"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Roland Topor - romans, verhalen, tekeningen foto's

Vrijdag, 12 oktober, 2018

Geschreven door: Roland Topor
Artikel door: Ger Leppers

Keet trappen tegen de melancholie

Humor is vaak tijdgebonden. Geldt dat ook voor de zwarte grappen van Roland Topor, dertig jaar geleden ook bij ons nog mateloos populair? Nee, vindt Ger Leppers: Topor brengt je nog steeds aan het schaterlachen.

[Recensie] Het zwartgallig-baldadige werk van de Franse-Poolse schrijver/tekenaar Roland Topor was in de late jaren zestig en in de vroege jaren zeventig in ons land onbetwist populair. En niet alleen bij een artistieke elite. De vertalingen van zijn boeken verschenen bij Bruna – een uitgeverij die in die dagen vooral bekendstond als de uitgever van de avonturen van James Bond, de Saint en commissaris Maigret. In het Amsterdamse theater De Brakke Grond zag ik najaar 1973 een prachtige toneelbewerking van Topors surrealistische novelle Joko viert zijn verjaardag, en drie jaar later was er in het Stedelijk Museum een grote tentoonstelling van tekeningen van Topor te zien, met als catalogus een heerlijke, ongelooflijk melige grammofoonplaat waarop de kunstenaar voornamelijk knorde, lachte, piepte en op onnavolgbare toon en met een zwaar Frans accent het aftelvers “iene miene mutte” voordroeg.

In de jaren daarna werd het, althans in ons land, langzaam maar zeker stiller rondom Topor, een stilte die na de vroege dood van de kunstenaar, op 59-jarige leeftijd, in 1997, vrijwel totaal leek te zijn geworden.

Is de tijd nu rijp voor een comeback, of in elk geval een herwaardering? Het heeft er de schijn van. In maart van dit jaar verscheen in Frankrijk, overigens een land waar Topor nooit helemaal uit de belangstelling is weggeweest, de eerste grote biografie, Topor ou le rire étranglé, van de hand van Frantz Vaillant. Het is een nogal trouwhartig opgeschreven, maar behoorlijk compleet levensverhaal, dat een hommage is aan de creatieve vitaliteit en onafhankelijkheid van Topor, maar ook aan diens generositeit en aan zijn geweldige talent voor vriendschap. Eén ding krijgt de lezer van het boek van Vaillant terdege ingeprent: de omgang met de immer opgewekte Topor, die in cafés en restaurants zijn vrienden altijd vrij hield, moet een feest zijn geweest.

Boekenkrant

Spijtig is wel dat in dit boek geen tekeningen van Topors hand zijn afgebeeld, want het tekenen was voor hem net zo belangrijk als het schrijven, en in financieel opzicht zelfs belangrijker. En ook is het jammer dat er geen bijgeleverd cd’tje van af kon met een opname van Topors beroemde, luidruchtige en sardonische lach, waarnaar in de ondertitel van het boek wordt verwezen.

Voor de Nederlandse lezer hoeft dat echter geen probleem te zijn, want hij krijgt dat alles, en nog veel meer, aangeleverd in de schitterende, zeer liefdevol uitgegeven nieuwe Topor-omnibus die zojuist bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar is verschenen. Aangevuld met een heruitgave van de Stedelijk-catalogus op cd. Bovendien bereidt De Bezige Bij een volledige heruitgave voor van de – in deze uitgave gedeeltelijk herdrukte – verhalenbundel Het mooiste stel tieten ter wereld.

Ik vroeg me af hoe de hernieuwde kennismaking zou bevallen. Humor is vaak zeer tijdgebonden. Het is, denk ik, bijna iedereen al wel eens overkomen dat een boek dat vele jaren geleden goed bleek voor uitbundige schaterpartijen bij herlezing een zekere gêne opleverde: vond ik dát toen zo briljant, vraagt men zich verbaasd af, bracht díe grap mij écht dagenlang in een onverwoestbaar goed humeur?

De lezer van vandaag beleeft de zwarte humor van Topor inderdaad anders dan dertig à veertig jaar geleden. We zijn inmiddels zo veel meer gewend aan gewelddadigheden en verschrikkingen, dat de gruwelijke kanten van de tekeningen en verhalen van Topor ons nu niet erg verontrustend meer voorkomen. Dat neemt niet weg dat er nog steeds veel te genieten valt en dat het werk van Topor wel degelijk overeind blijft. Zelf verklaarde de kunstenaar bij herhaling dat het genre dat hij bedreef geen echte humor was. Wat hij wilde, zei hij, was: ‘déconner’ – wat in dit verband zoveel betekent als: keet trappen om de beklemmende kanten van het leven even op een luchthartige manier onder ogen te kunnen zien.

De uitgave bevat de romans De huurder – ooit fraai verfilmd door Roman Polanski – en Memoires van een oude zak, en een selectie uit de bundels Verhalen en tekeningen en Het mooiste stel tieten ter wereld. In het titelverhaal uit de laatste verhalenbundel botst een man op tegen een vrouw, en bemerkt dan dat haar borsten zich aan zijn borst hebben gehecht, terwijl de vrouw bevrijd is van de last van haar boezem. De hoofdpersoon van De huurder, een zekere Trelkovsky, ontdekt dat hij, mede onder druk van het gedrag van zijn medehuurders, steeds meer op de vorige huurster gaat lijken, die zelfmoord heeft gepleegd; uiteindelijk komt ook hij op die manier aan zijn einde.

Zo zijn er veel meer verhalen in dit boek waarin – net als in de tekeningen trouwens – identiteit een vlottend begrip is. Mensen raken hun lichaamsdelen, en zelfs hun persoonlijkheid, gemakkelijk kwijt in de wereld van Topor. Zowel de verhalen als de tekeningen zijn vaak een soort gedachtenexperimenten: wat zou er gebeuren als… Daardoor hebben ze ook vaak iets abstracts, maar dat is nergens een bezwaar, omdat de vele onverwachte wendingen in het verhaal en de geestige terzijdes de lezer voortdurend bij de les houden.

Hoogtepunt van het boek zijn de Memoires van een oude zak, de herinneringen van een gefingeerde oude kunstenaar die alles en iedereen gekend heeft, vrijwel alle belangrijke kunstwerken van de twintigste eeuw beweert te hebben geïnspireerd, maar personen en tijdvakken steeds door elkaar haalt. De grappen zijn weliswaar in eerste instantie nogal eens flauw (“Want er is sinds 1975 heel wat gebeurd. Om te beginnen, mei ’68!”), maar in hun opeenstapeling worden ze al snel onweerstaanbaar, en het speelse anarchisme van Topor ontlokte mij menige schaterlach.

Goed dus dat we weer beschikken over een Nederlandse uitgave van dit bijzondere oeuvre. Dat is trouwens vooral te danken aan zijn bewonderaar Arnon Grunberg, die er een deel van het geld van zijn AKO-prijs uit 2004 voor beschikbaar stelde. Helemaal tevreden? Toch niet; ik miste smartelijk Joko viert zijn verjaardag!.

Eerder verschenen in Trouw