"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Samen door een deur

Dinsdag, 17 januari, 2017

Geschreven door: Guillaume Van der Stighelen
Artikel door: Jonas Vandroemme

Samenleven in tijden van wij en zij

[recensie] Onze samenleving is bijzonder, vindt Guillaume Van der Stighelen. En ze is ons geschonken door de Verlichting: het tijdperk waarin gehoorzame en gelovige mensen zowel aardse als religieuze autoriteit in twijfel begonnen te trekken.

Van der Stighelen noemt het “een helder moment in de duistere geschiedenis van een zoekend volk”. De tijd van de ‘nieuwe mondigheid’ waarin twee cruciale ideeën voet aan grond kregen:

1.Niemand heeft de absolute waarheid in pacht;
2.Niemand heeft de absolute macht.

Daar vloeide vervolgens de seculiere samenleving uit voort, want als iedereen vrij is van mening en geloof, dan kan het niet dat één geloofsgemeenschap de lakens uitdeelt. Wat niet hetzelfde is als religie onderdrukken:

Foodlog

“Het voordeel van de stelling dat niemand de waarheid in pacht heeft, is net dat elke waarheid, elk geloof, elke gedachte zich vrij kan ontwikkelen zonder onderdrukt te worden door een andere. De Verlichting was geen ideologie om religie af te schaffen, ook geen ideologie om andere ideologieën te verdringen. De Verlichting is helemaal geen ideologie. “

Met een samengeperste geschiedenis die begint bij jager-verzamelaars schetst Van der Stighelen hoe onze complexe, hedendaagse samenleving vorm kreeg. De Verlichting zelf komt eigenlijk maar zijdelings aan bod – met verwijzingen naar Descartes, Spinoza en Voltaire – maar daar is het de voormalige reclamemaker ook niet om te doen.

Van der Stighelen wil er met zijn boek vooral op wijzen dat we vergeten zijn wat ons samenlevingsmodel zo uniek maakt. Hij betwijfelt of we nog beseffen hoe sterk de ideeën zijn die onze samenleving hebben gevormd. En daarom moeten we ons zorgen maken, vindt hij. Niet over de nieuwkomers, maar over onze eigen onverschilligheid. Daarmee kaart Van der Stighelen een belangrijk punt aan: willen we onze manier van samenleven verdedigen, dan moeten we eerst en vooral goed weten waarop ze precies gestoeld is. In verhitte discussies wordt gebriest over ‘onze normen en waarden’, maar wat die dan precies inhouden is niet altijd even duidelijk: “Als een nieuwkomer hier aankomt en vraagt wat de ‘westerse waarden en normen’ precies zijn, dan krijgt hij, afhankelijk van wie hij voor zich heeft, een verhaal van bloemkool en worst, of een verhaal van vrijheid en dat alles mag.”

Deze spraakverwarring werd vorig jaar voor een stuk aangepakt met de zogeheten ‘nieuwkomersverklaring‘ in België: sinds 31 maart 2016 moeten nieuwkomers de plichten, rechten en vrijheden die gelden in België, erkennen. Daarin staat onder meer dat ons land de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens respecteert en dat België ook het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens onderschrijft – dat, in tegenstelling tot de universele verklaring, wettelijk bindend is.

De plichten, rechten en vrijheden die in deze documenten beschreven staan, hebben we geërfd van de Verlichting aldus Van der Stighelen. Door deze teksten te kennen en ze vooral te onderwijzen, zijn we in staat om onze samenleving te verdedigen tegen belagers. Wie die belagers zijn, is voor de auteur glashelder:

“‘Wij’ zijn de mensen die aanvaarden dat andere mensen een andere waarheid aanhangen. ‘Zij’ zijn de mensen die willen dat iedereen eenzelfde waarheid aanhangt. ‘Wij’ zijn de mensen die samen door één deur kunnen, ook al staan we anders in het leven. ‘Zij’ zijn de mensen die een aparte deur willen voor mensen van dezelfde afkomst en met dezelfde levensovertuiging. Daar trekken we dus de lijn.”

Die grens mag dan duidelijk lijken, eenvoudig is het niet. Dat bleek vorige week nog maar eens toen Dyab Abou Jahjah ontslagen werd bij De Standaard, omwille van een tweet waarin hij de aanslag op Israëlische soldaten in Jeruzalem had beoordeeld als een daad van legitiem verzet. Volgens de krant zette Abou Jahjah zich daarmee “buiten de grenzen van het publieke debat”.

Van alle vrijheden is het recht op vrijheid van meningsuiting wellicht het meest omstreden. Het lijkt simpel: iedereen mag zeggen wat hij of zij wil, maar oproepen tot haat of geweld is strafbaar. De vraag is nu dus of Abou JahJah een juridische grens overschreden heeft, of gewoon een andere waarheid aanhangt, zoals ‘wij’ dat in onze samenleving aanvaarden. De meningen zijn verdeeld.

Hoewel de wij/zij-vuistregel van Van der Stighelen dus geen pasklare antwoorden biedt, is Samen door één deur een belangrijk boek. Net zoals Luckas Vander Taelen dicht hij ons onderwijs een belangrijke verantwoordelijkheid toe. Jongeren moeten weten waarom niemand de absolute waarheid of macht bezit, maar ook beslagen zijn in de implicatie daarvan: dat we manieren moeten vinden om overeen te komen. Dat we samen door één deur moeten kunnen. Een belangrijk aspect daarvan is leren hoe we op een beschaafde manier van mening kunnen verschillen.

Van der Stighelen bouwt zijn betoog kraakhelder op en schrijft beheerst en toegankelijk. Wie er even voor gaat zitten, heeft het boek in één keer uit. Dit is, zegt hij zelf, geen wetenschappelijk boek. Hij noemt het ‘maar een antwoord’. Volgens mij is het meer dan dat. Als we onze kinderen de fundamenten van onze samenleving moeten bijbrengen, laat dit dan maar een van de handboeken zijn.

Eerder verschenen op https://vreemderdanfictie.be/2017/


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.