"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Rome and China

Woensdag, 4 mei, 2022

Geschreven door: Hyun Jin Kim, Samuel Lieu, Raoul McLaughlin
Artikel door: Jona Lendering

Academische struikroverij

[Recensie] In het westen lag het Romeinse Rijk, dat in de vijfde eeuw n.Chr. nogal wat gebied verloor maar overleefde als het Byzantijnse Rijk. In het oosten lag China, geregeerd door diverse dynastieën, zoals de Han, de Jin, de Sui en de Tang. Daar tussenin lag Perzië, beheerst door eerst de Parthen en daarna de Sasanieden. Iets verderop regeerden de Kushana’s in Baktrië en de Punjab. Op de Centraal-Euraziatische steppe bestond de multi-etnische en meertalige federatie van de Hunnen.

De geschiedenis van deze rijken is complex maar komt erop neer dat ze elkaar in een dynamisch evenwicht hielden. En ze hadden contact, zelfs het westelijkste en het oostelijkste keizerrijk.

Chinese kronieken vermelden bijvoorbeeld dat keizer Marcus Aurelius een ambassade stuurde naar zijn Chinese collega HuanNestoriaanse christenen, wier religie was ontstaan in de Romeinse provincie Judaea, bouwden kerken langs de hele Zijderoute, tot in China aan toe. Manicheeërs waren overal te vinden. In het westen is te denken aan Augustinus, in het centrum aan de teksten in de Chester Beatty Library, en ook uit China kennen we manichese literatuur.

Mobiel evenwicht
In het mobiele evenwicht tussen die grote rijken draaide het deels om politiek opportunisme. Rome zocht contact met China nadat het in een oorlog met de Parthen een legioen had verspeeld. De buurman voorbij mijn vijand is immers mijn vriend. Dat herhaalde zich regelmatig. Vier eeuwen later zocht Constantinopel contact met de Göktürken omdat ze een gedeelde vijand hadden: Sasanidisch Perzië.

Hereditas Nexus

Een andere factor in het mobiele evenwicht was handel. De Zijderoute door Centraal-Eurazië natuurlijk, maar ook de zeeroute. Chinese en Romeinse kooplieden ontmoetten elkaar in de havens van India. De oudhistoricus Raoul McLaughlin heeft ooit voorgerekend dat een tiende van de Romeinse staatsinkomsten kwam uit de invoerrechten op oosterse waren. Ik heb wat twijfels bij de berekeningen, maar de uitkomst suggereert een enorm belang.

De contacten tussen Rome en het Verre Oosten vormen een belangrijk thema. Enerzijds doordat er oudheidkundige modes zijn en wetenschappers zo nu en dan de perspectieven omkeren. Lang keken we vanuit de culturele centra van de oude wereld naar de steppenomaden als mensen in de periferie. Nu draaien we het om en kijken we naar de Euraziatische steppe als centrum van een systeem waarin het Romeinse Rijk, Perzië, de Indusvallei, Tibet en China in de marge liggen. Anderzijds zijn de contacten tussen oost en west belangrijk omdat steeds duidelijker wordt dat ideeën mobieler zijn geweest dan aangenomen.

Romeinen, Chinezen en Hunnen
Hyun Jin Kim, Samuel Lieu en de al genoemde Raoul McLaughlin wijdden er een boek aan, Rome and China. Points of Contact. Of beter: een boekje, want op blz.109 is men klaar met de eigenlijke tekst. Het is het beste te beschouwen als een actueel overzicht; veel nieuwe inzichten ben ik er namelijk niet in tegen gekomen.

Hoofdstuk één (Kim en McLaughlin) biedt een overzicht van de gezantschappen die China en Rome probeerden uit te wisselen. Het is interessant omdat het wat context biedt bij de bekende ambassades. Zo attenderen de auteurs erop dat de Romeinse gezanten die bij keizer Huan aankwamen, aan zijn hof moesten spreken via tolken, en dat dat weleens Parthen kunnen zijn geweest. Onder die omstandigheden was het voor de Romeinse ambassadeurs lastig, opperen de auteurs, om militaire samenwerking tegen de Parthen ten berde te brengen.

Hoofdstuk twee (Kim) gaat over de westwaartse migratie van de Xiongnu ofwel de Hunnen. Ik was blij alle Chinese teksten eens bij elkaar te zien, en het was boeiend te ontdekken dat de wijze waarop de Hunnen hun rijk bestuurden, mogelijk is geënt op een Chinees model. Ikzelf voeg het woordje ‘mogelijk’ in; Kim is zekerder van zijn zaak. Hij wijst erop dat er steeds een dubbel leiderschap was en dat dan de oostelijke leider voorrang had boven de westelijke.

Dat dubbele leiderschap kenden we echter al langer, en uitgerekend Attila is een westelijke leider die zijn oostelijke collega in de schaduw plaatst. Nu is Attila sowieso een vreemde eend in de bijt – hij heeft bijvoorbeeld een Germaanse naam – maar het is geen aanbeveling voor een hypothese als meteen het bekendste voorbeeld niet past. Evengoed vond ik het een interessant hoofdstuk.

Byzantijnen, Sogdiërs en Göktürken
Het derde hoofdstuk (Kim en McLaughlin opnieuw) vond ik zelf het aardigst. Het behandelt de laatantieke allianties. De Hunnen die bekendstaan als Hefthalieten regeerden vrij lang over Sogdië, zeg maar Oezbekistan, maar werden onderworpen door een vroege Turkse groep: de Göktürken. Zij en de Byzantijnen hadden in de Sasanidische Perzen een gedeelde vijand en Sogdische kooplieden waren betrokken bij de diplomatieke contacten tussen de diverse groepen. De materie is ook behandeld door Pohl in zijn boek over de Avaren, vanuit Byzantijns perspectief; de omkering van centrum en periferie pakt in Rome and China erg goed uit.

Het laatste hoofdstuk (Kim en Lieu) behandelt hoe de nestoriaanse christenen en de manicheeërs informatie over de Romeinse wereld brachten naar China. Het was niet oninteressant maar ik had er een lief ding voor overgehad als ook was ingegaan op het omgekeerde: welke Chinese ideeën kwamen naar het westen? Het reizen van ideeën vormt immers de essentie van de DNA-revolutie.

En ook dit
Enfin. Ik heb het boek met plezier en vrucht gelezen, maar voelde dezelfde frustratie als bij de boeken van Beckwith over de Zijderoute en de contacten tussen boeddhisme en hellenistische filosofie: op grond van weinig bewijsmateriaal komt men tot interessante maar kleine conclusies. Vervolgens worden die gepresenteerd als iets groots. Maar het is werkelijk niet zo dat de Chinese bestuursvormen die misschien bij de Hunnen aanwezig waren, het Romeinse Rijk ten onder deden gaan. En heus, het West-Europese feodalisme is voldoende verklaarbaar vanuit de West-Europese omstandigheden. Daar is geen Chinese invloed voor nodig.

En tot slot: Rome and China kost €152,99 en is even duur als dun. Dit is academische struikroverij.

Eerder verschenen op Mainzer Beobachter