"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Rue La Boétie 21

Donderdag, 5 oktober, 2017

Geschreven door: Anne Sinclair
Artikel door: Sarah Verhasselt

Herinneringen aan een kunstminnende grootvader

[Recensie] Via Rue La Boétie 21 leren we Anne Sinclair op een andere manier kennen dan hoe ze de voorbije jaren in de pers gekomen is. De ex-vrouw van Dominique Strauss-Kahn blikt in deze memoires namelijk terug op de levensgeschiedenis van haar grootvader langs moederskant, Paul Rosenberg. Maar het boek is meer dan dat. Aangezien Rosenberg een beroemde kunsthandelaar was in het Parijs van het interbellum, krijgen we ook een verrijkende kijk op de schilderkunst van die periode. Tegelijk lezen we welke impact de Tweede Wereldoorlog heeft gehad op de kunstminnende familie. En hoe die impact ook vandaag nog een rol speelt.

Anne Sinclair was vroeger nooit erg geïnteresseerd in de familiegeschiedenis van haar moeder. Maar wanneer ze problemen krijgt bij het bewijzen van haar Franse identiteit, verandert er iets. Ze graaft in oude brievendozen en archieven terug naar het leven van haar grootvader Paul Rosenberg. Deze charismatische man had aan het begin van de twintigste eeuw een kunstgalerie in Parijs, in de Rue la Boétie, nummer 21. Hij stelde er werken van de Franse impressionisten tentoon, maar toonde ook veel interesse voor avant-garde kunstenaars zoals Braque en Picasso. Kunst is niet alleen zijn broodwinning, maar ook zijn passie. Met Picasso was hij zelfs zo goed bevriend, dat de schilder Rosenbergs vrouw en kind portretteerde voor zijn schilderij Mother and child. Dit schilderij heeft overigens niet alleen een emotionele betekenis voor de familie, maar kondigt ook Picasso’s terugkeer aan naar een neo-klassieke stijl.

Wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, ziet de van oorsprong joodse familie zich genoodzaakt om naar New York te verkassen. Rue de la Boétie 21 wordt in gebruik genomen door de Duitsers, schilderijen worden gestolen, Picasso schildert Guernica en Paul Rosenberg wordt de Franse nationaliteit ontnomen. Hij begint een nieuwe galerie in New York en moet met bijna lede ogen toezien hoe Frankrijk transformeert tijdens de oorlog.

Sinclair haalt dus niet alleen herinneringen op, maar vertelt ook hoe schilderijen circuleerden in het Parijs van jaren twintig en dertig. Inhoudelijk is dit boek uitermate interessant, maar af en toe had Sinclair wat spaarzamer met details mogen zijn. Het boek wemelt van de anekdotiek – waar op zich niets mis mee is – maar verliest op die manier een beetje zeggingskracht. We kunnen ons immers niet van de indruk ontdoen dat deze boeiende gebeurtenissen nog met iets meer schwung (excusez le mot, allemand) naverteld hadden kunnen worden. Desalniettemin blijft het toch een verademing om op deze manier iets te lezen over de ex van DSK.

Nederlandse Natuurkundige Vereniging

Eerder Verschenen op Cutting Edge