat ze enkel een humoristisch doel hebben. Daardoor is er sprake van veel talige en visuele overdrijving. Voor de bespreking van personages van Aristophanes is het begrip ‘komische held’ nuttig. Kenmerken van zo’n komische held zijn overdrijving, individualisme en vindingrijkheid. Aristophanes’ werk zit vol met dit soort komische helden. Een groot deel van dit hoofdstuk is dan ook gewijd aan voorbeelden daarvan en de vraag hoe zij in de stripversies getekend worden. (6) Opnieuw dient Vrouwen op het Thesmophoriafeest als voorbeeld. Mnesilochos is de hoofdpersoon in het stuk en ook in de strip het meest aanwezige personage. Hij vertoont alle kenmerken van een komische held. Hij is overdreven trouw aan Euripides (en dat gaat zelfs zo ver dat hij zich als vrouw zal verkleden), hij is tamelijk individualistisch als het gaat om zelfbescherming en zeer zelfbewust na de transformatie tot vrouw. Omdat het plan van Euripides niet verloopt zoals de bedoeling was, komt ook zijn vindingrijkheid zeer goed van pas.

Rewriting Humour in Comic Books heeft een opvallende focus, die voor een juiste waardering hoge eisen stellen aan de lezer: kennis van de komedies van Aristophanes, kennis van de Nieuwgriekse culturele context, kennis van en toegang tot de Nieuwgriekse stripbewerkingen en toegang tot de vertalingen. Maar tegelijk heeft het een uitgebreide opzet, waarin een breed scala aan onderwerpen aan de orde komt: de geschiedenis van de Aristophanesreceptie, strategieën bij het bewerken tot een strip en, vooral, theorieën over humor, dit alles aan de hand van zeer recent verschenen wetenschappelijke literatuur. Met name dit laatste draagt ertoe bij dat het boek een weliswaar specialistische, maar zeer welkome aanvulling is op de bestaande receptieliteratuur.

Het laat zien dat de oudheid in het algemeen, en Aristophanes in het bijzonder, ook voor de hedendaagse lezer nog steeds hun waarde hebben.

Literatuur

  • Austin, C. & S.D. Olson, Aristophanes. Thesmophoriazusae, Oxford 2004.
  • Bach, K., Saying, meaning, and implicating. In: K. Allan & K.M. Jaszczolt (eds.), The Cambridge Handbook of Pragmatics, Cambridge 2012: 47-67.
  • Robson, J., Humour, Obscenity and Aristophanes, Tübingen 2006.
  • Sommerstein, A.H., Aristophanes. Thesmophoriazusae, Warminster 1994.
  • Vandaele, J., Narrative Humor (1). Enter Perspective. In: Poetics Today, 31 (2010) 4: 721-785.
  • Vandaele, J., Narrative Humor (2). Exit Perspective. In: Poetics Today, 33 (2012) 1: 59-125.

Noten

1. In het stuk komt de naam niet voor, zie Sommerstein (1994) en Austin-Olson (2004).
2. De Telephos is een niet-bewaard gebleven tragedie van Euripides.
3. Een dergelijke educatieve functie wordt in de oudheid al genoemd voor komediedichters.
4. In dit geval is het ook moeilijk te bespreken, omdat veel van de discussie gekoppeld is aan afbeeldingen uit de strips.
5. Het gaat hier om het zogenoemde coöperatieve principe waarbij deelnemers aan een conversatie vaste verwachtingen hebben over het verloop daarvan, zie Bach (2012).
6. De stijl van tekenen is in alle strips nogal opvallend: karikaturen, dikke lijnen, felle of donkere kleuren, nauwelijks realistische figuren.

Eerder verschenen in Vooys