"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Russenangst

Dinsdag, 19 oktober, 2021

Geschreven door: Onbekend
Artikel door: Jos van Dijk

[Recensie] – “Als Rusland in het nieuws komt is dat overwegend in negatieve zin,” schrijven de onderzoekers van het Instituut Clingendael bij de resultaten van hun Buitenland Barometer. “Het is dan ook niet vreemd dat opinie-onderzoeken van de afgelopen jaren uitwijzen dat de Nederlandse publieke opinie over Rusland overwegend negatief is geworden en vele Nederlanders Rusland als een bedreiging zien.” De stelling ‘Rusland is een bedreiging voor de veiligheid van Europa’ wordt volgens het onderzoek van Clingendael onder 23.000 Nederlanders door 35% onderschreven terwijl 38% zich neutraal opstelt of het niet weet, en 27% Rusland niet als bedreiging ervaart. Moeten we hiervan opkijken?

Dat een flink deel van de Nederlanders negatief is ‘geworden’ suggereert een recente ontwikkeling. Maar die angst voor de Russen bestaat al minstens een eeuw, zo niet nog langer. Tony van der Meulen, oud-hoofdredacteur van het Brabants Dagblad werd bang voor de Russen op 4 november 1956 toen hij als kleine jongen op de radio hoorde dat het Rode Leger Boedapest had ingenomen. Die angst raakte hij nooit meer los en daarom schreef hij er na zijn pensioen een boek over: Russenangst, met als ondertitel en hoe dat nooit meer helemaal overgaat. Het is een mix geworden van nostalgische jeugdherinneringen, een beeld van de rol die krant en radio speelden in de jaren vijftig, stukjes van de journalistieke productie van de auteur zelf en zijn onverkort negatieve visie op Rusland.

Angstpsychose

Het grootste deel van zijn boek gaat over de oorsprong van zijn angst voor de Russen: Boedapest, november 1956. Van der Meulen zat toen als tienjarige aan de radio gekluisterd in het katholieke middenstandgezin in het Friese Joure waar hij opgroeide. Ik ken dat. Ik zat toen ook naast de radio en hoorde ook al die angstwekkende verhalen. De angstpsychose die toen heerste was zonder meer begrijpelijk. Nederland was nog maar net bevrijd van een totalitair nazi-regime. Dat nu elders opnieuw een klein land onder de voet werd gelopen door een barbaarse strijdmacht uit het oosten, waarvoor we ook al tien jaar waren gewaarschuwd, riep bij velen de angst op voor een nieuwe bezetting.

Boekenkrant

Antichrist

Van der Meulen maakt met zijn selectie citaten uit de katholieke media van die tijd ook duidelijk dat het volgens de katholieke geestelijke en politieke elite vooral ook ging om een strijd voor het geloof. Tegenover het brute Rode Leger van de ‘antichrist’ trokken volgens De Volkskrant begin november 1956 ‘biddende divisies door nachtelijk Amsterdam’ in solidariteit met de onderdrukte geloofsgenoten in Hongarije. Dat communisten door vrome gelovigen werden bedreigd en gemolesteerd en dat zij hun kinderen op een veilige plek moesten onderbrengen krijgt slechts bescheiden aandacht in Van der Meulen’s terugblik. ‘Terwijl Boedapest brandt breken overal in “de vrije wereld” rellen uit bij Russische ambassades. Bij gebouwen van communistische partijen worden de ruiten ingegooid, communistische boekwinkels worden geplunderd’ schrijft hij. Dat geldt voor Nederland maar ten dele. Hier werd de ambassade op een enkele steen na met rust gelaten en was alle agressie uitsluitend gericht op de communistische landgenoten.

Angst voor de dictatuur

Was Russenangst eigenlijk niet vooral angst voor het communisme? Voor Van der Meulen is het allemaal hetzelfde. De gemeenschappelijke noemer voor het aanjagen van de angst is de dominante ideologie van het westen tijdens de Koude Oorlog. Maar na 1989 wordt dat verhaal dan toch wel wat moeilijker. De rijke, corrupte mafiabende die nu in Rusland aan de macht is verdient nog steeds onze waakzaamheid. Van der Meulen noemt in één adem Boedapest en de ramp met de MH17. Alsof die twee gebeurtenissen van totaal verschillende aard en in totaal verschillende contexten vergelijkbaar zouden zijn. Daarnaast moeten we behalve Rusland ook andere ‘illiberale’ Oost-Europese landen in de gaten houden. Angst voor de dictatuur was misschien een betere titel geweest. Het lijkt mij wat onevenwichtig om daarvoor alleen naar Russen te wijzen. Is hier wellicht enige xenofobie in het spel? Heeft Trump misschien ook bij 35% van de bevolking Amerikanenangst opgewekt?

Een positieve identiteit

Ik moet toegeven dat ik het vlot geschreven boek in één adem heb uitgelezen. Allereerst omdat het over een geschiedenis gaat die ik goed ken en waarover ik zelf ook heb geschreven. Maar ik was vooral benieuwd naar het einde, naar Van der Meulens conclusies over de hardnekkigheid van die ‘Russenangst’, zoveel jaar na de ontmanteling van het regime dat verantwoordelijk was voor die oorspronkelijke angstwekkende gebeurtenissen in 1956. Ik heb ze helaas gemist. Waarom gaat die Russenangst nooit meer over? Het was kennelijk niet de bedoeling het verschijnsel ook echt te analyseren. Het boek blijft dicht bij krantenberichten en de anekdotes. Een opmerkelijk voorbeeld vond ik aan het eind nog in het citaat van de voormalige CDA-politicus Gabor, zelf Hongaars vluchteling. Een paar jaar geleden liet hij in de NRC optekenen dat hij alle kritiek op Orbán onterecht vond. “Orbán is bezig de Hongaarse samenleving een positieve, eigen identiteit te geven. Daarin past niet een aarzelende, terughoudende Orbán, daarin past een charismatische, doortastende leider. Zijn nationalisme is niet tegen anderen gericht, maar bedoeld om de eigenwaarde op te krikken.” Van der Meulen signaleert terecht dat het geloof hier ook een rol speelt. Hij concludeert dat Orbán behendig inspeelt op de angsten van Hongaarse katholieken. “Katholiek conservatisme als machtsbasis om de vrijheid van mensen met andere opvattingen in te perken”. Hij betrekt deze gedachte dan helaas weer niet op zijn eigen rijke, roomse jeugd in de jaren vijftig.

Eerder verschenen op Sargasso