"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Samuel Pallache

Woensdag, 13 september, 2017

Geschreven door: Mercedes Garcia-Arenal
Artikel door: Jaap Cohen

Kaper en diplomaat

[Recensie] De Marokkaans-joodse diplomaat Samuel Pallache wordt aan het begin van de zeventiende eeuw door de Marokkaanse sultan op een missie gestuurd. Hij moet naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en heeft als opdracht de Staten-Generaal over te halen om een kapersvloot samen te stellen tegen het vijandelijke Spanje. Dat land had namelijk bij een transport overzee een partij uiterst belangrijke boeken uit de bibliotheek van de sultan gestolen. Pallache slaagt in zijn missie, want die kapersvloot komt er. Het is het begin van een glansrijke carrière die wordt gekenmerkt door loyaliteit aan Marokko en de Republiek, en door een voortdurende strijd tegen het wrede Spanje. Pallache’s heroïsche leven krijgt ook een bijzonder slot. Als hij in 1616 overlijdt, is niemand minder dan Prins Maurits aanwezig bij zijn begrafenis op de Portugees-joodse begraafplaats in Ouderkerk.

Steven Spielberg zou er zo een Hollywood-blockbuster van kunnen maken, zou je zeggen. Alle ingrediënten voor een historische spektakelfilm zijn tenminste aanwezig: een trouwe held tegen een leger van schurkachtige Spanjaarden, met als inzet een partij mysterieuze boeken. Pirates of the Mediterranean.

Die Hollywoodfilm is er (nog?) niet. Wel schreven de Nederlandse religiewetenschapper Gerard Wiegers en de Spaanse historica Mercedes García-Arenal vijftien jaar geleden een Spaanstalig boek over de belevenissen van Samuel (ca. 1550-1616) en zijn familieleden. Dat boek is inmiddels vertaald in het Engels, Arabisch en het Italiaans – en nu is er eindelijk een geheel herziene Nederlandstalige versie: Samuel Pallache. Koopman, kaper en diplomaat tussen Marrakesh en Amsterdam.

Wiegers en García-Arenal beginnen hun boek met het nuanceren van het beeld dat over Pallache bekend is. Hij is inderdaad als diplomaat naar de Nederlanden gegaan, maar dat had niets te maken met de boeken van de sultan – die kwestie speelde pas veel later. En daar was niet Samuel Pallache bij betrokken, maar zijn neef Moisés. De verkeerde voorstelling van zaken komt door een passage over de Pallaches in een beroemd werk van de zeventiende-eeuwse kroniekschrijver Daniel Levi de Barrios, dat door opeenvolgende schrijvers en historici als basis voor hun verhalen is gebruikt.

Boekenkrant

Op grond van diepgaand archievenonderzoek komen Wiegers en García-Arenal tot een nieuwe reconstructie van het leven van Samuel Pallache. Dat leven was misschien nog wel avontuurlijker dan lang op grond van de geschriften van De Barrios is gedacht. Samuel en zijn broer Joseph waren onvermoeibare reizigers, die niet alleen pendelden tussen Marokko en de Republiek, maar ook andere Europese landen en steden als Portugal, Spanje en Istanbul aandeden om allerhande zaken te doen. Samuel belandde tegen het einde van zijn leven zelfs in een Engelse cel, vanwege het kapen van diverse schepen.

Wiegers en García-Arenal hebben niet alleen een nieuwe reconstructie van het leven van Samuel Pallache en zijn familieleden gemaakt, ze laten ook zien dat deze Marokkaanse joden helemaal niet zo eendimensionaal waren als De Barrios voorstelde. Joden in het Middellandse Zeegebied waren na hun verdrijving uit Spanje in 1492 gedoemd om te leven in de marge – tenzij ze zich bij hun vorsten in de kijker konden spelen, want die maakten graag gebruik van de diensten van joden. Pallache had goed in de gaten dat het dan handig was om meerdere ijzers in het vuur te hebben: als je vorst werd verdreven kon je immers zo met lege handen komen te staan. “In de zeventiende eeuw waren de grenzen, voor zover ze helder waren afgebakend, in alle richtingen plooibaar en doorlaatbaar,” schrijven Wiegers en García-Arenal. Pallache was dus helemaal niet trouw aan alleen de sultan of alleen aan Prins Maurits. Hij schaakte op vele borden tegelijk, en presteerde het zelfs om aan zijn in naam grootste vijand, de koning van Spanje, zijn diensten aan te bieden. Hij en zijn familie moesten zich dan wel tot het christendom bekeren, maar dat was geen onoverkomelijke voorwaarde. Dat klinkt opmerkelijk in de oren van de eenentwintigste-eeuwse lezer, maar Wiegers en García-Arenal maken duidelijk dat bekering in de zeventiende eeuw simpelweg een manier was om je aan verschillende omstandigheden aan te passen. Het was een soort paspoort.

De Pallaches, oorspronkelijk afkomstig uit de lagere middenklasse van Fez, hadden vooral oog voor hun eigen handelsbelangen. Als kooplieden verscheepten ze op grote schaal suiker, juwelen en wapens. Om zakelijke en strategische redenen gingen ze vaak bondgenootschappen aan met andere bevolkingsgroepen in de marge: met moriscos (tot het katholicisme bekeerde moslims) en renegaten (tot de islam bekeerde christenen) bijvoorbeeld. Allemaal specialiseerden zij zich in het verhullen van hun identiteit – of het in stand houden van meerdere identiteiten. In het geval van de Pallaches leverde deze overlevingsstrategie veel op: tussen 1609 en 1614 hadden zij in feite een exclusief monopolie op de handel tussen de Lage Landen en Marokko, dat overigens destijds – samen met de andere Mahreblanden – ‘Barbarije’ werd genoemd.

In het boek van Wiegers en García-Arenal komen we niet alleen alles over de handel en wandel van Samuel Pallache en zijn familieleden te weten. Ook de fascinerende machinaties van de vroegmoderne diplomatie – vol spionage en verborgen agenda’s – worden via de levens, loyaliteiten en netwerken van de Pallaches ontsluierd. Dat geldt eveneens voor het Joodse leven in de vele woonplaatsen van de Pallaches: van Fez tot Marrakesh, van Amsterdam tot Madrid. En het is even interessant als schrijnend om te lezen hoezeer anti-Joodse stereotypen terugkwamen in officiële diplomatieke documenten: “het is immers bekend en voor iedereen helder dat het gedrag van Joden bedrieglijk is en dat hun handelingen vol valsheid en misleiding zitten…”. Wiegers en García-Arenal concluderen niet voor niets dat de Joodse afkomst van de Pallaches “fundamentele minachting en achterdocht” opriep bij hun Nederlandse zakenpartners.

Het mooie van het genre van de familiegeschiedenis is dat het de mogelijkheid biedt om aan de hand van enkele individuele levensverhalen grote politieke, sociale en religieuze conflicten van een periode bloot te leggen. De auteurs zijn daarin overtuigend geslaagd. Door de sobere, afstandelijke en wetenschappelijke stijl lukt het hen minder goed om de verschillende personages echt tot leven te wekken. We weten dat Samuel Pallache extreem avontuurlijk en opportunistisch was, maar over andere karaktertrekken tasten we in het duister; een klein beetje psychologiseren en afstand nemen van de bronnen had af en toe geen kwaad gekund. Aan de andere kant: daarvoor moeten we maar bij Steven Spielberg zijn. Wiegers en García-Arenal bieden historische inzichten waar geen tien Pirates of the Mediterraneans tegenop kunnen.

Eerder verschenen in NIW