"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ricordi

Zondag, 17 december, 2017

Geschreven door: Francesco Guicciardini
Artikel door: Karin de Leeuw

Er zijn meer slechte mensen dan goede

Levenswijsheden uit het Italië van de Medici

[Recensie] “Vrij en openhartig zijn, of, zoals men in Florence zegt ‘direct zijn’, wordt zeer geprezen en door iedereen gewaardeerd. Doen alsof wordt daarentegen afgekeurd en verfoeid, terwijl je daar zelf veel meer aan hebt…” Zie daar het begin van aforisme 104 van Francesco Guicciardini (1483-1540). Hij wist waar hij het over had; in een lange carrière als diplomaat, adviseur, jurist en legerleider leerde hij zijn levenslessen. In de Ricordi zette hij de wijsheden, die hij in de praktijk opdeed op papier. Niet om er anderen raad mee te geven. Het was allemaal voor hem zelf. Deze aforismen of Ricordi waren nooit voor publicatie bedoeld.

Een goede Florentijn heeft zijn huis op orde en dient zijn stad, was in de Middeleeuwen het gezegde. Een Florentijn, uiteraard geldt dit uitsluitend voor mannen, was een goed gezinshoofd, een goed zakenman en een goed burger. Maar met de machtsstrijd van de zestiende eeuw in de Italiaanse steden was een dergelijk advies niet meer voldoende. Alleen al wat ‘goed’ was, stond ter discussie. Lees er Machiavelli maar op na. De politieke situatie en de snelle wisseling van machthebber stelde de burger voor dillema’s. Guicciardini  had er zelf mee te maken. Hij diende zowel onder de Republikeinse fractie als onder de Medici in zijn geboortestad en daarnaast trad hij in dienst bij pausen uit dezelfde familie. Al deze hoven waren wespennesten. Guicciardini zag vaak kans zich er staande te houden en zelfs carrière te maken. Het kwam hem echter ook op een veroordeling wegens hoogverraad te staan. Op het eind van zijn leven hielp hij de jonge Cosimo de Medici in het zadel. Die zette hem vervolgens aan de kant. Zo sleet Francesco Guicciardini zijn laatste jaren als ambtloos burger op zijn landgoed.

Wanneer Guicciadini zelf gevraagd was naar wat zijn literaire erfenis behelsde, zou hij zijn Storia d’Italia, de geschiedenis van Italië in de periode 1492-1534, genoemd hebben. En daar heeft hij geen ongelijk in. Het boek is tot de dag van vandaag een belangrijke bron. Het is het enige werk dat hij ooit schreef met het oog op publicatie.

Boekenkrant

De Ricordi waren, zoals gezegd, persoonlijke aantekeningen; een poging van een zelfbewuste en goed opgeleide burger om voor zichzelf een visie te ontwikkelen en eigen gedrag te sturen. Guicciardini had niet het idee dat lessen uit het verleden hem of anderen iets konden leren voor de toekomst. “Het is een grote dwaling om in algemene en absolute bewoordingen, of anders gezegd: volgens een vaste regel, over zaken van de wereld te spreken,” zegt hij. Elders voegt hij er aan toe: “Deze Ricordi moeten niet klakkeloos opgevolgd worden. In bepaalde situaties die anders in elkaar zitten, zijn ze niet van toepassing.”

De nieuwe burger is een zoekende die zijn houding steeds moet bijstellen. Deze Renaissance mens stelt de regels ook niet op om genade te vinden in de ogen van een god of om het eeuwig leven te verwerven. De aforismen zijn gericht op het aardse handelen. Het is “haast onmogelijk iets in de wereld aan te treffen wat vrij is van gebreken,” zegt hij. Een middeleeuwer zou daarna zijn mond gaan spoelen: zoiets mag je niet zeggen over Gods schepping. Guicciardini doet het wel. Het is onderdeel van zijn levenshouding. In al zijn Ricordi treft men twijfel aan, maar cynisch is hij zeker niet.

Daarin verschilt hij misschien wel het meest wezenlijk van zijn tijd- en stadsgenoot Machiavelli. De mannen waren vrienden, ondanks het feit dat Machiavelli veertien jaar ouder was. Ze leerden elkaar kennen in 1521 toen Guicciardini een aanstelling van de paus had als gouverneur van Modena en Machiavelli daar in de buurt op missie was. Ze brachten enkele dagen samen door. In brieven spreken ze later van broederschap. Guicciardini heeft het werk van Machiavelli uitgebreid bestudeerd. Omgekeerd was die belangstelling er niet. Misschien is dat ook niet zo verwonderlijk. Machiavelli schreef om gelezen te worden en wilde anderen een analyse geven van de gebeurtenissen van zijn tijd. Guicciardini had die ambitie niet. Er waren meer verschillen. Machiavelli was gepassioneerd en idealistisch, kon een bijtend gevoel voor humor aan de dag leggen. Guicciardini was bedachtzaam, ernstig en deed voortdurend aan zelfreflectie. Desondanks streden de mannen zij aan zij in de periode rond 1527 toen Rome bedreigd werd. Machiavelli was een soort secretaris voor Guicciardini.

De Ricordi van Guicciardini staan aan het begin van een genre dat tussen 1500 en 1800 populair was. Citatenboeken, aforismen, bloemlezingen en boeken met gemeenplaatsen verschenen overal in Europa en vonden aftrek. In ons land waren P.C. Hooft en Jacob Cats geïnspireerd door de Ricordi. Ze schreven ook zelf dergelijke korte commentaren.

De Ricordi zijn onderhoudend om te lezen. Ik raad lezers aan om een potlood bij de hand te houden. Het is een boekje om streepjes te zetten en korte aantekeningen te maken. Liefhebbers van de Essays van Montaigne zullen genieten van deze voorlopers. Er moet wel bij gezegd worden dat Montaigne zelf Guicciardini een zwartkijker vond.

De uitstekende toelichting van vertaler Piet Rademakers achter de originele tekst helpt de moderne lezer om de tekst te interpreteren. Het is een niet te dure pocket met een vakkundig vormgegeven binnenwerk. De overzichtelijke en actuele bibliografie maakt het werkje compleet.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles